[Column] Over Hongaarse mediawetgeving en een kwade EU-commissaris

De eerste zitting van het Europees parlement dit jaar is voorbij. Op donderdagvoormiddag begint de exodus van de EU-ambtenaren, medewerkers, verkozenen en fractiepersoneel van Straatsburg naar Brussel. Het parlementsgebouw met zijn doolhof aan gangen blijft verlaten achter tot de hele processie volgende maand opnieuw enkele dagen Straatsburg aandoet.

Nieuws uit het Europees parlement door Tanja Niemeier, parlementair medewerker. Hier vind je eerdere bijdragen van Tanja

Alhoewel ik eens te meer de indruk heb dat ik me vier dagen lang in een van de buitenwereld afgesloten microkosmos bevind, hebben de gebeurtenissen in de “echte wereld daarbuiten” onvermijdelijk ook een invloed op de wereld van het Europese parlement.

Ondanks het feit dat de Europese Raad met Herman Van Rompuy een vaste voorzitter heeft gekregen, blijft het voorzitterschap van de Raad nog steeds om de zes maanden roteren tussen de EU-staten. Op 1 januari nam Hongarije de fakkel over van België. Zelden leidde dit in de internationale media voor zoveel ophef. Naar buiten uit benadrukt de EU sterk de “Europese waarden” van democratie en vrijheid. Dat is momenteel natuurlijk een probleem.

De Hongaarse premier Orban, tevens vice-voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP, waar ook CD&V deel van uitmaakt), voert met zijn partij Fidesz een repressief beleid in Hongarije. Fidesz beschikt over een twee derde meerderheid in het parlement en aarzelt niet om de “Europese waarden” met de voeten te treden, wat ophef veroorzaakt onder het politieke establishment in de EU.

De veelbesproken nieuwe mediawet in Hongarije stelt onder meer een mediaraad in waarin enkel leden van Fidesz zullen zetelen. Onder de nieuwe wet kunnen kranten, televisie en radio boetes tot 200 miljoen Forint (730.000 euro) worden opgelegd indien ze ingaan tegen “het openbaar belang, de openbare moraal of andere inbreuken plegen.”

Eigenlijk was er afgesproken om de discussie rustig en zakelijk te houden. Maar daar kwam niets van in huis.

Daniel Cohn-Bendit, de voorzitter van de groene fractie in het parlement, weigerde na het parlementair debat om met de Hongaarse premier te dineren. Ook Martin Schulz, de voorzitter van de fractie van Socialisten en Democraten, voelde zich door Orban persoonlijk aangesproken en riep de premier aan om “samen met ons Europa te verdedigen en Hongarije niet tegen de Unie uit te spelen.”

Zo heeft Orban verregaande veranderingen doorgevoerd met een “nieuw economisch systeem” dat verder gaat dan alle voorgaande maatregelen die bespaarden bij de arbeiders en de sociaal zwakkeren terwijl de rijken enorme lastenverlagingen krijgen.

Sinds april 2010 zijn 14.000 mensen in overheidsdienst afgedankt. De nieuwe regelgeving maakt het voor overheidspersoneel zo goed als onmogelijk om in staking te gaan. De lonen en uitkeringen werden met 15% verlaagd. De werkloosheidsuitkering was al in de tijd beperkt, maar nu wordt ook die termijn ingekort van negen tot vijf maanden. Bovendien wordt een flat tax (vlaktaks) ingevoerd, een eengemaakt tarief voor iedereen waardoor de rijken minder moeten betalen.

De kieswetgeving wordt veranderd zodat de administratieve drempel voor nieuwe partijen zo goed als onhaalbaar wordt, aldus Tamas.

Sinds de verkiezingen van april, toen Orban met zijn rechtsconservatieve partij Fidesz 52,8% van de stemmen haalde, zijn er 9 wetswijzigingen en 157 wetsvoorstellen ingediend met het oog op het centraliseren van de staatsmacht.

Het Rekenhof, dat de staatsfinanciën en de begroting moet controleren, wordt voor negen jaar benoemd. Tamas verklaarde verder dat de nieuwe mediaraad niet enkel de media moet controleren en geldstraffen tot 750.000 euro kan opleggen als het “openbare belang, de moraal of de orde” in het gedrang komen, de raad zal ook de directe werkgever worden van de journalisten in de publieke media. Op deze manier komt er een centrale nieuwsdienst waardoor de toegang tot de media en de mogelijkheid van kritische berichtgeving opnieuw moeilijker wordt.

De situatie in Hongarije is een enorme stap achteruit voor de linkerzijde en de arbeidersklasse. Het wordt er niet gemakkelijker op met de twee derde meerderheid die Fidesz kan vormen met de neofascistische partij Jobbik. Die haalde 12,8% en is de derde sterkste partij in het parlement.

Hongarije was een van de eerste landen die bij het uitbreken van de wereldwijde economische en financiële crisis een reeks dictaten opgelegd kreeg vanwege de EU en het IMF. Er werd een draconisch besparingsbeleid gevoerd, een beleid dat in de media vaak werd vergeleken met dat van Griekenland. De regering van Orban, die zich graag voorstelt als vertegenwoordiger van de kleine man, dreigt zich bijzonder snel onpopulair te maken. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van april en oktober was de opkomst al een pak lager dan bij vorige verkiezingen.

Tamas gaf het dilemma aan dat zich in zijn kiesdistrict stelde. Hij kon er niet voor een kandidaat van zijn eigen partij stemmen en gelooft niet in de politiek van het “minste kwaad” van de vorige sociaal-democratische regering, een regering die een sociale kaalslag heeft georganiseerd. Hij is dan maar niet gaan stemmen.

Hongarije wordt geconfronteerd met een enorm vacuüm ter linkerzijde. Zolang dit vacuüm niet op een geloofwaardige wijze wordt ingevuld, kunnen rechts-populistische, reactionaire, racistische en repressieve partijen het terrein bezetten. Op dat vlak vormt Hongarije een belangrijke waarschuwing.

Er is een sterke traditie van strijd voor democratische rechten in Hongarije, dat werd duidelijk met de beweging tegen de stalinistische dictatuur in 1956. Enkel een duidelijke analyse van het stalinisme en een nieuwe aansluiting met de socialistische ideeën en de strijd voor een socialistische democratie, kan een einde stellen aan de impasse in het land.

Barroso op volle toeren

De gemoederen in het parlement raakten niet enkel verhit door de discussie over de Hongaarse mediawet. Ook Barrosso verloor zijn geduld naar aanleiding van een tussenkomst van een “eerbiedwaardig lid van het Europees parlement uit Ierland”. Dat parlementslid wilde maar niet inzien dat de EU enkel maar wil helpen in Ierland. Mogelijk dacht Barroso even aan zijn eigen verleden, toen hij als actieve Maoïst aan de andere kant van de barricade stond, want hij leek zijn argumenten niet erg overtuigend te vinden. Maar daar kunnen we uiteraard alleen maar over speculeren. Het Ierse dagblad Irish Times had een artikel over de verbale confrontatie tussen Joe Higgins, het “eerbiedwaardige parlementslid” waarnaar werd verwezen, en Europees commissaris Manuel Barroso. Dat was vorige week donderdag het meest gelezen artikel op de site van die krant. Wie het wil nalezen, kan dat via deze link.

Intussen staat vast dat er eind februari verkiezingen zullen plaatsvinden in Ierland. De nieuwe linkse alliantie (United Left Alliance), mee opgezet door de Socialist Party, maakt daarbij een goede kans om een deel van het linkse vacuüm op te vullen, ook op electoraal vlak.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie