Op het hoogtepunt van de Algerijnse oorlog in 1956, richtten de Franse autoriteiten het huisvestingbedrijf SONACOTRAL op. Dat stond voor Société Nationale de Construction de logements pour les Travailleurs Algériens (Nationale maatschappij voor de bouw van huisvesting voor Algerijnse arbeiders). Het doel was om een antwoord te bieden op de ondermaatse huisvesting van de 150.000 Algerijnse arbeiders die in sloppenwijken rond Parijs woonden.
door Guy Van Sinoy
Huisvesting maar ook bewaking…
Het doel was niet alleen om deze arbeiders te huisvesten, maar ook om ze goed in de gaten te houden. De antikoloniale militanten van de MNA (Mouvement National Algérien, opgericht door de historische onafhankelijkheidsleider Messali Hadj) en het FLN (Front de Libération National, dat in 1954 de gewapende strijd begon) waren immers in een bloedige onderlinge strijd verwikkeld. Daarbij vielen bijna 4000 doden. De belangrijkste kwestie in deze broederstrijd was het inzamelen van financiële steun om wapens te kopen voor de strijd in Algerije.
In 1962 werd Algerije onafhankelijk. SONACOTRAL veranderde toen van naam naar SONACOTRA, dat niet alleen onderdak bood aan Algerijnse maar ook aan andere arbeiders uit het voormalige Franse koloniale rijk, in het bijzonder Benin, Burkina Faso, Kameroen, Ivoorkust, Gabon, Mali, Mauritanië, Niger, Senegal en Togo.
Mei 68: strijd en politieke bewustwording
De spontane algemene staking van mei 1968, die Frankrijk enkele weken verlamde, was een krachtige katalysator voor het politieke bewustzijn van jongeren, maar ook van gastarbeiders. In 1974 kwamen 4000 mensen zonder papieren bijeen in de Salle de la Mutualité om de repressieve maatregelen van de minister van Binnenlandse Zaken, Raymond Marcellin, aan te klagen. Van 1975 tot 1980 organiseerden de bewoners van SONACOTRA huurstakingen om te protesteren tegen de huurverhogingen (een stijging met 30%!).
Verschillende revolutionaire organisaties die in de nasleep van 1968 werden opgericht, richtten hun aandacht op politieke agitatie in de SONACOTRA-huisvesting. De maoïsten van La Cause du Peuple dachten bijvoorbeeld dat de strijdlust en het politieke bewustzijn groter waren bij de meest uitgebuite arbeiders, dat wil zeggen de migranten. Dit was een verkeerde veronderstelling, omdat het bewustzijnsniveau over het algemeen niet direct gekoppeld is aan het niveau van uitbuiting.
Hoe ontsnappen aan de politiecontrole?
De Franse politie werkte (en werkt nog steeds) hand in hand met de politie van haar voormalige koloniën in Afrika ten zuiden van de Sahara. Het was daarom van vitaal belang om aan de politiecontrole in Parijs te ontsnappen. Er werden verschillende technieken gebruikt om pamfletten te verspreiden. Activisten van Afrikaanse afkomst gingen bijvoorbeeld naar bioscopen waar veel Afrikaanse arbeiders kwamen. Vlak voor het einde van de film stonden ze op en maakten ze van het halfduister gebruik om pamfletten in de hele zaal te gooien. Bij het verlaten van de zaal was het niet mogelijk om de activisten te onderscheiden van andere toeschouwers die met een pamflet naar buiten kwamen.
In de metro werd als volgt gewerkt. Drie activisten stapten in een wagon van de metro: één vooraan, één achteraan en één in het midden. Terwijl één van hen alles in de gaten hield, deelden de andere twee pamfletten uit aan de Afrikaanse passagiers. Aan elke halte wisselde het trio van wagon en na enkele haltes hadden ze de volledige metro van pamfletten voorzien. Dit alles komt aan bod in het boek ‘Mamadou m’a dit, des luttes des foyers, Révolution Afriqua, Africa Fête’ (uitgegeven bij Editions Syllepse in 2008).
De ervaring van deze strijd had een impact op latere bewegingen zoals die van de mensen-zonder-papieren, in het bijzonder inzake zelforganisatie. De strijd van 1975 tot 1980 leidde tot beperkte toegevingen. De huisvestingsmaatschappij zelf bleef bestaan, maar werd niet langer beperkt tot arbeiders van Afrikaanse afkomst.