De Songhua-rivier is zwaar vervuild na een explosie op 13 november in het chemische bedrijf Jilin Chemical Industrial Co, een onderdeel van Petrochina, het grootste oliebedrijf in China. Bij de ontploffing kwamen vijf arbeiders om.
Erik Dalén
Het bedrijf produceert benzeen, een kankerverwekkende stof die moeilijk op te sporen is aangezien het kleurloos en geurloos is. In de Songhua-rivier is er tot tien keer meer benzeen aanwezig dan wat veilig wordt geacht.
De rivier is de belangrijkste waterbron voor Harbin, de regionale hoofdstad van Heilongjiang, waar 9 miljoen mensen wonen. De autoriteiten hebben de watertoevoer beperkt en de flessen water waren in heel wat supermarkten snel uitverkocht.
De crisis toont het brede wantrouwen van de arbeiders tegenover de autoriteiten. Die stelden aanvankelijk dat de watertoevoer zou worden afgesloten wegens “onderhoudswerken”. Nadien moesten ze toegeven dat het kwam door een ongeval in Jilin, 350 kilometer stroomopwaarts. Ze erkenden bovendien dat het water weleens meer dan 4 dagen zou kunnen worden afgesloten.
Het wantrouwen van de bevolking kwam tot uiting in de lange rijen voor treintickets om uit de stad weg te raken. Om het vertrouwen van de bevolking terug te winnen, stelde Zhang Zuoyi, de gouverneur van de provincie Heilongjiang, dat hij als eerste van het water zou drinken indien de watertoevoer wordt hersteld.
Het ongeval is niet de enige bedreiging voor het water en het milieu in China. Vlak voor het bekendworden van deze ramp, stelde een miliegroep in Harbin dat heel wat bedrijven in het geheim overgaan tot het lozen van afvalwater en chemicaliën in de rivier.
Zelfs volgens officiële cijfers is 90% van het water in de Chinese steden vervuild en 70% van de meren en rivieren. Zeven van de tien meest vervuilde steden ter wereld bevinden zich in China. Dat geeft aan hoe de arbeiders en hun gezinnen moeten betalen voor het beleid van de regering en de extreme uitbuiting door multinationals.
