Getuigenis van een 50-plusser op zoek naar werk

Artikel door Wilfried uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Op weg naar het outplacementbureau?

In mijn mailbox bewaar ik nog altijd het antwoord dat ik kreeg op een sollicitatiegesprek in juni vorig jaar. Dat was merkwaardig, niet zozeer omdat er een antwoord kwam. Na een gesprek volgt meestal feedback, na een gewone sollicitatie niet.

Meestal wordt dan iets gezegd in de trend van: “Ondanks uw sterke punten, (…) En dus hebben we spijtig genoeg uw sollicitatie niet weerhouden, (…) Maar u mag zeker niet nalaten onze andere vacatures enz, enz.” Daar kom je ongeveer nul procent mee vooruit.

Maar nu was het antwoord anders: “we maken voorbehoud inzake integratierisico, leeftijd, (…).” Ik belde om uitleg. “Dat van dat integratierisico snap ik niet”, zei ik. “Kijk meneer, u hebt 28 jaar in dezelfde firma gewerkt. Onze klant is van oordeel dat u zich niet meer zal kunnen aanpassen aan een nieuwe omgeving, nieuwe collega’s. Trouwens het is een vrij jonge groep mensen daar.” En ik die dacht dat 28 jaar bij een zelfde werkgever positief was – getrouwheid aan de firma, doorzetten in moeilijke tijden, niet zomaar gaan lopen maar blijven werken tot het bedrijf failliet ging, weet u wel? Maar niet dus.

Etappes op de “vacaturemarkt”

Als er ergens werk blijft liggen door een toename van het werk, iemand die op pensioen gaat of ontslag neemt, wordt in eerste instantie geprobeerd om dit intern op te vangen door met werk te ‘schuiven’. Lees: anderen meer laten werken, eventueel een interne sollicitatie. Pas als dat niet lukt, wordt aan de eigen werknemers gevraagd of zij iemand kennen.

In dat geval kan een netwerk zoals LinkedIn of Facebook nuttig zijn. Ik probeerde het ook, maar ik pas moeilijk in zo’n LinkedIn-profiel. Op mijn leeftijd nog maar bij een enkel bedrijf gewerkt hebben, is ‘not done’. Bovendien was mijn functie ook niet ‘flitsend’. Er wordt vandaag vooral gezocht naar dertigers met ervaring bij verschillende firma’s. Als 50-plusser pas ik daar niet in.

De volgende stap zijn de externe vacatures. De firma houdt zich daar zelf mee bezig of er wordt een interimbureau ingeschakeld. Vaak springen ook andere bureaus op dezelfde vacatures. Zo’n bureau verdient immers enkel als het een kandidaat kan plaatsen. Het leidt meteen tot de vraag: hoeveel vacatures zijn er nu eigenlijk?

Interne vacatures of via netwerken zijn onzichtbaar voor de externe markt. Maar vacatures via interimbureau’s, VDAB, … kunnen wel geteld worden. Ik zag er ooit vijf of zes voor een en dezelfde job, elk met een apart nummer bij de VDAB. Toen ik een medewerker van de VDAB daarover aansprak, kreeg ik te horen dat er een systeem was om dubbele vacatures weg te filteren. Wie dat geloven wil, mag van mij.

Het gaat ook niet noodzakelijk om nieuwe jobs. Zo heb ik mijn verzameling een vacature van een bouwstoffer uit het Lierse gedateerd september 2013, nog eens in november 2013, nog eens in november 2014 en nog eens in april 2015. Telkens dezelfde lay-out, functiebeschrijving, functievereisten, … Het gaat natuurlijk niet om een nieuwe job. Het is van de ene buiten, een andere weer binnen. Ik kan er mij in dit geval iets bij voorstellen, want ik ging er ook solliciteren.

Outplacement en de vermarkting ervan

Naast het aspect van hoe de vacatures voorgesteld worden, is er ook het element van hoe de kandidaat zich voorstelt. Als 50-plusser die na 28 jaar op zoek gaat naar nieuw werk, kwam ik bij outplacement terecht. Deze opleiding kan een gezellige babbel omvatten, maar evengoed vervelende rollenspelletjes. Het doel is om de sollicitant zichzelf zo goed mogelijk te laten verkopen, zelfs indien dit tot mislukkingen leidt omdat de kandidaat niet de superman is die hij beweerde te zijn.

Outplacement zorgt ervoor dat sommigen meer kans maken op een job. Maar het creëert geen nieuw werk op zich. Het maakt dat als een groep mensen aan de startlijn staat en uiteindelijk de tien eersten een job krijgen, sommigen voordeel hebben omdat ze met de fiets kunnen rijden of na een exclusief outplacement voor kaders zelfs met een sportwagen.

Het creëert een nieuwe markt. Zo geeft de VDAB zijn outplacement uit aan Galilei, een afdeling van Randstad, of nog aan bedrijven als Skillbuilders of Mentorprice. Die verdienen daar een mooie cent aan, er wordt gesproken over bedragen van 300 tot 500 euro per uur.

Een slotbemerking hierover. Tijdens mijn outplacementbegeleiding werd zedig gezwegen over wat ik nog als loon mag verwachten. Voor mijn ontslag verdiende ik ongeveer 3.500 euro bruto. Tijdens een sollicitatie kwam de vraag naar loonsverwachting, ik gaf 3.000 euro op en verspeelde daarmee een van mijn weinige kansen. Het maximum in de sector waar ik zoek is blijkbaar 2.500 euro bruto, maar dat vernam ik niet tijdens de outplacementsessies.

Wat zijn mijn kansen om een job te vinden?

Mijn slaagkansen zien er eerlijk gezegd niet goed uit. Bij nieuwe indiensttredingen zijn amper 5 tot 6% van de werknemers ouder dan 50 jaar. Voor 55-plussers is dat nog amper 2% en het gaat in dit geval nog vaak om managementfuncties.

Van de oudere werklozen tussen 55 en 59 jaar vindt 5,5% nog een baan, voor wie ouder is dan 59 jaar is dat 2,6%.

Wat kreeg ik voor 28 jaar dienst?

Misschien denkt de lezer dat ik na 28 jaar dienst wel voldoende opzegvergoeding kreeg om een paar jaar mee rond te komen. Volgens de formule-Claeys die doorgaans gebruikt wordt bij ontslag van bedienden had ik inderdaad recht op 27 maanden loon. Met achterstallig loon en andere vergoedingen kwam ik aan een vordering van 127.700 euro bruto.

Nu komt de aap uit de mouw. Het bedrag dat het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers (FSO) uitkeert, is beperkt tot 25.000 euro bruto. Daar bleef uiteindelijk netto een goede 10.000 euro van over, en dit op een vordering 127.700 euro. En het kan nog erger, het FSO komt immers niet tussen voor ondernemingen met minder dan vijf werknemers. Die krijgen helemaal niets!

Wie wordt geactiveerd?

De verplichting om actief of passief beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt zorgt er vooral voor dat allerhande outplacementkantoren en andere begeleiders hun marktaandeel kunnen opdrijven. Hun omzet wordt geactiveerd. Voor mij betekent het dat ik moet zoeken naar een speld in een hooiberg en op voorhand weet dat een eventuele job slechter betaald zal zijn. Na 28 jaar dienst ben ik bij het grof vuil gezet met een aalmoes als opzegvergoeding. En dan komen die rechtse partijen zeggen dat ik meer geprikkeld moet worden om naar werk te zoeken.Om dan telkens te horen dat werkgevers mij te oud vinden?

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie