Staatsgreep in Niger, oorlogsdreiging in de Sahel

Internationaal verzet nodig tegen oorlog en kapitalisme

De staatsgreep in Niger is een nieuwe schok voor het Franse imperialisme en zijn bondgenoten. Tot nu toe heeft de angst voor de ontwikkeling van een massale anti-oorlogsbeweging in de hele Sahel de steunpunten van het Franse imperialisme in de regio (de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten, ECOWAS) ervan weerhouden om militair in te grijpen. Wat verklaart de opeenvolging van staatsgrepen in de regio? Waarom wordt Franse interventie zo sterk afgewezen door de bevolking? Welke rol kunnen de volksmassa’s in een dergelijke situatie spelen? Wat kunnen we van hieruit doen om sociale strijd daar te steunen?

door Alain (Namen) uit maandblad De Linkse Socialist

Belangrijke strategische nederlaag voor Frankrijk

Mohamed Bazoum, de president van Niger die op 26 juli door een kliek van hoge legerofficieren ten val werd gebracht, was minder dan twee jaar geleden gekozen in betwiste verkiezingen. Desondanks kreeg hij de steun van Frankrijk, de VS, België en Duitsland. Het land heeft een cruciale geostrategische positie voor het Franse imperialisme en diende als uitvalsbasis voor verschillende militaire operaties van deze landen in de Sahel. Het bevat ook belangrijke goud- en vooral uraniummijnen.

Het zal niemand verbazen dat Frankrijk de regimewisseling scherp heeft veroordeeld. Het heeft het meest te verliezen en het Elysée dreigde om in te grijpen. President Emmanuel Macron: “Iedereen die Franse onderdanen, het leger, diplomaten of Franse bases aanvalt, zal zien dat Frankrijk onmiddellijk en onverbiddelijk terugslaat.” Macron stelde nog dat hij “geen enkele aanval tegen Frankrijk en zijn belangen zal tolereren.” Dit maakt duidelijk wat er werkelijk schuilgaat achter de zogenaamde verdediging van de democratie en stabiliteit van Niger.

Impasse van de strijd tegen het jihadisme

Sinds het begin van het vorige decennium hebben de Belgische media en politieke commentatoren consequent en hypocriet het sturen van troepen naar de regio verdedigd. Ze deden dit in naam van de strijd tegen het jihadisme en om de “democratische transitie” te ondersteunen. De staatsgrepen in Mali, Burkina Faso en nu Niger tonen onomstotelijk het falen aan van de westerse strategie. Die is volledig gebaseerd op steun aan de neokoloniale belangen van het Franse imperialisme ten koste van de democratische, economische en sociale rechten van de bevolking.

Analyses van het jihadistisch fenomeen proberen meestal te doen geloven dat het in essentie een militair probleem is. De ervaring heeft ruimschoots aangetoond dat het jihadisme, zowel in deze regio als elders, niet alleen met wapens kan worden verslagen. De sociale wortels moeten worden aangepakt.

Welke rol speelt religie bij het jihadisme in de Sahel? Politicoloog Jean-François Bayart legt uit: “Senegal, het noordwesten van Nigeria en Tsjaad, die voornamelijk door moslims worden bevolkt, zijn gespaard gebleven. Religie op zich is dus geen allesbepalende factor. (…) Hun jihadisme is in de eerste plaats het symptoom van een politieke crisis – het onvermogen om perifere regio’s of achtergestelde bevolkingsgroepen, vooral die van onderdrukte afkomst, in de staatsinstellingen te integreren – en een landbouwcrisis. (…) [Tegenover] de zogenaamde rechtsstaat die is overgeërfd van de kolonisatie en die vooral een onrechtvaardige staat is voor de overgrote meerderheid van de West-Afrikaanse bevolking, bieden de jihadisten concrete oplossingen voor deze veelzijdige crisis.” (1)

De neokoloniale verhoudingen van overheersing werden aanzienlijk versterkt na de economische crisis van 1973 en de staatsschuldencrisis van de jaren 1980. De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) maakten hun financiële ‘hulp’ afhankelijk van “structurele aanpassingsplannen” die landen die net uit de koloniale overheersing kwamen dwongen hun plaats te accepteren als louter goedkope leveranciers van grondstoffen en onbewerkte landbouwproducten aan de grote kapitalistische mogendheden. Tegelijkertijd werd regeringen een meedogenloos besparingsbeleid opgelegd, waardoor het vertrouwen van het publiek in de postkoloniale politieke instellingen werd ondermijnd.

In deze context kwam de landbouwkwestie neer op de ontwikkeling van monoculturen gebaseerd op grote landgoederen, met als doel export en speculatie. Dit was de bron van voortdurende conflicten tussen en binnen gemeenschappen. De wereldwijde milieucrisis in deze door woestijn omgeven regio heeft de problemen nog intenser gemaakt.

Over het algemeen zijn de economieën van deze landen erg kwetsbaar, gezien hun totale onderwerping aan de grillen van de wereldwijde kapitalistische economie. De grote recessie van 2008-09, de Covid-crisis en nu de inflatie hebben al deze tegenstellingen aan de oppervlakte gebracht.

Er ontstonden regelmatig krachtige volksmobilisaties. In Niger waren er talrijke betogingen toen werd aangekondigd dat de uit Mali uitgewezen Franse soldaten in de zomer van 2022 zouden aankomen. De autoriteiten verklaarden dat deze militaire aanwezigheid gunstig zou zijn voor het land en ze onderdrukten het protest van de bevolking. Dat verklaart mee waarom een deel van de bevolking het leger uitdrukkelijk steunt en vijandig staat tegenover de wettelijke instellingen.

In de hele regio is een soortgelijk proces aan de gang. Nog geen tien jaar geleden werd de regio overspoeld door sociale bewegingen tegen presidenten die zich na twee ambtstermijnen vastklampten aan de macht. Zo waren er de bewegingen “Y’en a Marre” in Senegal en “Le Balai Citoyen” in Burkina Faso.

Pro-kapitalistische politici kaapten deze bewegingen en vergaten al snel hun sociale beloften en spraken alleen nog over verkiezingen met algemeen kiesrecht en geheime stemming. De heersende klassen behielden zo hun economische en staatsmacht onder een dekmantel van wettigheid. Ze bleven zich alles veroorloven met de welwillende steun van het imperialisme.

Nieuwe Koude Oorlog en het opdelen van de ‘Afrikaanse taart’

Een militaire interventie door ECOWAS, ogenschijnlijk om “de democratie te herstellen” (d.w.z. de westerse overheersing), is altijd een mogelijkheid. De militaire regimes van Guinee, Mali en Burkina Faso verklaarden op hun beurt dat ze elke invasie van Niger als een oorlogsverklaring beschouwen. Bij een oorlog in de Sahel zouden het Franse imperialisme en zijn westerse bondgenoten samen met Nigeria en andere ECOWAS-troepen aan de ene kant betrokken zijn en Niger, Mali, Burkina Faso, Guinee met achter hen de huurlingengroep Wagner en het Russische en Chinese imperialisme aan de andere kant.

Tot nu toe is er geen bewijs dat de Wagner-groep betrokken was bij de staatsgreep. In geval van oorlog zou het nieuwe regime echter op de een of andere manier steun zoeken, ook al is de toekomst van de Wagner-groep onzeker. China is de afgelopen jaren de belangrijkste economische partner van Afrika geworden, maar is er tot nu toe niet in geslaagd om grootschalige operaties uit te voeren om zijn economische investeringen veilig te stellen. De Sahel-regio heeft het potentieel om een belangrijk nieuw front te worden in de nieuwe Koude Oorlog tussen het Amerikaanse en het Chinese imperialisme.

De leiders in de regio vrezen echter massaal verzet tegen oorlogszuchtige avonturen. Op dezelfde manier illustreert de voorzichtigheid van Macron, naast de verbale dreigementen, de politieke verzwakking van het Franse kapitalisme op het internationale toneel, maar ook van Macron zelf in Frankrijk, vooral na de strijd tegen de aanvallen op de pensioenen. Zowel hier als in Afrika is het massastrijd die onafhankelijk is van de imperialistische krachten die de enige uitweg kan bieden om de oorlogskoers af te remmen en te stoppen. 

International Socialist Alternative (ISA, de internationale organisatie waartoe LSP/PSL behoort) en haar afdelingen in Nigeria en Ivoorkust, verdedigen de nationalisatie van sleutelsectoren van de economie (zoals de uraniummijnen) onder de democratische controle en beheer van de arbeiders en de bevolking, om tegemoet te komen aan de sociale behoeften. Dat omvat massale investeringen om de infrastructuur en de openbare diensten te ontwikkelen, degelijke jobs en toekomstperspectieven voor jongeren te creëren, aanpassingen aan de klimaatcrisis, de ondersteuning van kleine boeren …

Het volk van Niger moet deze strijd binnen de vakbonden en op straat voeren en revolutionaire organisaties opbouwen die in staat zijn om dergelijke eisen voor de mensen in de regio te formuleren en die bereid zijn om tot het bittere einde te vechten om ze te verwezenlijken. Dit is de manier om een einde te maken aan het jihadisme, maar ook om een einde te maken aan de oorzaken die zoveel jongeren ertoe brengen om met gevaar voor eigen leven ervoor te kiezen het continent te verlaten.

  1. « C’est la terre, pas l’islam, qui explique le djihadisme au Sahel », Jean-François Bayart, op 3 augustus 2021 gepubliceerd op www.letemps.ch.
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie