Zuid-Afrika. Enorme respons voor Workers’ and Socialist Party

“Ik kijk naar mijn 11 maanden oude zoon en ben bang voor zijn toekomst als ik geen werk meer heb”, stelde een mijnwerker op het historische congres van de Democratic Socialist Movement (DSM) in Zuid-Afrika. Een andere mijnwerker verklaarde: “Je kan de moed van de Zuid-Afrikaanse mijnwerkers niet afkopen. We geven niet toe!”

Verslag vanuit Zuid-Afrika door Peter Taaffe

Het congres werd bijgewoond door mijnwerkers uit alle mijngebieden van Zuid-Afrika en ook door vertegenwoordigers van andere gemeenschappen en arbeiders die strijd voeren tegen de brutale mijnbazen en meedogenloze Zuid-Afrikaanse kapitalisten. De bazen worden verdedigd door de corrupte en steeds meer gediscrediteerde ANC-regering van Jacob Zuma.

Het congres stelde zich als taak om de ontwikkeling van de enorme potentiële kracht van de mijnwerkers in samenwerking met andere arbeiders bij te staan door de strijd- en stakingscomités te versterken. De DSM speelde een belangrijke rol in die comités die erin slaagden om de bazen en hun regering een maand lang te verlammen met een staking.

Het betekent ook dat wordt gestreden om de corrupte en failliete officiële ‘vakbonden’ – zoals de National Union of Mineworkers (NUM) die standvastig aan de kant van de bazen stond tegenover de legitieme eisen van de arbeiders – te vervangen door nieuwe strijdbare en democratische vormen van vakbondsorganisatie. Bovendien moeten de mijnwerkers en de arbeiders in het algemeen over een eigen partij beschikken, los van de ketenen van het ANC en het pro-kapitalistische beleid van dat ANC. Dat is waarom de Workers and Socialist Party (WASP) wordt opgezet. Deze nieuwe partij werd enthousiast onthaald en er is een campagne om de partij officieel te registreren. Dat werd samen met vele andere praktische taken unaniem gedragen door het congres.

Vergeldingsacties na mijnwerkersstaking

De mijnbazen moesten vorig jaar toegevingen doen aan de arbeiders, maar proberen hu wraak te nemen door straffen op te leggen en voortrekkers af te danken. Ze maken daarbij ook gebruik van kapitalistische rechtbanken en gevangenisstraffen tegen de mijnwerkers. Op het einde van het DSM-congres vroeg ik aan een mijnwerker uit Rustenburg of hij de volgende dag moest werken. Hij antwoordde: “Neen, ik ga naar de rechtbank”. “Waarvan beschuldigen ze je?”, vroeg ik. “Poging tot moord, geweld,…” De beschuldigingen werden verworpen door de rechtbank en deze arbeider ging vrijuit.

Niemand denkt eraan dat deze mijnwerker effectief schuldig was aan de zaken die hem ten laste warden gelegd. Maar we mogen niet vergeten dat de ANC-regering en haar moordende politiemacht de mijnwerkers in augustus vorig jaar effectief beschuldigde – sommigen werden ook vervolgd – van het bloedbad in Marikana waarbij op 16 augustus 34 mijnwerkers om het leven kwamen.

Door te staken en te betogen – en dus door het uitoefenen van hun legitieme rechten in het ‘democratische’ Zuid-Afrika – hadden ze blijkbaar de politie zodanig ‘geprovoceerd’ dat er in totaal 43 mijnwerkers in Marikana alleen werden vermoord. Sommigen werden in de rug geschoten. Na dit bloedbad probeerde de Zuid-Afrikaanse staat om maatregelen uit het tijdperk van de apartheid toe te passen op de arbeiders. Ze proberen te verbieden dat mijnwerkers met elkaar discussiëren, de arbeiders moeten recht naar huis en mogen niet discussiëren over de sancties of boetes die ze krijgen, er zijn ontslagen als de dictatoriale orders van de bazen en hun huurlingen niet worden nageleefd. De bazen proberen massavergaderingen te verbieden. In een bepaalde mijn probeerden ze 18 nieuwe voorwaarden op te leggen. Het maakte het verzet van de mijnwerkers nog harder. “Wat hebben we te verliezen? Je kan me niet slaan en dan zeggen hoe ik moet reageren”, stelde een mijnwerker op het DSM-congres.

De ultieme bestraffing voor de arbeidersklasse die geslaagde acties hield, is de dreiging van breed verspreide afdankingen. Bij de platinumreus Amplats werden al 14.000 arbeiders met ontslag bedreigd. Zuid-Afrika bezit ongeveer 80% van de wereldwijd bekende platinumreserves en het is een essentieel onderdeel van de mijnsector in het land. Het is het product waarmee het land het meeste verdient via export en het is ook de grootste werkgever met ongeveer 200.000 arbeiders die bij de productie betrokken zijn. De crisis in de wereldeconomie heeft de vraag naar platinum echter ondermijnd en de werkgevers grijpen dat aan om de arbeiders aan te pakken. Hiernaast is ook goud een belangrijke sector en die nog steeds goed is voor ongeveer 150.000 arbeiders.

De Zuid-Afrikaanse economie baseert zich op de twee pijlers van de mijnsector – en dus van het harde en gevaarlijke werk van de mijnwerkers – en de landbouw. Het congres van DSM toonde aan hoe de strijd van de mijnwerkers ook leidde tot een opstand – want dat was het – van de arbeiders in de landbouwsector, in het bijzonder aan de Westelijke Kaap. De grootgrondbezitters hebben in de periode sinds het einde van de apartheid enorme winsten geboekt, onder meer omdat de productie tien keer zo groot is geworden. De lonen en arbeidsvoorwaarden zijn er daarentegen op achteruit gegaan. Stakende arbeiders werden massaal afgedankt. Eerder werden meer dan een miljoen kleine boeren van hun land verdreven. “Ze blijven slaven in hun geboorteland”, stelde The Guardian vast (25 januari). De grootgrondbezitters gebruiken traditioneel stakingsbrekers om acties te breken. Maar nu bleek een nieuwe vastberadenheid onder de arbeiders waardoor de grote boeren naar schatting 300 miljoen Rand aan productie verloren. De vakbonden riepen op tot een wereldwijde boycot van Zuid-Afrikaanse wijn.

Leidinggevende rol van de DSM

Afgevaardigden vanuit de Westelijke Kaap berichtten op het congres dat ze bij een bezoek aan de gebieden waar gestaakt werd enthousiast onthaald werden. “We waren op jullie aan het wachten”, stelden de stakers. Ze zagen de beslissende rol van de DSM in de succesvolle mijnwerkersstaking en waren onder de indruk. De vakbondsleiders werden heel wat minder enthousiast onthaald.

De reactie van andere arbeiders en ook van de mijnwerkers vormen de basis voor de legende die door de NUM-leiding wordt verspreid over het feit dat er een “derde kracht” achter de staking zat. Er was nochtans geen ‘derde kracht’, tenzij het ging over de stakingsbrekers die schandalig genoeg door de NUM-leiding zelf werden gesteund. De DSM gaf slechts uitdrukking aan de legitieme woede en de revolte van de mijnwerkers die op een leiding aan het ‘wachten’ waren om hun eisen naar voor te brengen, zowel in de sociale strijd tegen het patronaat als op politiek vlak waar er een breed verspreide vraag naar een nieuwe massale arbeiderspartij is. De steun voor zo’n partij blijkt uit het onthaal dat de WASP krijgt.

De mijnbazen willen nu de moedige voortrekkers van de arbeidersstrijd vervangen door hun marionetten. Dat leidde tot harde conflicten, waarbij in Amplats een mijnwerker om het leven kwam en anderen gewond raakten. De NUM stond hier aan de kant van de bazen. Dit versterkt de haat tegenover de NUM die net als Cosatu gediscrediteerd is als het zich probeert op te werpen als vertegenwoordiger van de mijnwerkers. De woede van de mijnwerkers is tot uitbarsten gekomen en richt zich tegen hun arbeidsvoorwaarden maar ook tegen de medeplichtigheid van hun organisatie daarin.

De huidige golf van stakingsacties en sociale onrust is de grootste sinds de val van het apartheidsregime. Zuid-Afrika kent nu het grootste aantal en de meest gewelddadige stakingen ter wereld. De repressie door de staat is erg zichtbaar in Zuid-Afrika –zoals Friedrich Engels het al beschreef, bestaat de staat uit “gewapende mensen, maar ook uit zakelijk toebehoren”. Dat zal echter niet volstaan om de massa’s onder controle te houden.

Opstanden – of beter gezegd revoluties – zijn onvermijdelijk na de huidige onrust. Moeletsi Mbeki, de broer van voormalig president Thabo Mbeki en momenteel een politieke econoom, voorspelde dat Zuid-Afrika voor 2020 zal geconfronteerd worden met een “Tunesische dag”. Zijn diagnose is correct. De datum voor een massale opstand zou echter sneller kunnen vallen dan wat hij denkt. Alle elementen zijn aanwezig opdat Zuid-Afrika haar eigen versie van de revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zou kennen.

Constante strijd en onrust

Het Zuid-Afrikaanse kapitalisme is historisch uitgegroeid tot de sterkste economie van het Afrikaanse continent. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van een sterke industriële arbeidersklasse. Maar deze arbeiders kregen nooit de vruchten van hun arbeid. De dagelijkse realiteit in Zuid-Afrika is er een van een virtuele staat van opstand. De mijnwerkersstaking was de laatste maar ook belangrijkste en sterkste uitdrukking van dit proces. Heel wat andere delen van de arbeidersklasse – zoals de automobielarbeiders, verplegend personeel, leraars,…. – dreigden met of gingen over tot stakingsacties.

In de townships is er een permanente virtuele staat van opstand. Dat wordt ironisch genoeg bevestigd door politierapporten. Die geven aan dat naar schatting drie miljoen mensen deelnamen aan het protest tegen het gebrek aan diensten. De politie moest op dat protest in 2008-09 reageren. Het gaat om 5% van de totale bevolking die overging tot een fysieke confrontatie met de politie om basisdiensten af te dwingen. Jaarlijks sterven zowat 100 agenten, doorgaans als gevolg van misdaad maar ook dat heeft uiteindelijk een sociale basis. In 2012 vielen er voor het bloedbad in Marikana 57 doden onder de politie. Deze cijfers zeggen niets over de arbeiders en burgers die door de politie worden vermoord, het bloedbad van Marikana was daar een triest hoogtepunt van.

De woede is sindsdien niet gaan liggen, maar nam verder toe. Het veelvuldig voorkomen van geweld in Zuid-Afrika kwam recent nogmaals tot uiting in de dood van de vriendin van de bekende Paralympische sporter Oscar Pistorius. De blanke elite en ook de rijkste zwarten beschermen zich voor de woede en moeten zich verstoppen in hun afgesloten gemeenschappen waar ze tot de tanden gewapend zijn. Zowat elk huis in een blanke buurt waar we passeerden, had een waarschuwingsbericht voor een “gewapend antwoord” bij een inbraak. Het is een indirecte uitdrukking van een rampzalige sociale situatie. Zuid-Afrika is de meest ongelijke samenleving op de planeet.

Meer dan de helft van de jongeren zit zonder werk, de jongerenwerkloosheid is er even erg als in Griekenland of Spanje. Een gemiddelde werkende moet tot acht mensen onderhouden en dat met een minimumloon. De helft van alle arbeiders verdient minder dan 350 dollar per maand. “Heel wat van deze werkenden zijn de enige kostwinner in hun gezin” (FT, 27 augustus 2012). Vijftien miljoen Zuid-Afrikanen zijn afhankelijk van sociale subsidies die ze maandelijks krijgen, zoniet zouden ze verhongeren. De mijnwerkers wonen niet in groene voorwijken – waar de zwarte elite comfortabel samen woont met de blanke elite – maar in townships of kampen waar er geen basisvoorzieningen zijn. Er is soms zelfs geen elektriciteit en de krotten waarin ze wonen als huizen omschrijven, gaat wel heel ver.

De toplui van het ANC wonen in een wereld die daar ver van af staat. President Zuma woont zelf in een paleis dat recent nog werd gerenoveerd voor een prijs va 18 miljoen pond. De rijke Zuid-Afrikaanse zakenelite zou de president wel eens wat geld toestoppen zodat hij zijn luxueuze levensstijl kan aanhouden.

Dat staat bijzonder ver af van de mijnwerkers en de armen. Toen hij de plaats van het bloedbad in Marikana bezocht, trok Zuma niet eens naar de mijnen of de krotten van de mijnwerkers zelf. Hij probeerde excuses te zoeken voor het bloedbad. “Hoeveel mensen zouden omgekomen zijn indien de politie niet was tussen gekomen om deze mensen te ontwapenen?”, vroeg hij. ‘Deze mensen’ waren stakende mijnwerkers die als honden werden afgeschoten door de politie van Zuma. De president reageerde met het opzetten van een gerechtelijk onderzoek en verklaarde: “Dat zou onder de apartheid geen waar geweest zijn. Dat is de schoonheid van democratie. Het is immers niet omdat er democratie is dat er geen ongelukken kunnen gebeuren” (The Guardian, 14 december 2012). Een bloedbad wordt hierdoor ineens een ‘ongeluk’. ‘Democratie’ brengt geen brood op de plank, maar democratische rechten – en zeker het recht om te staken en te stemmen – zijn voor de arbeiders wel wapens waarmee ze voor een beter leven kunnen strijden. Onder het Zuid-Afrikaanse kapitalisme botsen ze op harde repressie als ze van hun rechten gebruik willen maken.

Momentum voor WASP – een arbeidersalternatief op het kapitalistische ANC

Marxisten hebben deze ontwikkeling al langer voorspeld. In 1994, bij het begin van het ANC-bewind, schreven we: “Hoe lang zal het duren vooraleer een ANC-regering de politie en het leger op stakende arbeiders of opstandige inwoners van de townships afstuurt? (…) Het ANC heeft een meerderheid en zal onderworpen worden aan een meedogenloze druk van de kapitalistische klasse.” Het duurt soms enige tijd vooraleer marxistische perspectieven zich realiseren, maar ze hebben zich wel degelijk gerealiseerd.

De kloof tussen de opstandige massa’s in Zuid-Afrika en hun heersers neemt proporties van de Grand Canyon aan. Het is onmogelijk om de klassenkrachten te verzoenen die in zo’n explosieve situatie met elkaar botsen. Het ANC vertegenwoordigt vandaag het kapitalistische establishment. Dat is ook het geval bij de zogenaamde ‘Communistische’ partij (SACP) en de corrupte vakbondsleiders. Die worden allemaal verworpen door de massa’s. Het idee va een nieuwe arbeiderspartij is niet alleen een idee, het wordt vandaag in Zuid-Afrika een realiteit met de WASP.

De kapitalisten hebben al langer ingezien dat het ANC gediscrediteerd is. Ze vrezen dat de grond onder hun voeten naar links gaat schuiven en dat het vacuüm door een partij als WASP kan gevuld worden. Dat is waarom bijvoorbeeld het weekblad ‘The Economist’ recent nog opriep om een nieuwe ‘liberale’ partij op te zetten. Het blad hoopt dat dit de ontwikkeling van een strijdbare socialistische partij zou kunnen ondermijnen.

De oproep van ‘The Economist’ werd beantwoord door een voormalige anti-apartheidsactivist en ‘soul mate’ van de vermoorde Steve Biko, Dr. Mamphela Ramphele. Die lanceerde een ‘platform’ waarrond zo’n partij waar de kapitalisten op hopen zou kunnen ontstaan. Ramphele is een voormalige topvrouw van de Wereldbank en stond tot voor kort aan het hoofd van het mijnbedrijf Goldfields. Deze partij – ‘Agang’ (‘Zuid-Afrika opbouwen’ in de Sotho-taal) – heeft geen uitgesproken politieke koers. De Financial Times stelt dat de centrale rol van deze partij erin moet bestaan dat het ANC tot een coalitie wordt gedwongen na de verkiezingen van 2014.

De arbeidersklasse heeft nood aan een duidelijk en onafhankelijk klassenalternatief, niet aan nog een pro-kapitalistische partij. Het is niet uitgesloten dat ‘Agang’ tijdelijk steun vindt onder ontgoochelde ANC-leden en kiezers, maar het zal geen brede steun onder de massa’s vinden. De sociale situatie en de hernieuwde opkomst van de arbeidersbeweging vormen geen vruchtbare bodem waarop zo’n partij kan groeien en ontwikkelen.

Het ANC zal er evenmin in slagen om terug een imago te verwerven van een partij die opkomt voor de massa’s. Het vervangen van Zuma door iemand als Cyril Ramphosa – die recent nog 1,4 miljoen pond bood voor een buffel die een prijsbeest was – zal niet volstaan. De dagen van het ANC zijn geteld. Zuma beweerde dat de partij nog eens honderd jaar zal meegaan. Maar er zijn splitsingen en verdeeldheid in zowel het ANC als Cosatu. De beste en meest strijdbare elementen van de Zuid-Afrikaanse arbeidersklasse zullen hun weg naar de WASP vinden. Het idee van een nieuwe arbeiderspartij bestond in Zuid-Afrika al van bij de eerste dagen van het ANC-bewind. Zo kwam de metaalvakbond NUMSA in 1993 met dat idee naar voor, dat was nog voor het ANC aan de macht kwam. De bond is nog altijd voorstander van dit idee dat nu geconcretiseerd wordt. De toekomst hoort niet toe aan het gediscrediteerde ANC en haar bondgenoten die de oude orde verdedigen, maar aan een partij die opkomt voor socialistische bevrijding. Dat is de WASP.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie