Werklozen: tussen criminalisering en uitsluiting, de regering pakt de zwaksten eerst aan

De massale werkloosheid is ondertussen al meer dan 40 jaar structureel onderdeel van de kapitalistische samenleving. Het lijkt surrealistisch als we terugkijken naar pakweg 1964, toen de werkloosheidsgraad in ons land 2,2% bedroeg. Er waren toen amper 55.000 werklozen! (1) In plaats van collectieve oplossingen aan te bieden, komen de gevestigde politici en media niet verder dan de werklozen zelf individueel verantwoordelijk te stellen voor hun lot. Werklozen behoren tot de meest gecontroleerde mensen van het land. Staatssecretaris van Fraudebestrijding Bart Tommelein (Open Vld) wil er nog een schepje bovenop doen met onaangekondigde huiscontroles.

Een dossier door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Een individuele verantwoordelijkheid?

De regering wil de verplichting om een werkloze te verwittigen van een huiscontrole afschaffen. Die verplichting werd in 2000 ingevoerd onder druk van sociaal protest, het was een sociale verworvenheid die uiteindelijk slechts 15 jaar stand gehouden heeft. En dat is niet alles. Toen Tommelein zijn plan voor strijd tegen sociale fraude voorstelde, had hij het ook over een centraal contactpunt waar mogelijke fraude kan gemeld worden, kwestie van verklikking aan te moedigen. Komt daar nog bij dat de facturen van gas, elektriciteit en water zouden gecontroleerd worden om zeker te zijn dat werklozen geen domiciliefraude plegen. De gegevens hiervoor zouden door de energie- en waterleveranciers “systematisch en anoniem” aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid doorgespeeld worden. Tommelein wil de inkomsten uit de strijd tegen sociale fraude verdubbelen, van 50 tot 110 miljoen euro.

Deze maatregelen komen bovenop een hele reeks andere die werklozen stigmatiseren en steeds weer voorstellen als profiteurs, tweederangsburgers en verantwoordelijken voor alles wat fout loopt op economisch vlak. De regering wil nog verder gaan, in het regeerakkoord stond immers het idee van een verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen. Dat is een invoering van een vorm van dwangarbeid. Als er hiervoor werk genoeg is, waarom krijgen die langdurig werklozen dan geen echt contract en een echt loon?

De cijfers tonen een ander beeld van werklozen. Volgens de RVA waren er in 2014 219.576 Vlaamse werklozen tegenover 50.551 openstaande vacatures. In Wallonië waren er 237.276 werkzoekenden voor 3.755 vacatures en in Brussel 107.749 werkzoekenden voor 4.300 vacatures. Alles samen waren er dus 564.601 werkzoekenden (zonder rekening te houden met mensen die hun uitkering verloren) voor 58.606 openstaande vacatures (2). In sommige regio’s zijn er voor elke vacature tientallen werkzoekenden. Het steeds terugkerende cliché dat ‘wie wil gemakkelijk werk vindt’, stemt dus niet overeen met de realiteit. De verantwoordelijkheid voor de werkloosheid op de werklozen afschuiven, is absurd.

cijfers

“Wie niets te verbergen heeft, moet niets vrezen” (Joseph Goebbels)

In een televisiedebat over de onaangekondigde huiscontroles bij werklozen verklaarde Denis Ducarme, fractieleider van de MR in de Kamer: “een werkzoekende die niet fraudeert, hoeft niets te vrezen.” Wellicht beseffen die neoliberalen niet eens zelf welke logica ze verdedigen. Onbewust herhaalde de MR-topman een uitspraak van Joseph Goebbels, de minister van Propaganda en Volksvoorlichting in het nazistische Derde Rijk. De naam van Goebbels blijft tot op vandaag vooral verbonden met het gebruik van moderne technieken van massamanipulatie.

Voor Yves Martens, de coördinator van het Collectif Solidarité Contre L’Exclusion en lid van het platform Stop de jacht op de werklozen, “zijn de werklozen al de meest gecontroleerde mensen in dit land (…) De werklozen worden steeds geacht schuldig te zijn, terwijl zelfs bij criminelen een vermoeden van onschuld geldt. (…) Werklozen worden steeds meer gecriminaliseerd en dat is onaanvaardbaar.” De krant La Libre vroeg op 8 mei aan verschillende onderzoeksrechters of ze een huiszoekingsbevel zouden geven indien een werkloze de deur niet opent voor controleurs. De onderzoeksrechters zijn volgens de krant “meer dan terughoudend, sommigen aarzelen niet om te stellen dat de uitvoerende macht het gerecht misbruikt om haar politiek te legitimiseren.”

De Liga voor de Mensenrechten protesteerde stellig tegen de toelating om gegevens van energiebedrijven te gebruiken als controlemiddel. De Liga had het over “een bijkomende, nooit geziene en bijzonder gevaarlijke stap in de inmenging van de autoriteiten in het privéleven van burgers.” De onaangekondigde huiscontroles werden omschreven als een “onrechtvaardige en stigmatiserende” maatregel die “in het bijzonder ingaat tegen het privéleven van werkzoekenden” waarbij de maatregel niet opweegt tegen het beoogde doel. De Liga voor de Mensenrechten besloot steun te geven aan een burgerinitiatief dat de controleurs wijst op de onschendbaarheid van de woning die voorzien is door artikel 15 van de Grondwet. De Liga vraagt om een affiche aan de deur of het raam te hangen uit solidariteit met uitkeringstrekkers.

Sociale en fiscale fraude

Net zoals LSP eisen ook de Liga voor de Mensenrechten en het Collectif Solidarité contre l’Exclusion de afschaffing van het onderscheid tussen samenwonende en alleenstaande werklozen. Het statuut van samenwonende werklozen moet weg om het recht op een uitkering te individualiseren. Zoals Yves Martens stelt: “Beeld je in dat je verzekeraar je na een auto-ongeluk zegt dat er minder terugbetaald wordt omdat je samenwonend bent? Dat zou je toch niet aanvaarden! Hetzelfde geldt voor de werkloosheidsverzekering. Iedereen draagt daar ten volle aan bij. Het recht moet dan ook hetzelfde zijn voor iedereen. Er moet een individualisering van het recht komen. Als dit gebeurt, verdwijnt de zogenaamde domiciliefraude overigens vanzelf.” Daarbij moet nog opgemerkt worden dat domiciliefraude in veel gevallen een kwestie van overlevingsstrategie is in een poging om een duidelijke discriminatie in de wet te omzeilen.

Alle sociale uitkeringen (niet alleen de werkloosheidsuitkeringen, maar die van het OCMW, uitkeringen als gevolg van ziekte of invaliditeit, …) optrekken tot de armoedegrens van 900 euro per maand zou de overheid tussen 5 en 8 miljard euro kosten. Dat stond alleszins in een advies van het Rekenhof in 2012. Yves Martens verwijst naar dit cijfer en vergelijkt het met de fiscale fraude in ons land: “Er is een studie van de ULB waarin de opbrengst van een betere vervolging van fiscale fraude op 20 miljard euro wordt geschat.” Even ter herinnering: de voorgestelde maatregelen van Tommelein in het kader van het plan van strijd tegen sociale fraude beoogt een opbrengst van 110 miljoen euro…

Over de opbrengst van de strijd tegen sociale fraude in 2011, bevestigde Jean-Claude Heirman van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD): “De opgehaalde miljoenen hebben betrekking op flagrante fraude, zoals die van georganiseerde bendes die illegale vreemdelingen in de bouw tewerkstellen of van bedrijven die valse C4-documenten verkopen.” De inbreuken door werklozen vertegenwoordigen slechts een marginaal aandeel.

Marc Goblet, de algemeen secretaris van het ABVV, stelde over de nieuwe maatregelen tegen ‘sociale fraude’: “De regering richt zich op de sociale fraude en de zwaksten, maar ze toont geen zelfde vastberadenheid in de strijd tegen fiscale fraude.” Hij klaagt aan dat maatregelen als de Kaaimantaks of de doorkijktaks, maatregelen om belastingontduiking door juridische constructies in het buitenland op te zetten, verre van doeltreffend zijn. “Van de 57 miljard euro die volgens de Nationale Bank en de FOD Financiën beschikbaar is in fiscale paradijzen [buiten Zwitserland, Luxemburg en de VS], hoopt de regering 460 miljoen euro belastingen te recupereren. En ik hoor de fiscale experts al zeggen dat het zal volstaan om de structuur van de offshore vennootschappen te wijzen om niets te moeten betalen.” De kwestie van domicilie wordt niet in alle gevallen even ernstig genomen…

Het recente SwissLeaks-schandaal alleen al wees op 3.000 Belgische belastingbetalers die van het stelsel van fiscale fraude van de bank HSBC gebruikmaakten. Het ging in dit geval om ongeveer 6 miljard euro (zie eerdere edities van deze krant). Twee jaar geleden bezorgde OffshoreLeaks een document aan de Speciale Belastinginspectie (een dienst die de Vlaamse liberalen in 2003 wilden afschaffen) met 200 namen van Belgen die bedrijven in de fiscale paradijzen bezitten. LuxLeaks maakte duidelijk dat 26 van de rijkste families in België gebruikmaakten van fiscaal erg gunstige maatregelen in Luxemburg om geen belastingen in België te moeten betalen. De bedragen waarvan sprake zijn bijzonder hoog, maar toch gaat alle aandacht uit naar de werklozen en hun vermeende ‘sociale fraude’. Zoals Malcolm X destijds al opmerkte: “Als je niet oplet, laat de media je de onderdrukten haten en de onderdrukkers aanbidden.”

Ten slotte nog dit: de fiscale fraude levert geen enkele bijdrage aan de reële economie. Deze middelen vergroten enkel de speculatieve zeepbellen op de beurzen, slapen op buitenlandse bankrekeningen in belastingparadijzen of worden gebruikt om te speculeren op overheidsschulden. Dat is toch wat anders dan die zogenaamde ‘sociale fraude’ door armen die het hoofd boven water proberen te houden…

Jagen op werklozen

De jacht op de werklozen is al meer dan tien jaar aan de gang. Het begon met maatregelen om de werklozen te activeren. Sinds enkele jaren pleiten zowel het Verbond van Belgische Ondernemingen, het IMF, de OESO en de EU voor een hervorming van de arbeidsmarkt. Ze willen de automatische indexering van de lonen herzien en de werkloosheidsuitkering in de tijd beperken. Tegelijk willen ze het bedrag van de uitkeringen naar beneden herzien en meer sancties voorzien indien onvoldoende naar werk wordt gezocht. De lonen worden al op verschillende manieren aangepakt (loonstop, manipulatie van de indexkorf, indexsprong, …). Hierdoor wordt de aandacht nu vooral op de uitkeringen gevestigd. De verschillende opeenvolgende regeringen namen de voorbije jaren maatregelen tegen de werklozen.

In 2004 kwam de regering-Verhofstadt-Onkelinx met het het plan van “verhoogde controle van de beschikbaarheid van werklozen”. Bij de tiende verjaardag van die maatregel maakte het Collectif Solidarité Contre l’Exclusion een bilan op: bijna 800.000 sancties tussen 2004 en 2012 (het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar waren op het ogenblik dat hun dossier gepubliceerd werd)! (3) Vorig jaar alleen waren er meer dan 62.000 sancties voor werklozen. Daar komt ook nog de uitsluiting van de zogenaamde inschakelingsuitkeringen bij. De vorige regering onder Di Rupo besloot om die uitkering in de tijd te beperken, de regering-Michel scherpte de maatregel nog aan. In de eerste vier maanden van dit jaar verloren 21.351 mensen hierdoor hun uitkering. De sector van activiteiten gericht op werkzoekenden kent een gigantische groei, er ontstaat stilaan een echte markt voor het arbeidsmarktbeleid.

Sinds midden jaren 1970 wordt het werkgelegenheidsbeleid bepaald door de loonmatiging. Het principe hiervoor werd in 1974 door de Duitse sociaaldemocratische kanselier Helmut Schmidt als volgt omschreven: “De winsten van vandaag zijn de investeringen van morgen en de werkgelegenheid van overmorgen.” Vanuit de idee dat de winsten moesten stijgen om investeringen en vervolgens werkgelegenheid tot stand te brengen, werd alles in het werk gesteld om de lonen naar beneden te halen zodat meer winsten geboekt werden. Het aandeel van de lonen in de totale geproduceerde rijkdom gedurende een jaar in een bepaald land, het Bruto Binnenlands Product, daalde jaar na jaar terwijl het aandeel van het kapitaal toenam.

De maatregelen tegen de werklozen moeten in dat kader gezien worden. Jonge werklozen die in armoede en onzekerheid leven en langs alle kanten gecontroleerd worden, zullen gelijk welke job aanvaarden. Het zet aan tot een algemene neerwaartse druk van lonen en arbeidsvoorwaarden. Het doet de winsten van de werkgevers en aandeelhouders stijgen. Maar zoals we ondertussen weten, leidt dit niet tot investeringen en werkgelegenheid.


Reserveleger voor het kapitaal

Het bestaan van een grote groep werklozen die gelijk welke job aanvaarden, is niet nieuw. In ‘Het Kapitaal’ beschrijft Karl Marx het concept van een reserveleger voor het kapitaal. Moderne economen hebben het over NAIRU (Non Accelerating Inflation Rate of Unemployment): de noodzaak om een ‘natuurlijk’ werkloosheidsniveau aan te houden om de inflatie te bestrijden en indirect ook de financiële belangen en de winsten te beschermen. In België zou die werkloosheidsgraad ongeveer 13% bedragen.

In 2009 kwam het Planbureau met ‘Economische perspectieven 2007-2012’. Daarin stond onder meer een analyse van de ‘sociale spanningen’ over de lonen aan het begin van de eeuw toen er sprake was van de informaticaboom. Volgens het Planbureau was de werkloosheidsgraad toen te laag waardoor er strijd voor hogere lonen ontstond (4).

De oude strijd voor de verdeling van de geproduceerde rijkdom tussen arbeid en kapitaal blijft bijzonder actueel. De werklozen, hun aantal en de druk die ze zetten op de arbeidsvoorwaarden en lonen van alle werkenden, zijn onderdeel van die strijd.


Het verzet organiseren

In België zijn ongeveer 85% van de werklozen lid van een van de drie grote vakbonden. Sinds ongeveer 20 jaar zijn werklozen goed voor 15% tot 20% van de leden van ACLVB, ACV en ABVV. (5). Deze hoge syndicalisatiegraad onder werklozen is verbonden met het feit dat de vakbonden de werkloosheidsuitkering betalen. Dat wordt uiteraard betwist door de N-VA en Bart De Wever die ook via deze weg het gewicht van de vakbonden willen verminderen.

De banden tussen vakbonden en werklozen in België is ongezien en komt voort uit onze sociale geschiedenis en die van de opbouw van onze sociale zekerheid. Het duurde tot midden jaren 1970 vooraleer werklozencomités werden opgezet, eerst buiten en nadien in de vakbonden (er bestonden in andere periodes ook werklozengroepen). Begin jaren 1980 kwamen er in het ACV en vervolgens ook in het ABVV structuren voor de werkloze leden. In het ACLVB is dit nog niet het geval. (6).

Tot op vandaag wordt weinig aandacht gegeven aan de verdediging van de werkloosheidsuitkeringen. Dat is nochtans een cruciaal onderdeel van onze sociale zekerheid. Er was geen massale strijd tegen de jacht op de werklozen die in 2004 werd geopend of tegen de beperking van de zogenaamde inschakelingsuitkering in de tijd vanaf 2012. Tijdens het ambitieuze actieplan in het najaar van 2014 werd de intrekking van die maatregelen niet expliciet opgenomen in de eisen van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Maar toch sloten heel wat werklozen aan bij de strijd tegen de rechtse regering. Er waren ook specifieke acties, onder meer op initiatief van het netwerk Stop Artikel 63§2 (naar het artikel van de wet over de beperking van de inschakelingsuitkering in de tijd). De verdediging en uitbreiding van onze sociale zekerheid en de verdediging van onze lonen en arbeidsvoorwaarden vereisen ook een harde strijd voor het recht op degelijke werkloosheidsuitkeringen die niet in de tijd beperkt worden.


Een ander samenlevingsmodel

Als antwoord op de breed verspreide werkloosheid, moet er een verdeling van het beschikbare werk komen. Dit moet gebeuren zonder loonverlies en met een vermindering van de werkdruk.

Gemiddeld werken we vandaag in België nog 31 uur per week. Dat is nog zonder rekening te houden met de niet gebruikte productiemogelijkheden en ook niet met de inherente verspilling die eigen is aan het systeem. Onder het kapitalisme zien we dat er enerzijds een massale werkloosheid bestaat terwijl anderzijds de werkenden geconfronteerd worden met een vaak onhoudbare werkdruk. Moesten de technologische mogelijkheden aangewend worden in het belang van de werkenden, dan zou de arbeidstijd drastisch kunnen afnemen en zouden we ook bevrijd kunnen worden van puur repetitieve taken.

Een eis van arbeidsduurvermindering betekent een directe confrontatie tussen de arbeidersklasse, de klasse van diegenen die hun arbeidskracht verkopen voor een loon, en de kapitalistische klasse die de productiemiddelen bezit. Het gaat immers om een herverdeling van de door de arbeiders geproduceerde rijkdom. Om de werkenden te bevrijden van de vervreemding van hun werk en om tijd vrij te maken voor ontspanning, een sociaal leven en betrokkenheid bij het beheer van de samenleving, moet de eis van een collectieve arbeidsduurvermindering met bijkomende aanwervingen en zonder loonverlies ook gekoppeld worden aan het perspectief van een ander maatschappijmodel, een socialistische samenleving. Daaronder verstaan we de collectivisering van de sleutelsectoren van de economie en de grote bedrijven onder de controle en het beheer van de werkenden en de gemeenschap in het algemeen.

Op deze manier zou werk niet langer gelijk staan met een schakel in de monsterlijke productieketen die sociale en ecologische verwoestingen aanricht, maar zou het net een belangrijke bijdrage zijn tot zelfontwikkeling en tot de uitbouw van de samenleving. Het zou op termijn kunnen leiden tot een samenleving zonder loonarbeid.

 


VOETNOTEN

  1. ‘‘Des années ‘60 à nos jours’’, Marie-Claude Prévost, in Santé conjuguée – janvier 2006 – n° 35
  2. Fraude, une occasion ratée? Chronique de Philippe Walkowiak, rtbf.be, 5 mai 2015
  3. Trimestriel Ensemble pour la solidarité contre l’exclusion n°82, mars 2014
  4. Econosphère : Le NAIRU en Belgique : 13 % de chômage utile ! Le Bureau du plan veut activer les plus de 50 ans !
  5. L’organisation des chômeurs dans les syndicats, Publié dans Courrier hebdomadaire du CRISP 2006/24 (n° 1929-1930)
  6. L’organisation des chômeurs dans les syndicats, Publié dans Courrier hebdomadaire du CRISP, 2006/24 (n° 1929-1930)
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie