1 op 4 arbeiders heeft geen spaargeld

De regering doet vandaag het omgekeerde: ons extra belasten om de miljonairs rijker te maken. 

De afgelopen dagen verschenen er cijfers die bevestigen wat veel werkenden al langer aanvoelden: gewone werkenden gaan erop achteruit. Gisteren titelden kranten dat 1 op 6 werkende Belgen geen maand zonder loon verder kan. Vandaag lezen we dat zelfs het ‘gemiddeld vermogen’ (dus ook dat van de superrijken) achteruitgaat, onder meer door de forse toename van schulden (vooral gemaakt door gewone werkenden).

De liberalen pleiten steeds voor een grotere ‘arbeidsmobiliteit’ en tegen het vasthouden aan een min of zekere job. Voor veel werkenden is er echter geen andere keuze: 1 op 6 werkende Belgen kan immers geen maand verder zonder loon. Onder arbeiders is er zelfs 27,6% die gewoon geen spaargeld heeft. Bij bedienden en ambtenaren is dat meer dan 15% en bij gepensioneerden toch ook ruim 10%. Wie geen spaargeld heeft, beschikt over geen enkele buffer bij een onverwachte grote kost. Slechts 8% van de arbeiders zou het langer dan een jaar volhouden zonder inkomen, bij bedienden en ambtenaren schommelt dat rond de 20%.

Vandaag lezen we dan: “Exclusief vastgoed bezit een gezin netto gemiddeld 215.000 euro.” Een dergelijk gemiddeld vermogen zou moeten volstaan om langer dan een jaar zonder inkomen rond te komen. Toch is er slechts een kleine minderheid van de gewone werkenden daartoe in staat. We kunnen dus enkel vaststellen dat het gemiddelde sterk naar boven wordt getrokken door een erg kleine superrijke toplaag, terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking steeds meer moeite heeft om de touwtjes aan elkaar te knopen. Meer dan één op de vier arbeiders kan zelfs helemaal niets sparen.

Deze vaststelling blijkt ook uit de toenemende schulden: op een jaar tijd was er een toename van de schulden met 12 miljard euro. “De schulden van de gezinnen gingen in vijf jaar niet zo snel omhoog,” merkt De Standaard vandaag op. Dat komt onder meer door de woonkredieten, waarbij de Nationale Bank aandringt op strengere eisen. Zo wordt in die kringen gesproken over onze huisvesting: maak kopen moeilijker om de risico’s van de banken te beperken. (Als diezelfde banken elders wel risico’s nemen en op hun bek gaan, dan worden de kosten daarvan overigens naar de gemeenschap doorgeschoven).

Over betaalbaar wonen wordt niet nagedacht, over de fors stijgende huurprijzen evenmin. Wie vandaag betaalbaar wil wonen en zag hoe de huurprijzen de afgelopen jaren veel sneller stegen dan de lonen, is sneller geneigd om te kopen zodat de hypotheekaflossing tenminste stabiel blijft (en vaak een eind onder de huurprijs voor een zelfde type van huisvesting ligt). In plaats van strengere eisen voor woonkredieten, zou beter nagedacht worden over massale investeringen in sociale huisvesting om daarmee een neerwaartse druk op alle huurprijzen te zetten en betaalbaar wonen mogelijk te maken.

Met het huidige beleid van steeds meer nadruk op grote flexibiliteit en laagbetaalde jobs dreigt het aantal mensen dat niet kan sparen verder toe te nemen. Dit zal ook de toegang tot betaalbaar wonen moeilijker maken. Kortom: de verandering waar de rechtse regering voor staat, is voor een groeiend deel van de bevolking een versnelde en versterkte verarming. De dalende levensstandaard van heel wat mensen kan niet wachten: de strijd tegen de rechtse regering moet nu georganiseerd en opgevoerd worden!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie