Iran. Een staalarbeider spreekt

Mina Parto sprak met Meysam Al-Mahdi, die van 2007 tot 2018 bij het nationale staalbedrijf Ahvaz in de provincie Khuzestan, in het zuidwesten van Iran, werkte. Op 27 en 28 februari spreekt Meysam op bijeenkomsten in Luik (27 februari) en Brussel (28 februari). De details hiervan vind je onderaan het interview.

Interview door Mina Parto

Kun je jezelf kort voorstellen?

“Mijn naam is Meysam Al-Mahdi. Het staalbedrijf Ahvaz, waar ik werkte, werd in 1964 opgericht en heeft enkele duizenden werknemers in dienst. Het werd in 2010 geprivatiseerd als onderdeel van een privatiseringscampagne die onder opeenvolgende Iraanse regeringen is voortgezet. Daarbij werd het aantal werknemers teruggebracht van 7.000 tot 4.000. Met andere woorden, het uitbuitingspercentage is bijna verdubbeld.”

“Ik werd verschillende keren gearresteerd en gevangen gezet als woordvoerder van de arbeiders. Na enige tijd in de gevangenis werd ik gedwongen onder te duiken en uiteindelijk om het land te ontvluchten.”

De moord op Mahsa Amini, een 22-jarige studente, gaf in september 2022 aanleiding tot straatprotesten. Wat denk je daarvan?

“Het is belangrijk te benadrukken dat de huidige opstand in Iran een vrouwenopstand is. Het zijn vrouwen die de vlag van de strijd dragen en ik maak van deze gelegenheid gebruik om mijn groeten over te brengen aan al mijn kameraden, aan allen die vandaag in gevangenschap zitten en lijden in de gevangenissen van de Islamitische Republiek. Zij zitten in de gevangenis en ik sta mezelf niet toe voor hen te spreken. Ik kan enkel spreken over onze gemeenschappelijke pijn, maar het is alleen als Arabische arbeider dat ik dit gemeenschappelijke lijden kan voelen.”

“Vandaag verbranden vrouwen in Iran hun hoofddoek op straat en stellen tegelijkertijd het hele systeem in vraag. De media leggen niet graag uit dat Iraanse vrouwen totaal uitgesloten zijn van de politieke, economische en sociale structuur van het land. Maar door de vrouwenopstand te beperken tot de kwestie van de hijab, creëren de media een soort islamofobie, terwijl wij geloven in de vrijheid van mensen en ons niet door de machthebbers willen laten bevelen wat we wel of niet moeten geloven.”

“Deze strijd van vrouwen in Iran is de zuidelijke school van vrouwenstrijd in de wereld. Het is geen schijn. Iedereen heeft de live beelden gezien van Iraanse vrouwen op autodaken die zwaaien en hun hoofddoek verbranden. We hebben al soortgelijke taferelen gezien in Soedan toen Alaa Saleh op de auto stapte om revolutionaire hymnen te zingen. We waren getuige van de strijd van Afghaanse vrouwen met hun slogans (brood, vrijheid, werk), slogans die in de straten van Iran worden herhaald. We hoorden hoe de slogan van de Koerdische vrouwen (vrouw, leven, vrijheid) herhaald wordt in Iran. Daarom denk ik dat de vrouwenstrijd in Iran een school is en een belangrijk onderdeel van de strijd van alle vrouwen in het Zuiden. Wanneer Iraanse vrouwen de slogans van de Afghaanse vrouwen kiezen, weten zij heel goed wat er gebeurd is na de terugtrekking van de Amerikaanse troepen en de overname door de Taliban in Afghanistan. Ze weten heel goed wat er gebeurt met vrouwen in Irak en Syrië… Dus degenen die vandaag in het Amerikaanse Congres zitten en de Iraanse vrouwen ervan willen overtuigen dat zij van plan zijn hen te bevrijden, zouden er goed aan doen hun eigen denken te bevrijden.”

Wat is het verband met vorige bewegingen in Iran?

“Om te begrijpen wat er momenteel in Iran gebeurt, moeten we teruggaan naar de protesten van de afgelopen jaren. In 2009 hielden de betogingen verband met de Iraanse presidentsverkiezingen en de kandidatuur van de hervormingsgezinde Mirhossein Moussavi. Deze betogingen werden onderdrukt en nadat Moussavi was gemarginaliseerd en onder huisarrest was geplaatst, trok de hervormingsgezinde beweging zich terug en stierf deze beweging uit.”

“Het was na deze gebeurtenissen dat we geleidelijk de opkomst zagen van wat we ‘klassenbetogingen’ kunnen noemen. Intussen waren we immers getuige van een actieve en aanwezige arbeidersbeweging in de straten, die protesteerde tegen alle onrechtvaardigheden en onderdrukkingen waaronder zij lijden. Degenen die buiten de politiek-economisch-sociale structuur van het land waren gevallen, realiseerden zich dat zij een gewicht in de schaal konden leggen door zich te mobiliseren.  De arrestatiestatistieken van de afgelopen maanden tonen dat er veel jongeren en vrouwen zijn opgepakt, maar ook veel arbeiders.”

“Het belangrijkste voordeel van deze bewegingen was ongetwijfeld het zelfvertrouwen dat mensen kregen door de betogingen. De staalarbeiders van Ahvaz zijn zeer geïnteresseerd in de ervaring van de strijd van andere Iraanse arbeiders en ze weten heel goed dat, zoals overal ter wereld, het kapitalisme hun gemeenschappelijke vijand is.  Hun woordvoerders werden ontslagen om andere arbeiders te intimideren, maar de staalarbeiders van Ahvaz waren solidair met elkaar, ze waren gedrenkt in het vuur van de strijd en de ovens van de fabriek en werden zelf staal. Ze lieten zien dat ze bereid waren te vechten om de vlam van de klassenstrijd levend te houden.”

“De media spraken vaak in pejoratieve termen over arbeiders. Maar wij zijn geen ‘arme werkenden’. We smeken niet om liefdadigheid, maar zijn mensen die vechten en onze rechten opeisen. We proberen de woordenschat en de literatuur van onze klasse op straat vorm te geven, en onze horizontale structuur te creëren, zonder enige poging om een persoon of groep als een te gehoorzamen leider neer te zetten. Natuurlijk zijn al deze pogingen onderdrukt, maar we hebben van deze onderdrukkingen geleerd en ons vernieuwd en versterkt.”

“Het is een beweging zonder leiding die doorgaat en vooruitgang boekt. Het voordeel van deze methode is dat door de arrestatie van één of enkele arbeiders het onmogelijk is de hele beweging te stoppen. Tijdens onze gevangenschap was er een zeer ernstige overstroming in Ahvaz. Er werden volkscomités opgericht om de mensen te helpen, en het was in deze situatie dat we ons realiseerden dat wij wel in de gevangenis zaten, maar dat onze gedachten op straat aanwezig waren. Deze protesten kunnen alleen worden voortgezet door mensen die niets te verliezen hebben… en geen enkele kapitalist kan drie maanden op straat blijven om te protesteren, omdat hij altijd bang is alles te verliezen.”

Hoe kijk je naar de opstelling van het Westerse imperialisme?

“Het Westen probeert een leiding te creëren voor de beweging in Iran. We kennen de geschiedenis van de NAVO in de regio. Hun zorg is niet de vrijheid van vrouwen of de mensenrechten in onze landen, maar de grondstoffen en het kapitaal van Iran.”

“De voorbije weken werden de journaliste Massih Alinejad en de familie-Pahlavi [de dynastie die tot 1979 aan de macht was] door de Franse autoriteiten ontvangen. Na deze ontmoetingen ging Macron naar de Verenigde Staten en presenteerde samen met Biden een verklaring waarin hulde werd gebracht aan de moed van de Iraanse vrouwen. Tegelijkertijd zeiden ze dat ze nog steeds bereid zijn om met de Islamitische Republiek te onderhandelen. Het is duidelijk dat het Westen ons bloed en onze martelaren in Iran probeert te gebruiken als onderhandelingsmiddel met het Iraanse leiderschap. Wij zullen niet toestaan dat de arbeidersbeweging als onderhandelingstroef wordt behandeld, want wij strijden volgens onze eigen wil en niet volgens de eisen van de westerse landen.”

“Deze mensen en hun bewegingen behoren tot de contrarevolutie. Het volk van Iran, dat al 40 jaar onder het juk van de Islamitische Republiek leeft, heeft zijn strijd geleidelijk opgebouwd: het is geleidelijk in protest gegaan, het is een proces dat de vrouwenbeweging, de studentenbeweging en de arbeidersbeweging heeft samengebracht. We horen nu klassenslogans in onze betogingen. Deze slogans zijn gericht tegen onderdrukking in al haar vormen. We horen ‘Dood aan de onderdrukker, of hij nu koning of heerser is’”.

“Onze revolutie laten we aan niemand over! De revolutie die plaatsvindt in de straten van Iran is de pijn van mensen die in de steek gelaten, verworpen en gemarginaliseerd zijn. Het is de pijn van de Beloetsji’s, de Koerden, de Arabieren, al diegenen die uitgesloten werden omwille van hun taal of hun huidskleur. We zijn niet langer slachtoffer van welk systeem dan ook, want we hebben besloten om door te gaan en te vechten. We hebben geen leider, onze leider is de straat!”

Meetings met Meysam en een spreker van Campagne ROSA:

  • Maandag 27 februari. LUIK. 18u30 Place du XX août
  • Dinsdag 28 februari. BRUSSEL. 18u30 ULB Campus Solbosch

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie