Dodelijk extreemrechts geweld in India

Foto: Wikimedia Commons

Bij georkestreerd geweld in Delhi vielen wellicht meer dan 50 doden en honderden gewonden. Het geweld kwam er na oproepen van BJP-politici om het aanhoudende protest tegen de nationaliteitswet te stoppen. In Delhi won de hindoe-nationalistische BJP de parlementsverkiezingen van mei vorig jaar, maar kon het dit niet vertalen in een overwinning voor het lokale deelstaatparlement. Dit versterkte frustratie in de hindoe-nationalistische kringen. Het falen van de centrale regering op economisch en sociaal vlak wordt bovendien al enige tijd steeds meer verborgen achter een opgedreven communautaire campagne, nu ook met dodelijk geweld. De regering van Modi is minstens medeplichtig aan passief toekijken tijdens het geweld.

Door Geert Cool

Bij het geweld in Delhi werden huizen, winkels, auto’s en andere bezittingen van moslims aangepakt en verwoest door bendes. Minstens 300 winkels werden verwoest, naast ongeveer evenveel huizen. Er zijn ruim 400 gewonden en meer dan 50 bevestigde doden. De dodelijke slachtoffers zijn vooral jonge mannen, maar ook een 85-jarige vrouw die levend verbrand werd in haar huis. Getuigen stellen dat de aanvallers ‘Jai Shri Ram’ riepen, een religieuze slogan die vaak door de BJP wordt gebruikt. De politie kwam niet tussen of koos openlijk kant voor sectair geweld tegen moslims. Het dodelijke geweld zet druk op de protestbeweging tegen de controversiële burgerschapswetten van Modi en de BJP.

Met die burgerschapswetten wil de BJP-regering alle inwoners in het land zich laten registeren. Een nationaal bevolkingsregister, National Population Register (NPR) en een voorgesteld National Register of Citizens (NRC), is een aanzet om te onderzoeken wie als Indisch burger kan beschouwd worden. Met de Citizenship Amendment Act (CAA) werd bepaald dat niet-moslims uit vier buurlanden eveneens in aanmerking komen voor Indisch staatsburgerschap. Het uitsluiten van moslims, geeft aan waar het voor de BJP om gaat: verdeeldheid zaaien. Dit wordt al langer voorbereid. Minister van Binnenlandse Zaken Amit Shah, vanuit die functie verantwoordelijk voor het politie-optreden, omschreef vluchtelingen uit Bangladesh eind 2018 nog als “termieten”. De discriminatie beperkt zich overigens niet tot moslims: ook Sri Lankese Tamils die overwegend hindoeïstisch zijn worden uitgesloten. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de BJP amper steun geniet onder de Tamilbevolking in het zuiden van India.

In december en januari waren er massaprotesten tegen de maatregelen van de BJP-regering. Honderdduizenden mensen kwamen op straat tegen verdeeldheid en haat. In januari was er daarnaast een algemene staking die goed opgevolgd werd: 250 miljoen werkenden legden het werk neer. De staking was gericht tegen het asociale beleid, waaronder de discriminerende wetten. De rechtse hindoe-nationalisten reageerden op het aanhoudende protest met tegenacties die steeds grimmiger werden.

In een arbeidersbuurt in het noordoosten van Delhi kwam het vanaf 23 februari tot georkestreerd geweld in enkele bijzonder bloedige dagen. Een oproep van BJP-politicus Kapil Mishra om een vreedzame zitactie op te breken, werd opgevolgd door hindoenationalisten die met stenen gooiden en erger geweld. De politie kwam niet tussen. Door gezamenlijk optreden van lokale hindoes en moslims die elkaar beschermden, werd voorkomen dat er nog meer doden vielen. Meer dan duizend mensen trokken naar vluchtelingenkampen in de buurt, waar de omstandigheden bijzonder slecht zijn. De Delhi Minorities Commission schreef in een verslag dat het geweld “eenzijdig en goed gepland” was.

Het doet denken aan wat in Gujarat in 2002 gebeurde. Na een incident met hindoe pelgrims op een trein, werd een heuse klopjacht gehouden op moslims. Daarbij werden 230 moskeeën verwoest, gingen 150.000 mensen op de vlucht en vielen er meer dan duizend doden. De toenmalige deelstaatpremier in Gujarat was huidig nationaal premier Modi. De deelstaatregering van de BJP werd door velen als medeplichtig aan het geweld beschouwd. Activisten in India wijzen erop dat Modi het Gujarat-model naar Delhi en de rest van het land brengt.

Het sectaire geweld is gericht op een polarisatie op basis van religie. Dat speelt in de kaart van de hindoefundamentalisten rond Modi. Het moet tegelijk de aandacht afwenden van de enorme ongelijkheid in een land waar de 9 rijksten evenveel bezitten als de armste helft van de bevolking.  Tijdens het bezoek van Trump werd in Ahmadabad een muur gebouwd zodat de Amerikaanse president de krottenwijken niet zou zien op weg naar het stadion, waar hij door Modi in zijn thuisstaat Gujarat werd opgevoerd om de Indische premier lof toe te zwaaien.

Miljoenen Indiërs koesteren stilaan geen enkele hoop meer op sociale vooruitgang. Het sectaire hindoenationalisme zal dit evenmin brengen. Daar kan de bevolking van het door India bezette deel van Kasjmir van getuigen: zeven miljoen mensen leven daar onder een belegering ontdaan van al hun rechten.

Het gewelddadige hindoe-nationalisme en de aanhoudende aanvallen op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking, stellen de noodzaak van organisatie en een alternatief op een samenleving van ellende en haat. Sterke vakbonden en partijen van de werkende bevolking en de arme boeren zijn een vertrekpunt, maar er is ook nood aan organisatie op wijkniveau, onder meer gericht op de bescherming en verdediging van de inwoners tegen geweld. Als het verzet niet georganiseerd is, kunnen Modi, de BJP en de stoottroepen van de RSS (nationalistische milities verbonden aan de BJP), aangevuld met een trollenleger op het internet, wegkomen met het opstoken van communautair geweld. Dat vormt een obstakel voor protest en strijd voor een andere samenleving.

Het breed gedragen protest tegen NRC/CAA en de algemene staking toonden het potentieel voor bewegingen. Voor een protestbeweging van langere duur is een actieplan nodig: een campagne met actiedagen gericht op het verbreden van het protest en het uitdiepen van de eisen, waarbij opgebouwd wordt naar algemene stakingen. Eenvoudige eisen zoals voor werk, gratis hoger onderwijs, openbare diensten, een degelijk inkomen, betaalbaar wonen, … botsen op een kapitalisme in crisis. Een uitzichtloos systeem creëert ruimte voor wanhoop. Daarop kan enkel efficiënt geantwoord worden met een programma dat hoop op reële verbetering biedt. De beschikbare rijkdom, middelen en technologische kennis aanwenden in het belang van de meerderheid van de bevolking, is de enige manier waarop de levensstandaard van miljoenen Indiërs er ernstig op kan vooruitgaan. Dat betekent opkomen voor een socialistische samenleving waarin de sleutelsectoren van de economie in publieke handen komen zodat een democratische planning mogelijk wordt.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie