De regeringsverklaring is een open oorlogsverklaring aan de werkenden en uitkeringstrekkers. Dit zal onvermijdelijk tot protest leiden. Ook Kris Peeters (CD&V) erkent dit: “Er komt vakbondsprotest, we moeten daar niet flauw over doen”.
Onder de regeringspartijen is er wat discussie over hoe op het vakbondsprotest moet gereageerd worden. Waar CD&V – de banden met ACV indachtig (ook al wegen die banden blijkbaar niet sterk genoeg door om een significante tegenstem op het CD&V-congres over regeringsdeelname te bekomen) – zegt dat sociaal overleg nodig is, hoopt N-VA dit zoveel mogelijk aan de kant te schuiven.
Peeters (CD&V) stelt in De Standaard dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn en dat “als de N-VA wil bewijzen dat het sociaal overleg niet meer deugt, dan zal dat zonder ons zijn.” De Wever omschreef in De Tijd hoe ver dat overleg kan gaan: “We willen de geplande hervormingen met hen bespreken om zo, in de mate van het mogelijke, tot akkoorden te komen.” En nog: “Lukt dat niet, dan zal de regering beslissen. Maar het aanbod ligt wel op de tafel. De bonden kunnen dat natuurlijk negeren, maar zijn ze dan bezig met onze welvaart of met de sociale verkiezingen in 2016? Ik denk eerder dat laatste.” Kortom, als de vakbonden mee in het afbraakbeleid stappen, mogen ze dat doen en anders beslist de regering zelf wel.
De afkeer tegenover de vakbonden werd door een deelnemer aan het N-VA-congres weinig subtiel verwoord. De Standaard noteerde uit de mond van Michael Discart: “Ik hoop dat het regeerakkoord de Walen dermate op de zenuwen werkt dat ze met talloze stakingen een totale chaos veroorzaken.” Met andere woorden: we provoceren er op los in de hoop chaos te organiseren en vanuit die chaos onze communautaire agenda toch te realiseren.
In het regeerakkoord wordt het sociaal overleg stiefmoederlijk behandeld. Meer nog, op heel wat plaatsen wordt enkel nog gesproken over ‘advies van de sociale partners’ in plaats van overleg. Zo wil de regering de flexibiliteit op de werkvloer opdrijven en stelt ze onder meer voor om “na advies van de sociale partners” over te gaan tot een annualisering van de arbeidstijd. We citeren letterlijk: “De vereenvouding en de modernisering […] wordt na advies van de sociale partners voortgezet, zoals onder meer een flexibele arbeidsorganisatie en arbeidstijd, zoals de annualisering van de arbeidstijd, deeltijds werken, overuren en glijdende arbeidsuren.” En ook de loonvorming is slechts “advies van de sociale partners” waard terwijl het resultaat al vast ligt: “In het nieuwe model zullen de werknemers een loon ontvangen dat meer overeenstemt met hun competenties en productiviteit, in plaats van een louter lineaire toename in functie van leeftijd en anciënniteit.”
Alsof er van wordt uitgegaan dat een IPA onderhandelen toch niet zal lukken, wordt al direct aangekondigd dat in dat geval de regering zelf wel een loonnorm zal opleggen. Onderhandelingsruimte is er overigens toch niet: na de indexsprong kondigt de regering meteen een blijvende loonstop aan.
Frank Vandenbroucke van de pensioencommissie – en mogelijk van een terugkeer naar zijn SP.a – gaat wel akkoord met een verhoging van de pensioenleeftijd, maar bekritiseerde het regeerakkoord omdat het zonder overleg met de vakbonden gebeurt. De sociaaldemocratische versie van het besparingsbeleid bestaat uit onderhandelde afbraak, de rechtse regering gaat voor directe en harde afbraak.
Over het resultaat van het beleid van de rechtse regering is het regeerakkoord ook al duidelijk. “Een eventuele verhoging van het aantal leeflooncliënten ten gevolge nieuwe sociaal-economische hervormingen zal desgevallend leiden tot bijkomende compensatiemiddelen voor de OCMW’s.”
Marc Leemans (ACV) had gelijk toen hij stelde dat het geen zin heeft om het sociaal overleg te beperken tot de punten en komma’s van een beleid dat al vast ligt. Als het is om groen licht te geven aan een asociaal beleid waarvan de regering zelfs niet toelaat dat de scherpe kantjes eraf gevijld worden, heeft het inderdaad weinig zin.
Deze regering gaat voor de provocatie. Provocateurs laten doen leidt enkel tot meer provocaties, het zal er op aankomen om ze snel weg te jagen. Ook Iron Lady Thatcher werd in de jaren 1980 in Groot-Brittannië van de macht verdreven. Door strijd per sector of stad – van de mijnwerkers tot Liverpool – lukte dat niet, maar door eengemaakt verzet rond de gehate Poll Tax kreeg Thatcher een genadeslag. Waarom zou dit met de nieuwe Belgische klonen van Thatcher niet mogelijk zijn? Beginnen met het organiseren van het verzet van allen samen tegen de regering van de rijken, is wat ons nu te doen staat.
Reacties zijn gesloten.