Grootste loonstijging in tien jaar? Helaas niet… Door ondermijning index gaan werkenden erop achteruit

Het is een vette titel op de voorpagina van De Standaard vandaag: “Grootste loonstijging in tien jaar.” Heeft de strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% dan toch opgeleverd? Neen, nog niet. Vooraleer het zo ver is, zal er nog harde strijd nodig zijn. Onze reële lonen stijgen helemaal niet. Alles wordt duurder en onze lonen volgen nadien in beperktere mate.

De journalisten van De Standaard, nochtans zelf in loondienst, bekijken de kwestie louter vanuit het oogpunt van de bazen. Die zien hun ‘loonkosten’ stijgen. In januari zouden heel wat bedrijven 3,5% meer moeten betalen. De Tijd titelt dat de bedrijven hun ‘loonlasten’ met 7,5 miljard euro zien stijgen. De gevestigde media waarschuwen voor de concurrentiepositie van de bedrijven en stellen meteen de index zelf in vraag. Eerder waren er uit VOKA-kringen al oproepen voor een nieuwe indexsprong: het overslaan van een aanpassing van de lonen aan de stijgende levensduurte.

De prijzen liggen vandaag 5,64% hoger dan een jaar geleden. Die cijfers werden gisteren op Statbel gepubliceerd. De inflatie bereikt het hoogste niveau sinds juli 2008 en gaat richting het niveau van begin jaren 1980. Deze stijging is in grote mate toe te schrijven aan de energieprijzen. Voor energie is er een inflatie van 46,5%, voor aardgas gaat het zelfs om 116%! Alleen al deze maand werd aardgas 24,3% duurder en elektriciteit 12,6%.

Terwijl de inflatie 5,64% bedraagt, is de gezondheidsindex met ‘slechts’ 4,81% gestegen. Er zit dus al bijna een vol procent verschil tussen de het cijfer van reële prijsstijgingen en dat van de index. De afgelopen maanden werden er meermaals cijfers gepubliceerd van de inflatie voor de armste lagen van de bevolking. Daaruit bleek dat de prijsstijgingen vandaag des te harder aankomen bij wie het niet breed heeft. Dat spreekt voor zich: energie, maar ook huisvesting, nemen een grotere hap uit het budget van de armste lagen van de bevolking en worden fors duurder.

De bazen zeggen dat ze ‘recht tegen een muur rijden’ met de stijgingen van de loonkosten. Ze verwijzen naar de buurlanden waar de lonen minder beschermd zijn tegen prijsstijgingen. Als de werkenden er daar meer op achteruit gaan, is dat slecht voor ‘onze’ concurrentiepositie. Dat is hoe een ‘race to the bottom’, een spiraal van dalende koopkracht, er in de praktijk uitziet: als we gratis werken, is de concurrentiepositie van de baas bijzonder goed. Alleen komt dan de vraag wie nog de geproduceerde goederen en diensten zal kopen… Een ander argument dat ze aanhalen, is dat van de zogenaamde loon-prijsspiraal waarbij stijgende lonen zouden leiden tot nog meer prijsstijgingen en aldus een spiraal zouden opwekken. Dat vertrekt van een erg eenzijdige kijk op hoe prijzen bepaald worden en uiteraard vanuit het idee dat de winsten voor de bazen zelf een factor zijn die buiten elke beschouwing moet gelaten worden. (Lees meer hierover)

Ondertussen blijft de vaststelling dat onze reële lonen achteruitgaan. Zelfs voor het aalmoes van 0,4% opslag bovenop de gezondheidsindex was er in heel wat sectoren strijd of zelfs een stakingsdreiging nodig. Die 0,4% zijn we dit jaar al volledig kwijt met het verschil tussen de reële inflatie en de gezondheidsindex. Als we de bazen laten doen, zullen ze verder in onze zakken zitten om die van hun aandeelhouders te vullen. De arbeidersbeweging moet de strijd voor onze koopkracht en lonen organiseren. De syndicale actiedag van 6 december is bijzonder noodzakelijk als antwoord op een beleid dat sinterklaas speelt voor de grote bedrijven en de werkende klasse de zwartepiet doorschuift.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie