Venezuela. Tekorten en speculatie: wiens fout?

Analyse door Gabriela Sánchez, Socialismo Revolucionario (Venezuela)

Eind oktober kondigde de Venezolaanse president aan dat er twee grote pakhuizen vol medische goederen waren ontdekt in de deelstaat Aragua. Terwijl hij de bevolking op televisie toespraak, werden beelden getoond van het grote pakhuis vol goederen, van rolstoelen tot een massale hoeveelheid medicijnen. Maduro verklaarde dat er voldoende was om de volledige bevolking een jaar lang van een publieke gezondheidszorg te voorzien. Twee private bedrijven, beiden eigendom van dezelfde mensen, hadden de goederen geïmporteerd. De dollars waarmee ze tot de import overgingen, werden goedgekeurd door de overheid en dit aan een gunstig tarief. Het ging om 26,2 miljoen dollar sinds 2004 en dit jaar alleen om 24 miljoen dollar.

Er waren verschillende invallen in pakhuizen doorheen het land. Er werd heel wat voedsel aangetroffen, maar ook andere basisproducten zoals wasmiddel en luiers om maar iets te vermelden. In een aantal gevallen konden de eigenaars geen wettelijke basis voor de import voorleggen, hiervoor zijn documenten en stempels van de douane vereist.

Het tekort aan voedsel is enorm in het land. Er is een tekort van ongeveer 30%. De inflatie staat momenteel op 63,5% volgens cijfers van de Venezolaanse Centrale Bank. Het tekort heeft niet alleen betrekking op voedsel en persoonlijke verzorgingsproducten, maar ook op goederen voor publieke ziekenhuizen die vaak een tekort hebben aan basisproducten voor de patiënten en hun gezinnen die windels, naalden of andere zaken in voorraad willen hebben. Recent was er een tekort aan paracetamol, het medicijn dat ook gebruikt wordt bij de behandeling van symptomen van het door muggen overgedragen Chinkingunya-virus. Het was niet meer te krijgen in de apotheken en waar het wel te vinden was, waren er rantsoenen. Op sociale netwerken vond je soms nog wat paracetamol, maar dan tot 10 keer zo duur als de normale prijs.

De regering blijft de rechterzijde beschuldigen van een aanhoudende campagne van sabotage en ‘economische oorlog’ waarbij er via smokkelroutes goederen worden ingevoerd of elders verkocht. De regering stelt dat rechts verantwoordelijk is voor de tekorten en de inflatie.

Wie saboteert wie?

Er ligt ongetwijfeld een grote verantwoordelijke voor deze situatie bij de burgerij en de rechterzijde die sinds de dood van Chavez een aanhoudende campagne voert om de regering te destabiliseren. De burgerij, waaronder ook elementen die eerder akkoorden inzake productie en distributie sloten met de regering, roept nu dat de tekorten er komen omdat de regering niet genoeg dollars ter beschikking stelt. Er wordt geklaagd om de inefficiëntie en de bureaucratie van de overheid waardoor ze niet zouden kunnen importeren en waardoor er een probleem van toevoer en distributie is.

Het klopt dat de hoeveelheid dollars voor zowel private als publieke import dit jaar met ongeveer een derde is afgenomen. Maar zelfs met deze afname werd er in de eerste zes maanden van dit jaar ongeveer 17 miljard dollar (evenveel als het jaarlijkse BBP van sommige kleine landen) toegekend. De overheid is de afgelopen 12 maanden overgegaan tot meer import, maar 60% is nog steeds in handen van de private sector.

De afwezigheid van goederen die dan plots na maandenlang terug opduiken, leidt tot angst en onzekerheid. Het zorgt ervoor dat velen op het ogenblik dat een product beschikbaar is overgaan tot grootschalige aankopen. Ongetwijfeld worden ook veel gereguleerde producten door tussenpersonen in grote hoeveelheid aangekocht voor en na ze in de winkels terechtkomen om ze nadien duurder te verkopen of om ze achter te houden tot de prijzen opnieuw stijgen door de tekorten.

De private sector houdt heel wat goederen achter om de druk op de regering te vergroten om de gereguleerde prijzen van basisgoederen op te drijven. De regering stemt daar immers vaak mee in. Recent werd de prijs voor pasta, een vaak gebruikt product in Venezuela, met 300% opgetrokken.

Lorenzo Mendoza, de voorzitter van het voedselproductie en –distributiebedrijf Polar, stelde in oktober dat er slechts genoeg maïsmeel (voor arepas, het meest geconsumeerde voedingsproduct in het land, en een belangrijk ingrediënt voor de traditionele kerstmaaltijd) was tot in december en dat er nadien geen extra voorraad zou zijn, tenzij de regering de gereguleerde prijs zou verhogen. Polar is eigendom van oligarchen en verantwoordelijk voor de productie en distributie van 18% van de basisvoeding in het land.

Mendoza is een van de rijkste mannen in het land. Hij beweerde dat het onmogelijk is om tot import over te gaan tegen de gereguleerde prijs. De regering stemde in met een prijsverhoging van 218%. In november hebben de meeste supermarkten een grote voorraad maïsmeel van Polar tegen de nieuwe gereguleerde prijs.

Als er producten beschikbaar worden na een periode van afwezigheid, zijn er in steeds meer supermarkten lange rijen van mensen die de producten willen kopen. Mensen staan soms uren in de rij, wat de dagelijkse problemen van gewone Venezolanen versterkt.

Deze situatie is duidelijk onderdeel van een campagne om de traditionele steun voor de regering te ondermijnen om ze uiteindelijk aan de kant te schuiven. Dat kan ofwel op electorale wijze, deze methode geniet de voorkeur van de gematigde rechterzijde, ofwel op straat zoals een minderheid van reactionair rechts wil.

Het volstaat echter niet dat de regering zegt dat rechts verantwoordelijk is voor een situatie waar ook de regering een verantwoordelijkheid voor draagt. De regering controleert het oliebedrijf PDVSA. De export van olie en afgeleide producten via PVDSA is goed voor 95% van de buitenlandse deviezen die het land inkomen. Dat geld wordt vervolgens aan de private sector toegekend door de regering die meteen ook de wisselkoersen bepaalt.

De vicevoorzitter van de dienst voor Voedselveiligheid, Iván Gil, verklaarde dat er in Venezuela “een grote private sector kent, een verantwoordelijke sector die enerzijds de goederen produceert die in de publieke ketens Pdval en Mercal verdeeld worden en anderzijds beslist heeft om hun gereguleerde producten aan gereguleerde prijzen aan te bieden.” Hij voegde eraan toe dat “het personeel in de private sector het hele jaar door samenwerkt met ons [de regering], vooral inzake toegang tot grondstoffen en distributie.” Hij had het over de recente komst van goederen, waaronder witgoed, kinderspeelgoed, buitenlands voedsel,… met het oog op kerstmis. Dergelijke opmerkingen leiden tot de vraag wie eigenlijk achter die zogenaamde  ‘economische oorlog’ zit.

Een van de grote tegenstellingen van het Chavisme is dat er over socialisme wordt gesproken en zelfs beweerd wordt dat Venezuela socialistisch is, terwijl het kapitalisme standhoudt en met dit systeem ook alle tegenstellingen en problemen. De opkomst van contrarevolutionaire bureaucratische krachten binnen het Chavisme en het Bolivariaanse proces is al jarenlang duidelijk, net zoals de corruptie die in wisselende omvang heerst in alle regeringsdepartementen.

De corruptie en medeplichtigheid geldt ook voor het leger. De generaals hebben machtige posities in de regering en bekeerden zich tot het Chavisme. Maduro beweert dat bovenop de economische oorlog tot 40% van alle voedsel in Venezuela over de erg gemilitariseerde grens met Colombia wordt gesmokkeld.

Georganiseerde maffia en paramilitaire groepen zijn verantwoordelijk voor smokkelwaren die in grote hoeveelheid op de zwarte markt worden gekocht in dollars (tegen een prijs die tot 90% onder de officiële prijzen in de lokale munt liggen). Er worden grote winsten mee geboekt. Het is evident dat dit stelsel niet zou kunnen functioneren zonder de minstens impliciete steun van delen van het leger en elementen in de regering zelf – zeker in de staten die aan Colombia grenzen, Zulia en Tachira, waarvan er een staat in handen is van de oppositie en een van de regering.

De recente regeringsmaatregelen tegen de tekorten geven nogmaals aan hoe de regering volledig in de kapitalistische logica vastzit in plaats van ertegen te strijden en de kern van de problemen aan te pakken, met name het systeem zelf.

De informele sector

De nieuwe wet tegen de verkoop van voedsel en basisproducten in de informele sector maakt dit duidelijk. Maar liefst 42% van de werkenden in het land zitten in de informele sector en een aanzienlijk percentage daarvan leeft van inkomsten uit verkoop op straat, de zogenaamde ‘buhoneros’ die voedsel, kledij en andere producten verkopen.

Bij de meeste recente voorbeelden van tekorten was het mogelijk om bij de buhoneros basisproducten zoals suiker, koffie en maïsmeel te vinden. Maar de laatste tijd werden deze veel gevraagde en weinig voorradige producten verkocht aan 50 tot 100% duurdere prijzen dan in de grote ketens waar ze aan de gereguleerde prijs verkocht worden.

Vanaf 1 november worden straatverkopers eerst gewaarschuwd als ze basisproducten en voedsel verkopen, vervolgens worden hun goederen in beslag genomen en riskeren ze een boete en nadien zelfs een celstraf tot 12 jaar. Straatverkopers die niet in Venezuela geboren zijn, kunnen hun nationaliteit verliezen. Dat kan een grote impact hebben op zowel de Colombiaanse als de Haïtiaanse bevolkingsgroepen in het land, zij vormen een aanzienlijk deel van de informele sector.

De maatregelen zijn duidelijk gericht tegen de buhoneros en niet de georganiseerde maffia die de goederen verspreiden. Voor elk pakhuis vol goederen dat ontdekt wordt, zijn er honderden en misschien duizenden andere vol goederen die voor de gewone bevolking niet toegankelijk zijn en waarop de maffia via verkoop op de zwarte markt grote winsten boekt.

De formele sector

Terwijl de armsten in de distributieketen worden gestraft, en soms zelfs hun nationaliteit verliezen, worden in de kleinere private supermarkten en zelfs in de publieke supermarkten woekerprijzen gevraagd. Maar dan gaat het wel om een legale vorm van verkoop. De producten, doorgaans meer voorkomende basisproducten, worden met door de regering toegekende dollars aangekocht en voor 50 tot 100% duurder verkocht worden.

In sommige kleinere supermarkten worden zeldzamere producten enkel tegen dollars verkocht. Eerst moeten consumenten op de zwarte markt dollars kopen en dan pas kunnen ze de dure producten aan 100 tot 1000% van de normale prijs aankopen.

Grote bedrijven als Polar hebben hun eigen methoden om de gereguleerde prijzen te ontwijken door hogere prijzen te vragen voor in essentie dezelfde producten. Nieuwe producten zoals maïsmeel dat zogezegd ‘rijstmeel’ is, blijft buiten de gereguleerde prijzen. Halfvolle melkpoeder valt evenmin onder de gereguleerde prijzen.

Diegenen die de gevraagde prijs kunnen betalen, hebben toegang tot producten. Als je bij de verkoper klaagt over de prijs, zal die gewoon niet verkopen.

Maatregelen

De maatregelen van de regering om de prijzen te volgen en te controleren dat alles volgens de regels van de wet verkocht wordt, hebben weinig effect tenzij in sommige grote supermarktketens. Er zijn kliklijnen opgezet om te hoge prijzen te melden, winkeliers krijgen boetes en soms worden winkels verplicht om hun prijzen te afficheren. Maar in het algemeen werd weinig ondernomen om speculatie en inflatie te stoppen.

De afgelopen tien jaar hadden de publieke supermarkten en de toegenomen publieke import aanvankelijk een positief effect voor de werkenden en armen. Het openen van de Bicentenario supermarkten zorgde ervoor dat de meeste basisproducten aan vaste prijzen te koop waren. Maar de enorme vraag en gebrek aan voldoende supermarkten, zorgden ervoor dat een uitstap naar de supermarkt al snel vijf uur in beslag nam. Eerst in de rij om binnen te geraken, dan een poging om goederen te vinden en vervolgens in de rij om te betalen.

We hebben steeds benadrukt dat de economische afhankelijkheid van de export van olie om hervormingen binnen het kader van het kapitalisme te financieren, leidt tot een erg kwetsbare positie waarbij ook internationale factoren zoals de recente daling van de olieprijs verregaande gevolgen hebben. Er werd bovendien weinig echte steun gegeven aan nationale productie om de economie te diversifiëren waardoor de afhankelijkheid van olie-export groter dan ooit tevoren is.

De bureaucratische controle door regeringsinstellingen werd opgezet om import te controleren, maar zonder deelname of democratische controle van de arbeiders en armen heeft het enkel geleid tot corruptie en inefficiëntie.

De absurditeit van een regering die de parasiterende heersende klasse van miljarden dollars voorziet, terwijl de meerderheid van de bevolking amper kan rondkomen, moet stoppen. De enige manier daartoe is doorheen een bewuste revolutionaire strijd van de arbeiders en armen georganiseerd met een revolutionair socialistisch programma.

We eisen:

  • Onmiddellijke bevriezing van de prijzen van voedsel en andere basisproducten
  • Prijsindicaties op alle voedselproducten, medicijnen en andere basisgoederen
  • Een audit van onderuit (door gemeenschapsraden, de gemeenten,…) van alle private bedrijven die dollars kregen van de regering. Ze moeten rekenschap geven voor elke dollar die ze kregen. Stop de corruptie die de arbeiders en armen verarmt.
  • Voor een progressieve belasting en een taks op luxeproducten. Stop de BTW op voeding en medicijnen.
  • De volledige macht voor controle op de distributie en verkoop van voedsel en andere basisproducten moet bij de gemeenschapsraden en gemeenten liggen
  • Voor een geplande economie van onderuit waarbij de echte noden van de gemeenschap, en niet de winsten van een parasiterende kapitalistische klasse, centraal staan. Een planning moet opgemaakt worden met een perspectief van duurzame groei en behoud van het milieu.
  • Nationalisatie onder democratische controle en beheer van de arbeiders van alle import en export om een einde te maken aan speculatie en kapitaalvlucht. Deze maatregel werd deels doorgevoerd met de creatie van Cencoex, maar deze instelling wordt nog steeds door de bureaucratie gecontroleerd zonder enige betrokkenheid van onderuit.
  • Nationaliseer de sleutelsectoren van de economie, geen cent meer voor de heersende klasse!
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie