Een nieuwe arbeiderspartij is broodnodig

Hoe men naar een samenleving en haar problemen kijkt, wordt sterk bepaald door omgevingsfactoren. Als je 20 jaar lang vanuit zowat alle hoeken van de samenleving het verhaal hoort dat het neoliberalisme vooruitgang brengt voor iedereen, dan wordt dat na verloop meer en meer aanvaard. Zeker als er door de kunstmatige economische groei ook elementen zijn die dit deels aantonen. Ondanks de economische groei van de afgelopen 20 jaar nam evenwel de armoede toe. Bovendien bleek de economische groei voornamelijk gebaseerd te zijn op een gigantische toename van schulden en een uitverkoop van publieke diensten en gebouwen.

Standpunt door Bart Vandersteene, woordvoerder LSP.

5-6 april 1885, 125 jaar geleden werd de Belgische Werklieden Partij opgericht

In 1865 omschreef Karl Marx België als “het comfortabele paradijs, het privé-jachtterrein van de grootgrondbezitters, kapitalisten en pastoors”. In april 2009 plaatste de OESO België als belastingparadijs in eenzelfde categorie als Monaco, Luxemburg en Liechtenstein. Dat zijn de meer gekende plaatsen waar rijken zich vestigen om belastingen te ontduiken.

De BWP – en haar opvolger de Belgische Socialistische Partij – heeft lange tijd als een vorm van controlemechanisme op de excessen van het kapitalisme gefungeerd. De partij vormde ondanks haar burgerlijke leiding een instrument waarmee de werkenden hun belangen konden verdedigen op het politieke terrein. De strijd voor het algemeen stemrecht was daarin een eerste stap. Maar ook de strijd om de achturendag, een sociaal zekerheidssysteem, betaald verlof, … die in de samenleving werd gevoerd kreeg een politieke vertaling.

125 jaar na de oprichting van de BWP is de arbeidersklasse dakloos. SP.a en Groen zijn gevallen voor de lokroep van het neoliberalisme en stellen de logica van de zogenaamde vrije markt niet meer in vraag. Integendeel, ze werpen zich op als diegenen met de beste managers van die vrije markt. In 1885 waren het arbeiders van mutualiteiten, vakbonden en coöperatieven die het initiatief namen om de bestaande lokale politieke groepen te laten federeren in één grote partij van de arbeidersklasse. Wat toen gebeurde, is vandaag opnieuw nodig.

De neoliberale eenheidsworst die door alle partijen, ook SP.a en Groen, werd verdedigd, vond weerklank in alle media en werd zelfs gedeeltelijk door delen van de vakbondsleiding geslikt. Om jobs te redden, moesten de loonlasten naar omlaag. Op deze basis werden jaarlijks miljarden euro aan cadeaus uitgedeeld aan het patronaat dat gulzig incasseerde en toch nog om meer schreeuwde. Een aantal strijdbare syndicalisten en linkse partijen als LSP en PVDA stonden alleen in hun verzet tegen het neoliberale offensief.

De diepe crisis van het kapitalisme vandaag doet de ideologische zeepbel uiteenspatten. Het huidige systeem wordt niet zomaar meer aanvaard door een groeiende laag van de bevolking. Toch klinken de discussies in media en parlement monotoon. Alle gevestigde experts zijn het erover eens dat er zware besparingsmaatregelen moeten worden genomen. Meer van hetzelfde neoliberalisme dus, met enkel nuances over het ritme van de besparingen.

De besparingsprogramma’s zouden zwaarder zijn dan deze van de jaren 1980 en 1990 samen. Eén van de politici die het hardst aandringt op deze besparingen is Frank Vandenbroucke. Dat hij op een zijspoor zit bij SP.a is niet het resultaat van inhoudelijke meningsverschillen. SP.a verdedigt plannen die in het verlengde liggen van wat Vandenbroucke ons voorhoudt. Als het verhaal van Vandenbroucke en co wordt voorgesteld als de linkse visie, dan is het niet verwonderlijk dat velen de rug keren naar die “linkerzijde”. Zonder ernstig links alternatief kan het populistisch rechts van Dedecker, De Wever en Dewinter zich opwerpen als enige oppositie. Dat zij nog meer van hetzelfde neoliberalisme voorschotelen, is daarbij natuurlijk tegenstrijdig.

Uit kiesonderzoek van Dimarso dat midden januari in Knack werd gepubliceerd, bleek dat slechts 16% van de Vlaamse kiezers zich als links omschrijft. 16% weet het niet, 26% bestempelt zich als rechts en 42% situeert zich in het centrum. Als je het zo bekijkt, ziet het er niet goed uit voor de linkerzijde. Maar de enquête koppelde de vraag over politieke situering op de links-rechts as aan vragen over het stemgedrag en de traditionele politiek. “Links zijn” wordt dan al snel vereenzelvigd met stemmen op of akkoord gaan met SP.a of Groen.

In Knack becommentarieerde men het onderzoek: “Wie SP.a koos, zocht eerder stabiliteit dan verandering en wilde niet zozeer het door de SP.a gevoerde beleid honoreren, dan wel haar plaats in de nieuwe Vlaamse regering veilig stellen.‘ Wanneer de indruk bestaat dat de SP.a in zwaar weer zit, blijkt een flink deel van het electoraat bereid haar een reddingsboei te werpen”. Verder stelt men dat volgens het onderzoek: “Groen door de kiezer tegenwoordig als minder links dan de socialisten wordt beschouwd.” Wie nog voor SP.a en Groen stemt, doet dit dus niet in eerste instantie vanuit een steun voor het gevoerde beleid, maar wel om erger te voorkomen.

Er is dringend nood aan een nieuwe linkse formatie die zich duidelijk situeert op de fundamentele breuklijn in de samenleving, nl. die tussen arbeid en kapitaal. Vandaar onze oproep voor een nieuwe arbeiderspartij. Zo’n partij moet zijn wortels hebben in de georganiseerde arbeidersbeweging en voortkomen uit de concrete strijd tegen de impact van het kapitalisme en haar crisis.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie