Tunesië. Algemene stakingen, machtsstrijd en economische problemen

Begin mei besloot de nieuwe Tunesische president Moncef Marzouki om de noodtoestand nogmaals met drie maanden te verlengen. Die noodtoestand werd op 14 januari vorig jaar uitgeroepen door Ben Ali. Kort daarop moest hij het land verlaten. Marzouki gaf in een interview met Al Jazeera aan waarom de noodtoestand nu wordt verlengd. Hij had het over de ‘nachtmerrie’ van een ‘nieuwe revolutie’.

Onze correspondent

Toename overheidsrepressie

Begin april waren er al voorbeelden van een enorme repressie door de politie tegen vreedzame betogers. Er waren acties op 7 en 9 april in de hoofdstad Tunis die hard werden aangepakt. Deze repressie gaf aan dat de huidige regering bereid is om de ergste methoden van de dictatuur van Ben Ali te hanteren in een poging om iedereen die verder wil gaan met wat een onvoltooide revolutie is.

Recent kwam de vakbond van journalisten in Tunesië naar buiten met een rapport waaruit blijkt dat het aantal aanvallen op journalisten “verbazingwekkend is en tijdens de dictatuur van Ben Ali nooit zo’n omvang aannam.” Het feit dat verschillende vroegere toplui van het regime aan het hoofd staan van de publieke media maakt duidelijk dat de heersende partij Ennahda, samen met haar kleinere partners, stilaan de weg naar een nieuwe dictatuur wil opgaan. Dat blijkt ook uit het gebruik van repressieve wetten die rechtstreeks werden overgenomen van het vorige regime. Zo werden in maart twee jongeren veroordeeld tot 7,5 jaar gevangenisstraf omdat ze materiaal publiceerden dat “de publieke orde of de moraliteit kunnen ondermijnen”. Het nieuwe regime wil het investeringsklimaat voor private bedrijven uit binnen- en buitenland aantrekkelijker maken. Dat kan enkel door de uitbuiting van de gewone bevolking op te drijven.

Reeks van algemene stakingen in verschillende steden

Op het sociale front wordt de situatie nog steeds gedomineerd door een reeks van stakingen, protestacties en soms harde confrontaties met de politie. Dat gebeurt vooral in de armste en opstandige regio’s van het land. De inflatie neemt sterk toe, de verkoopprijs van voedselproducten is bijna verdubbeld op een jaar tijd. De werkloosheid scheert hoge toppen. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder een sociaal conflict.

Zelfs de minister van binnenlandse zaken moet toegeven dat er gemiddeld 10 acties per dag zijn. Daarbij is het opvallend dat er een reeks algemene stakingen op stadsniveau plaatsvonden.

Op 24 april gingen de inwoners van de stad Tataouine (in het diepe zuiden) een dag in staking waardoor alle economische activiteit plat lag. Op 4 mei dwongen de inwoners van de zuidelijke stad Kebili de lokale gouverneur om zijn kantoren te verlaten, aan de regionale verantwoordelijke van de vakbond UGTT werd gevraagd om een algemene staking te organiseren tegen de sociale neergang in de regio. Op 7 mei was er een staking in de stad Sahline in de regio Monastir. Een dag later volgde een staking in de stad Feriana in de regio Kasserine (in het westen). Daar eisten de inwoners het recht om te werken en de ontwikkeling van de economie. Alle private en publieke instellingen in de stad lagen plat. Op 12 mei volgde een staking in Sidi Amor Bouhajla in de regio Kairouan (centrum). De lokale afdeling van de UGTT in Médenine (zuiden) kondigde aan dat in deze stad op 22 mei een algemene staking wordt gehouden.

In sommige delen van het land is er een semi-opstandige sfeer. Dat is onder meer het geval in de mijnwerkersregio Gafsa en zeker in de strijdbare stad Redeyef, waar er op 8 mei eveneens een algemene staking was. In de revolte in deze regio in 2008 werd de strijdbare lokale vakbondsleider Adnane Hajji opgepakt en gemarteld wegens zijn militante activiteiten. Vandaag waarschuwt hij de centrale regering dat er nieuwe opstanden zullen komen en een massale burgerlijke ongehoorzaamheid indien de sociale noden niet voor het einde van de maand worden aangepakt.

De wet van de aanvullende middelen

De regering blaast warm en koud tegelijk. Enerzijds probeert ze de acties te stoppen om de eis van de kapitalisten voor ‘stabiliteit’ in te willigen. Er is echter ook een vrees dat de acties uit de hand lopen, brede lagen va de bevolking zijn de niet nagekomen beloften en het gebrek aan verandering in hun dagelijkse leven beu.

Daarom werd een bijkomend budget (de ‘wet van de aanvullende middelen’) in het parlement gestemd. Dat budget maakt echter duidelijk dat de regering niet in staat is om de dringende sociale problemen op te lossen, zeker in de regio’s die het hardste getroffen worden en vooraan stonden in de revolutie.

De regering wil haar charme-offensief bij buitenlandse investeerders verder opvoeren op basis van dezelfde neoliberale recepten die eerder hebben geleid tot de algemene verarming van de Tunesische bevolking, de structurele massale werkloosheid onder jongeren of het chronische gebrek aan basisvoorzieningen in het binnenland. Een aantal dorpen hebben nog steeds geen toegang tot water of elektriciteit.

Het aangenomen budget voorziet een aantal sociale maatregelen waarmee wordt gehoopt om de tikkende sociale tijdbom te stoppen. Dat kan echter niet als niet wordt geraakt aan de heerschappij van het kapitaal over de economie. Tegen de achtergrond van een nationale en internationale recessie is het onmogelijk om de sociale noden aan te pakken. De genomen maatregelen zijn bijzonder beperkt in verhouding tot wat nodig is, het gaat onder meer om 100 miljoen dinar (50 miljoen euro) om nieuwe jobs te creëren (minstens 25.000 jobs in de publieke sector) en 100 miljoen dinar voor sociale huisvesting.

Deze middelen zullen onder meer komen door de privatisering van bedrijven die voorheen in handen waren van de kliek rond Ben Ali en vervolgens door de overheid werden overgenomen. Dat moet 1,2 miljard opbrengen. Deze cynische ‘one-shot’-operatie bezorgt de private sector wat aan de Tunesische bevolking toebehoort maar haar werd ontstolen door de dictatuur. Het zal de overheidsfinanciën op langere termijn enkel meer problemen bezorgen door de dalende inkomsten. In plaats van de 217 bedrijven die onder Ben Ali werden geprivatiseerd opnieuw in publiek bezit te brengen om ze ten dienste van de bevolking te plaatsen als onderdeel van de heropbouw van het land, dragen de nieuwe heersers deze bedrijven over van de ene groep kapitalisten naar de andere.

De huidige begrotingsopmaak gaat overigens uit van de veronderstelling dat het bbp dit jaar met 3,5% zal groeien. Dat is nonsens. De economie bevindt zich in een technische recessie met vier opeenvolgende kwartalen van negatieve groei. Maar liefst 80% van de commerciële buitenlandse handel is op Europa gericht, een continent met een nooit geziene economische ineenstorting.

Politieke crisis

De steun voor Ennahda is er al sterk op achteruit gegaan. De resultaten die de partij kon neerzetten bij de verkiezingen van vorig jaar lijken al tot een ver verleden te behoren. Volgens een recente peiling meent 86% van de bevolking dat de regering heeft gefaald op het vlak van werkgelegenheid, 90% meent dat de regering faalt inzake de prijsstijgingen. De twee regeringspartners van Ennahda, het ‘Congres voor de Republiek’ (CPR) en Ettakatol, kennen beiden een diepe interne crisis. Het CPR is volledig gesplitst in twee afzonderlijke partijen.

De erosie van de steun voor de regering leidt tot nieuwe politieke allianties onder de oppositie. Dat is de achtergrond waartegen de voormalige tijdelijke premier Caid Essebsi een nieuwe politieke pool probeert op te zetten. Hij wil dit voorstellen als een ‘verzamelplaats van centrumpartijen’. Het gaat vooral om voormalige aanhangers van de RCD, de partij van Ben Ali, samen met aanhangers van de dictator voor Ben Ali, Habib Bourguiba. Essebsi was overigens aanhanger van zowel Bourguiba als Ben Ali.

Deze mensen werden de deur gewezen, maar proberen langs het raam terug binnen te geraken. Ze gebruiken woorden als ‘secularisme’, ‘moderniteit’, ‘islamistische dreiging’ of ‘machtswissel’ als rookgordijn om het oude regime terug te organiseren. Zij zijn niet bepaald goed geplaatst om de ambities van Ennahda te bekritiseren.

De overgrote meerderheid van de bevolking, de arbeiders en jongeren, zijn niet gebaat met steun aan een van beide reactionaire polen die elkaar bekampen in de strijd voor de controle over het staatsapparaat.

De salafisten

Dit gaat gepaard met een eindeloze reeks provocaties en gewelddaden van Salafistische groepen. Die kunnen op heel wat begrip van de autoriteiten en de politie rekenen. Ze worden immers gezien als een mogelijk nuttige kracht als tegengewicht tegen de eisen en de mobilisaties van de linkerzijde en de vakbonden.

De Salafisten bereiken vooral totaal vervreemde jongeren met een ultrareactionaire versie van de Soenitische islam. Dat is soms slechts een ideologische dekmantel voor criminelen die de miserie en de wanhoop van werkzoekenden uitbuiten, al was het maar om hen enkele dinars afhandig te maken. Het doel van de Salafisten is om de bevolking te controleren in naam van morele orde en om al wie het niet met hen eens is aan tev allen. In de arbeiderswijk El Kabaria in het zuiden van Tunis viel een groep jonge Salafisten het lokaal van de PCOT (Communistische Arbeiderspartij van Tunesië) aan, het partijlokaal werd vernield en PCOT-leden werden fysiek aangevallen.

Voor een algemene nationale 24-urenstaking

De nieuwe leiding van de UGTT die in december vorig jaar werd verkozen, staat dichter bij wat aan de basis leeft dan de vorige leiding (maar dat is niet zo moeilijk). De leiding steunt de acties van onderuit. Er werd een zekere richting gegeven aan de vakbondsmobilisaties, onder meer door van de betoging op 1 mei een massale actie te maken met 30.000 aanwezigen of met de betoging van 25 februari tegen de aanval op haar eigen kantoren.

Maar het programma en de initiatieven van de nieuwe leiding zijn niet voldoende. De arbeiders, jongeren, werklozen,… tonen voortdurend hun bereidheid om te strijden voor echte sociale verandering en om de contrarevolutionaire tendensen te stoppen. De slogan van ‘nationale eenheid’ die door de UGTT-leiding op 1 mei naar voor werd gebracht en de retoriek van de algemeen secretaris Abassi die het had over het versterken van de ‘dialoog’ en de nood aan ‘consensus’ volstaan niet als perspectief voor het soort strijd waar we voor staan. Het leidt enkel tot de illusie van een vreedzaam samengaan met onze ergste vijanden.

We moeten eenheidsinitiatieven van linkse organisaties en vakbondsfederaties aanmoedigen en versterken. Het is nodig om te gaan naar een eengemaakte nationale algemene staking zodat de lokale bewegingen in een machtige en verenigde beweging kunnen samenvloeien. We moeten de echte eisen van de revolutie terug op de voorgrond plaatsen, die eisen blijven immers bijzonder actueel.

Er is nood aan een stoutmoedig initiatief waarmee het zelfvertrouwen van de massa’s wordt hersteld in de noodzakelijke verdieping van de revolutionaire beweging waarbij de krijtlijnen worden getrokken voor een ernstige revolutionaire strijd waarmee we een einde maken aan de kapitalistische uitbuiting en brutaliteiten, en waarmee we de basis leggen voor een vrije en democratische socialistische samenleving.

In zo’n strijd komen wij op voor:

  • de onvoorwaardelijke verdediging van democratische vrijheden en vrouwenrechten
  • een progressieve vermindering van de arbeidstijd zonder loonsverlies en dit tot er een volledige tewerkstelling is
  • een plan van massale publieke investeringen in infrastructuur en openbare diensten, zeker in het binnenland
  • de verwerping van de afbetaling van de schulden die van het dictatoriale regime werden geërfd
  • het afdwingen van loonsverhogingen en het opzetten van arbeiderscomités om de prijzen te controleren en de speculatie te stoppen
  • de nationalisatie onder arbeiderscontrole en beheer van alle bedrijven en eigendommen die voorheen in handen van de heersende kliek waren
  • voor een arbeidersregering waarin ook de UGTT betrokken is en die gebaseerd is op democratisch verkozen comités van arbeiders, werklozen en alle cruciale krachten van de revolutie
  • een democratisch geplande economie gericht op het inlossen van de behoeften van de meerderheid van de bevolking
  • internationale strijd en solidariteit van de werkende bevolking in de strijd voor een socialistische wereld
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie