Naar een hertekening van het politieke landschap in 2019

Foto door Liesbeth

De resultaten van de peiling van Dedicated Research, afgenomen tussen 23 en 27 juni zijn door veel arbeiders en jongeren enthousiast onthaald, ook op het zomerkamp van ALS en LSP begin juli. Volgens die peiling wordt de PTB in Wallonië de grootste partij, met sterke vooruitgang ook in Brussel en het behalen van de kiesdrempel in Vlaanderen. De PVDA/PTB  zou met 26 zetels de grootste fractie in het Federale Parlement worden, op gelijke hoogte met de N-VA. Die hertekening van het politieke landschap kan vuurwerk geven in het parlement, de politieke debatten een andere richting uitsturen en de arbeidersbeweging een politieke stem geven tot ver buiten het parlement.

Edito door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Dat zal wel niet de bedoeling geweest zijn van de MR toen ze die peiling bestelde. Haar betrachting was het electorale effect te meten van de schandalen rond Publifin en Samusocial, in de hoop dat vooral de PS zware klappen zou krijgen. Die tuimelt inderdaad naar beneden tot 16%, de helft van haar al povere resultaat in 2014. Maar het is niet de MR (-2,6%), noch de cdH (-4,2%), zelf tot over hun oren in de schandalen, die ervan profiteren. Ecolo (+3,1%) en Défi gaan vooruit, maar vooral de PVDA met haar parlementairen aan een arbeidersloon, bevestigt en versterkt de doorbraak waarop ook eerdere peilingen wezen.

Einde van de stabiliteit

We zien hier eens te meer dat het bewustzijn dat doorgaans achterloopt op de realiteit, die niet gelijkmatig maar schoksgewijs inhaalt, m.a.w. dat geschiedenis niet gemaakt wordt door evolutie, maar door revolutie. Het tijdperk waarin men de klassentegenstellingen kon verdoezelen op basis van de naoorlogse groei, ligt al veraf. Toen kon de standenpartij CVP zich opwerpen als bouwmeester, maar dat werd met het begin van de economische crisissen in ’74 – ’75 onhoudbaar en verklaart de politieke verkaveling in Vlaanderen. In diezelfde periode eiste de sociaaldemocratie het ouderschap van de welvaartsstaat op.

Lang leek de PS immuun voor de internationale crisis van de sociaaldemocratie. Ze kon rekenen op een reservoir van strijdbare arbeiders die door de vakbondsleidingen steevast de richting van de PS werden uitgestuurd; tegelijkertijd wierp ze zich in coalitieregeringen op als interne oppositie tegen de rechtse Vlaamse meerderheid. Met cliëntelisme en zelfverrijking kwam ze weg, totdat Di Rupo zich als premier aan het hoofd stelde van een besparingsregering en de PVDA met haar eerste verkozenen een links electoraal alternatief aanleverde.

De peiling spoelt ook de illusie door die de vakbondsleiders koesterden: dat de regering-Michel I in 2019 bijna vanzelfsprekend electoraal afgestraft zou worden waarna de situatie zich zou ‘normaliseren’ met een centrumlinkse regering. In plaats van zich te baseren op de kracht van de arbeidersbeweging, stelden ze alle hoop in hun traditionele politieke partners. Maar het zijn juist de frustraties over hun begeleide afbraak waarop de N-VA teert. Haar terugdringen vereist net een kracht die zich wel baseert op de eengemaakte arbeidersbeweging. De PVDA kan daarin door haar electorale doorbraak in beide landsdelen een belangrijke rol opeisen.

Dat Lutgen zijn moment afwachtte om de cdH naar rechts te sturen, mag eigenlijk niet verbazen. De PS heeft hem die gelegenheid op een gouden schaaltje aangeboden. Door de vorming van een alternatieve centrumrechtse meerderheid in Wallonië komt ook de verderzetting van centrumrechts op federaal vlak dichterbij. Dat is op zich een kleine omwenteling die Michel niet aan de eigen sterkte, maar aan de zwakte van de politieke en sociale oppositie te danken heeft.

Opmars PVDA

Maar die omwenteling wordt met de vooruitgang van de PVDA al meteen overschaduwd door een nog veel grotere. Michel mag zich dan wel tophervormer noemen, beweren dat hij en zijn regering jobs gecreëerd hebben en praten over een economische lente, dat is allemaal zeer fragiel. De overgrote meerderheid van de bevolking merkt daar niets of heel weinig van en vindt dat de regering vooral de rijken en de hogere middenklasse bedient. De regering heeft het begrotingsevenwicht wel uitgesteld, maar zal sowieso nog zware besparingen voor ons en een ‘belastinghervorming’ voor de bedrijven doorvoeren. Als bovendien een nieuwe internationale financiële crisis, het stilvallen van de groei in Europa en daarmee de export, of een hogere rente op de overheidsschuld, roet in het eten gooit, kan de PVDA de score van de peilingen of misschien nog meer behalen.

Dat de PVDA waarschuwt voor overdreven verwachtingen is begrijpelijk. Maar een kans als deze doet zich zelden voor en als het gevoel ontstaat dat de PVDA er niet alles toe doet om die maximaal te benutten, kan het momentum voorbij trekken. De meest succesvolle formules in het buitenland zijn deze die zich vastklonken aan concrete actie: Podemos in Spanje aan de indignado’s, Sanders aan Occupy, Corbyn en Mélenchon aan massademonstraties en meetings. Ze moesten daarbij meestal opboksen tegen weerstand van de conservatieve vakbondsleidingen die in meerderheid Clinton, de PSOE en Corbyn’s tegenstander van de rechtervleugel steunden. Dat zal in België niet anders zijn.

Elk van hen heeft, niet zonder tegenwerking, geopteerd voor een inclusieve benadering. La France Insoumise van Mélenchon heeft overal in het land actiegroepen opgezet, Podemos nam deel aan linkse eenheidslijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen, … Een dergelijke op actie gebaseerde en inclusieve benadering zal ook de PVDA helpen om het potentieel maximaal te benutten. LSP heeft de PVDA schriftelijk aangeboden samen te bekijken hoe we daarbij kunnen helpen, inclusief het aanbod van LSP-kandidaten aan de PVDA voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.

Naar progressieve meerderheden?

Het klopt dat de PVDA nog niet in een situatie zit om “een regering te vormen die de botsing met de huidige uitgangspunten van concurrentie en onevenwicht” wil organiseren en “daarvoor ook de actieve steun heeft en vraagt van haar bevolking,” zoals Peter Mertens schrijft. Maar als de PVDA het resultaat van de peilingen in oktober 2018 bevestigt, dan kan de kwestie van progressieve meerderheden op lokaal vlak zich snel stellen. Die zouden als hefboom kunnen dienen om het idee van een linkse meerderheidsregering, een arbeidersregering, eerst op regionaal vlak ingang te doen vinden.

Dat vereist wel dat die lokale meerderheden van bij hun aantreden duidelijk maken dat ze een fundamenteel andere politiek willen afdwingen. Het onmiddellijk invoeren van een 30-urenweek zonder loonverlies voor alle gemeentepersoneel met bijkomende aanwervingen, het vervangen van precaire contracten door degelijke ambtenarenstatuten of toch minstens contracten van onbepaalde duur, een massaal programma van publieke investeringen in o.a. kwaliteitsvolle en energieneutrale sociale woningbouw en ondertussen degelijke opvang voorzien voor wie dakloos is of in armoede leeft, dat en veel andere concrete maatregelen zouden de basis kunnen leggen voor massale mobilisatie van de bevolking.

De PVDA en de progressieve meerderheden zullen hoe dan ook onmiddellijk botsen op de financiële wurggreep waarin de regionale en federale regeringen de gemeenten nu vastklemmen. Mobilisatie en organisatie rond een strijdprogramma om de nodige middelen op te eisen, zullen daarbij nodig zijn, net als politieke voorbereiding door open en democratische discussie, maar ook de verdediging en het populariseren van een programma dat een overwinning mogelijk maakt. Concrete voorstellen en maatregelen zijn onontbeerlijk, maar ook een visie op wat we gaan doen als het establishment ons tracht droog te leggen, een visie die enkel een echte democratisch socialistische kan zijn omdat “de marges om een andere politiek te voeren” er niet zullen zijn.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie