Dienstencheques. Sociale zekerheid 1 miljard euro lichter gemaakt!

Het systeem van dienstencheques werd in het leven geroepen door de vorige federale regering om het zwartwerk in de schoonmaaksector tegen te gaan en bijkomende ‘witte’ banen te scheppen. Volgens de overheid is het een succesverhaal geworden. De vraag van particulieren naar dienstencheques is veel groter dan verwacht en tienduizenden mensen zouden via het systeem uit het zwartwerk circuit gehaald zijn.

Karel Mortier

Vandaag zijn er zo’n half miljoen gebruikers van dienstencheques, vooral in Vlaanderen, en dat aantal neemt nog steeds toe. Vandaag is er een hele industrietak uitgebouwd rond het systeem van dienstencheques en zouden er reeds een 30.000 tal mensen via het systeem van dienstencheques een inkomen verwerven.

In 2006 werden er 32 miljoen uren gepresteerd via het systeem van dienstencheques (in de eerste zeven maanden van 2007 ging het reeds om 27 miljoen uren). De vraag is zo groot dat de regering problemen heeft om het systeem te blijven financieren.

Particulieren betalen voor een dienstencheque 6,70 euro waarvan ze 30% kunnen aftrekken bij hun belastingen. Uiteindelijk betaalt men dus als particulier per uur slechts 4,70 euro. De overheid betaalt per cheque het verschil terug tussen de aankoopprijs van de cheque voor particulieren en het terugbetalingstarief van de dienstencheque dat momenteel 20 euro bedraagt. De overheid betaalt dus per gebruikte dienstencheque 13,30 euro waarvan uiteraard een deel verdwijnt in de zakken van de werkgevers en niet die van de mensen die de prestaties leveren. Het beheerscomité van de sociale zekerheid verwacht dat de dienstencheques de RSZ in 2008 meer dan 800 miljoen euro zullen kosten en in totaal bijna een miljard als we de minderinkomsten voor de belastingen meetellen. Dat is een miljard euro om diensten te financieren die vaak, maar uiteraard niet uitsluitend, ten goede komen van beter begoeden. En dan wordt gezegd dat moet bespaard worden op de sociale zekerheid…

Het effect op de werkloosheid is ook niet altijd even duidelijk. De overheid en de dienstencheques-industrie stelt het zeer rooskleurig voor en pakt regelmatig uit met goede cijfers, maar verschillende studies spreken dit beeld tegen. De overheid vergroot ook systematisch het toepassingsgebied van die dienstencheques, zoals recent kinderopvang, waardoor de kans bestaat dat dienstencheques in toenemende mate andere vormen van tewerkstelling zullen verdringen in plaats van bijkomende banen te scheppen.

De dienstencheques worden nu gebruikt om cadeaus uit te delen aan werkgevers (of particulieren) die er gebruik van maken. Tegelijk is het vaak een instrument om meer flexibiliteit door te voeren voor de werknemers. En wie draait er voor op? De gemeenschap. Daartegenover stellen wij de noodzaak van degelijke jobs en openbare diensten die afgestemd zijn op de behoeften in de maatschappij.

Er is een maatschappelijke nood aan bepaalde diensten zoals kinderopvang en poetshulp, maar dienstencheques vormen er geen goed antwoord op. Dat systeem kost de gemeenschap heel wat middelen, maar soms is het onduidelijk wie daarvan profiteert. Waarom worden de gemeenschapsmiddelen niet aangewend om een publieke, gratis en toegankelijke openbare dienstverlening uit te bouwen op het vlak van poetshulp of kinderopvang? Dat zou mogelijk goedkoper zijn voor de overheid en de werknemers zouden vaak kunnen genieten van een beter statuut. De diensten zouden ook beter kunnen afgestemd worden op de reële noden in de maatschappij.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie