“Danger Zone – The Coming Conflict with China” van Hal Brands en Michael Beckley biedt een zeer enge routekaart voor de overwinning van de VS in de nieuwe imperialistische Koude Oorlog.
Recensie door Adam N Lee, uit het magazine van chinaworker.info
Brands en Beckley, specialisten in geopolitieke geschiedenis, presenteren hun boek als “een tegendraadse kijk” op de wereldmacht van China en de nieuwe Koude Oorlog tussen Washington en Beijing. China is al in verval, stellen zij, en is daarom in “de val van de piekmacht” gelopen. In plaats van een zucht van verlichting te slaken, benadrukken ze dat China hierdoor een nog gevaarlijker bedreiging voor de Amerikaanse belangen wordt. “Al meer dan tien jaar verbergt China een ernstige economische vertraging die een existentiële bedreiging vormt voor het heersende regime,” schrijven ze. Over dit punt kunnen we het eens zijn, maar een groot deel van het boek schiet enorm tekort.
Chinaworker.info heeft, zeker sinds het begin van het tijdperk Xi Jinping, consequent betoogd dat de economische fundamenten van de Chinese dictatuur aanzienlijk zwakker zijn dan wordt beweerd.
Over China’s demografische crisis zegt het boek: “Van 2020 tot 2035 zal China ruwweg 70 miljoen volwassenen in de werkende leeftijd verliezen en 130 miljoen ouderen bijkrijgen. Dat is een populatie van jonge werknemers, consumenten en belastingbetalers ter grootte van Frankrijk die verdwijnt en een populatie van oudere gepensioneerden ter grootte van Japan die erbij komt. En dat in amper vijftien jaar.”
Brands en Beckley halen de voorbeelden aan van het keizerlijke Duitsland in 1914 en Japan in 1941 – mogendheden die op vergelijkbare wijze aan hun verval waren begonnen. Dit is natuurlijk een overgesimplificeerde en eenzijdige kijk op de oorzaken van WO1 en WO2. Maar het hele boek is ongegeneerd eenzijdig. Deze historische vergelijkingen worden aangeboden om het idee over te brengen dat het huidige traject van Beijing een aanzet is om een oorlog te “beginnen”.
Ondanks Xi Jinpings nationalistische oorlogszuchtige diplomatie is de belangrijkste zorg van zijn dictatuur het onder controle houden van China’s 1,4 miljard mensen. Voor Brands en Beckley betekent de huidige onmiskenbare crisis in China, in plaats van de druk te verlichten, dat de VS hun Koude Oorlogsstrategie verder moeten escaleren.
“Splits het internet”
Volgens de auteurs is het decennium van de jaren 2020 de periode waarin de rivaliteit tussen de VS en China het grootst is, inclusief het risico van oorlog. Het boek opent met een hypothetische Chinese invasie van Taiwan in 2025, inclusief een verrassingsaanval op de Amerikaanse Pacific Fleet, getimed om samen te vallen met een bitter betwiste machtsovergang na de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dit decennium is dus de “gevarenzone” uit de titel van het boek.
Het gevaar is voor de auteurs niet de oorlog die moet vermeden worden, maar dat het Amerikaanse imperialisme onvoldoende voorbereid is om de oorlog te winnen. Het hoofdthema van het boek wordt samengevat in de volgende passage: “Amerikanen moeten dringend beginnen de Chinees-Amerikaanse rivaliteit minder te zien als een marathon van 100 jaar en meer als een zinderende sprint van tien jaar. Dat is omdat China veel sneller een tanende macht zal zijn dan de meeste mensen denken.”
Dit is een boek geschreven voor de Amerikaanse politieke elite – dat zijn de “Amerikanen” waar de auteurs het over hebben. Op basis van de politiek van de afgelopen twee tot drie jaar zien we dat veel van wat Brands en Beckley bepleiten al overeenkomt met de mainstream opinie binnen de Amerikaanse heersende klasse en de politiek van de regering-Biden.
Welke strategie bepleiten ze? De auteurs zijn voor grote verhogingen van de Amerikaanse en westerse militaire uitgaven, voor een strategische focus op Taiwan als de sleutel tot de controle over Oost-Azië, en voor “de heroprichting van een economisch blok van de vrije wereld, ditmaal gericht op China.” In plaats van een volledige ontmanteling pleiten ze voor “een strategische, multilaterale ontkoppeling van de technologieën en middelen die er het meest toe doen.”
In oktober kondigde de regering-Biden ongekende exportcontroles aan die – indien volledig uitgevoerd – China de toegang tot ’s werelds meest geavanceerde halfgeleiders afsnijdt. Dit is een potentieel verlammende klap voor de Chinese economie. Het boek werd twee maanden voor die maatregel van kracht werd geschreven, maar het anticipeert erop en roept op tot dit soort agressieve technologische oorlogsvoering. Er wordt geopperd dat de VS en hun bondgenoten “het internet preventief kunnen splitsen” en zo een digitaal blok kunnen creëren dat China en andere autoritaire regimes uitsluit.
Brands en Beckley willen dat de Amerikaanse Koude Oorlogsstrategie “meedogenloos prioriteiten stelt.” De technologieoorlog en Taiwan worden gezien als topprioriteiten. Hoewel Washington andere gebieden niet mag negeren, “moet het zich concentreren op zaken waar de gevaren acuut zijn en de gevolgen van een mislukking nog tientallen jaren voelbaar zouden zijn.” De sleutel voor de auteurs is wat het Pentagon heeft geïdentificeerd als “kritieke technologieën” – wat natuurlijk rechtstreeks verband houdt met Taiwan, waar 90% van ’s werelds meest geavanceerde halfgeleiders worden gemaakt.
Nieuwe zijderoute
Over China’s grandioze infrastructuurplan, het Belt and Road Initiative (BRI) of de nieuwe zijderoute, zijn de auteurs meer gerust dan andere westerse commentatoren. Het boek waarschuwt de Amerikaanse regering niet “tegen elk Chinees infrastructuurproject in de wereld in te gaan,” wat hoe dan ook te veel zou kosten. Vorig jaar lanceerde de G7 (blok van de rijkste kapitalistische economieën) een alternatief voor China’s BRI, waarbij 600 miljard dollar werd toegezegd voor infrastructuurprojecten in de neokoloniale wereld. Hoewel de auteurs dit niet vermelden, en het G7-initiatief tot dusver weinig heeft opgeleverd, vinden ze duidelijk dat dit niet de juiste richting is.
“Als Beijing kwistig wil uitgeven aan ‘witte olifant’ infrastructuurprojecten [grote nutteloze projecten]in enkele van de ruigste buurten ter wereld… dan moet dat maar,” redeneren zij. In werkelijkheid heeft het Chinese regime sinds 2018 aanzienlijk bezuinigd op de BRI. Economisch gezien is het meer een albatros geworden dan een symbool van China’s wereldwijde macht. Dit is een voorbeeld van imperiale overreach door de dictatuur van Xi Jinping, wat chinaworker.info al voorspelde toen de BRI in 2013 officieel werd gelanceerd.
“Meer dan de helft van China’s Belt and Road partners hebben een kredietwaardigheid onder investment grade. De Chinese regering schat zelf dat ze 80% van de waarde van haar investeringen in Zuid-Azië, 50% in Zuidoost-Azië en 30% in Centraal-Azië zal verliezen,” legt het boek uit.
Er staan veel misvattingen in het boek. Het wordt als vanzelfsprekend beschouwd dat China de macht is die dreigt, terwijl de VS de verdediging speelt. Er is ook de herhaalde bewering dat de VS voor democratie staat. Maar Brands en Beckley weerleggen deze onzin deels zelf. Ze zeggen dat de VS pragmatisch moeten zijn en samenwerken met “onvolmaakte democratieën en zelfs een paar bevriende niet-democratieën.” Natuurlijk weten we dat dit altijd een kenmerk is geweest van het buitenlands beleid van het Amerikaanse imperialisme. Terwijl Biden officieel strijdt tegen “autocratie”, biedt het Amerikaanse regime militaire en economische steun aan Erdogan, El Sisi, Prayut en talloze andere autocratische heersers.
Socialisten begrijpen het cruciale verschil van democratische basisrechten en het bestaan van onafhankelijke arbeidersorganisaties in burgerlijke democratieën zoals de VS, vergeleken met dictaturen waar deze rechten niet bestaan. In die laatste landen is de strijd van arbeiders veel moeilijker en gevaarlijker. Maar we begrijpen ook dat geen van beide kampen in de nieuwe Koude Oorlog de rechten van arbeiders verdedigt, hoogstens af en toe met holle woorden. Washington noch Beijing willen dat arbeiders zich organiseren en vechten. In 2022 verbood de regering van Biden een nationale staking van spoorwegarbeiders, dat is wel erg ‘Chinees’!
Over Taiwan zijn de auteurs het meest uitgesproken oorlogszuchtig. Ze pleiten voor een grotere en snellere militaire opbouw door de VS en hun bondgenoten om een Chinese invasie te voorkomen. Hun tijdschaal voor een mogelijke oorlog is een kwestie van jaren, niet van decennia. Nogmaals, de auteurs baseren dit op de inschatting dat het Chinese regime zwakker wordt, wat betekent dat een aanval uit wanhoop kan worden gelanceerd. Dit standpunt wordt wel meer gedeeld. Staatssecretaris Blinken beweerde vorig jaar dat China Taiwan “veel sneller” dan eerder gedacht wil overnemen. Admiraal Philip Davidson, voormalig hoofd van het US Indo-Pacific Command, werd alom geciteerd toen hij een Chinese invasie tegen 2027 voorspelde.
Dit scenario is niet volledig uitgesloten. Maar achter de bluf van Xi Jinping over Taiwan gaan belangrijke aanwijzingen schuil dat Beijing dit conflict eigenlijk wil vermijden of uitstellen. Het Chinese regime wil vooral de huidige precaire status quo in stand houden en elke actie vermijden die het permanente “verlies” van Taiwan zou kunnen betekenen, zoals het uitroepen van de Taiwanese onafhankelijkheid. Ook hier presenteert het boek een zeer eenzijdig (pro-VS) perspectief dat het zeer reële gevaar ontwijkt dat de VS zelf, al dan niet opzettelijk, een Chinese aanval uitlokt door een of meer van de Chinese rode lijnen te overschrijden. Eén daarvan zou een besluit kunnen zijn om Amerikaanse troepen op het eiland te stationeren, iets waar de auteurs voorstander van zijn.
Taiwan redden?
Taiwan is van cruciaal belang voor de wereldwijde machtsuitoefening van de VS, omdat het “het zwaartepunt in Oost-Azië” is. Mocht het Chinese regime een oorlog in Taiwan winnen, dan krijgt het “een onzinkbaar vliegdekschip” waarmee het “macht in de Stille Oceaan kan projecteren, Japan en de Filippijnen kan blokkeren en de Amerikaanse bondgenootschappen in Oost-Azië kan verbreken.” Hier laten ze zich ontvallen dat het conflict voor beide kampen van de Koude Oorlog niets te maken heeft met de wensen van het Taiwanese volk of zijn recht op zelfbeschikking.
In een hoofdstuk onder de verkeerd gekozen titel “Taiwan redden” zeggen ze dat de regeringen van de VS en Taiwan niet snel genoeg gaan om hun militaire positie te versterken, hoewel ze er ook op wijzen dat het Pentagon Taiwan “in het centrum van de Amerikaanse defensiestrategie” heeft geplaatst. Ze zijn er voorstander van Taiwan via een veiligheidsovereenkomst tot bondgenoot van de VS te maken – een stap die op zich al een oorlog kan uitlokken. Maar dit zou niet voldoende zijn, zo stellen de auteurs, tenzij dit wordt ondersteund door een grootscheepse militarisering van de VS in de Straat van Taiwan door het stationeren van raketten, drones en andere wapens op “geallieerd grondgebied in de buurt van de zeestraat.”
Brands en Beckley hebben geen andere antwoorden dan het versnellen van een reeds gevaarlijk Koude Oorlogsconflict. Socialisten verklaren dat zowel de Amerikaanse als de Chinese kapitalistische regimes verantwoordelijk zijn als ze de hele planeet in de ‘gevarenzone’ van een mogelijke wereldwijde militaire vuurzee plaatsen. Dit boek biedt een inkijk in de strategische beraadslagingen van de klassenvijand. De conclusies zijn angstaanjagend en onderstrepen waarom het dringend noodzakelijk is een internationaal socialistisch alternatief voor kapitalisme en imperialisme op te bouwen.