Met ‘Muiterij’ levert Peter Mertens opnieuw een non-fictie bestseller af. Dit is ongetwijfeld te wijten aan zijn vlotte en verhalende schrijfstijl, maar ook los daarvan is het boek een aanrader voor linkse activisten. ‘Muiterij’ brengt veel nuttige informatie aan en gaat in op enkele van de belangrijkste ontwikkelingen die vorm geven aan het nieuwe tijdperk van chaos vandaag. Finaal valt het echter te licht uit en laat het na antwoorden te geven over hoe de strijd tegen het kapitalisme in dit tijdperk te voeren.
door Jeroen (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist
Machtsgreep van multinationals
Veel lezers zullen een rist nieuwe inzichten en argumenten ontdekken die van pas komen in de strijd tegen het kapitalisme. Een aantal van de sterkste passages van het boek brengen de ongekende accumulatie van kapitaal, en bijhorende macht, in steeds minder handen op een erg aanschouwelijke manier in beeld.
Zo bespreekt Mertens de concentratie in de voedingssector waar vier bedrijven (de ABCD’s ofte ADM, Bunge, Cargill en Dreyfus) samen ongeveer 70% van de wereldgraanproductie beheersen. Het geeft deze vier de mogelijkheid om de prijzen willekeurig op te trekken om zichzelf smerig rijk te maken. Mertens wijst op de 245 miljardairs in de voedingssector (in 2021 kwamen er 64 bij op het miljardairslijstje van Forbes magazine) die hun vermogen met 45% zagen stijgen in de laatste twee jaar! En dat terwijl de hoge voedselprijzen voor werkenden de wereld rond steeds zwaarder doorwegen en voor honderden miljoenen van hen schrijnende armoede en honger betekenen. Op deze manier telt de wereld tegen 2030 600 miljoen chronisch ondervoede mensen (en dat is zonder oorlogen, misoogsten of nieuwe pandemieën).
Maar ook het milieu en de biodiversiteit zijn de dupe van de winsthonger van deze roofbouwkapitalisten die via patenten op zaaigoed, industriële landbouwpraktijken, ontbossing en monoculturen de planeet naar de knoppen helpen. Het is maar één van de voorbeelden in het boek die duidelijk maakt hoe verrot dit kapitalistisch systeem is.
Klassenstrijd tegen graaiflatie
Wat de ABCD’s doen heeft in het Nederlands ondertussen een naam: graaiflatie. Als we de politici en de bazen mogen geloven, is het gevaar echter niet de torenhoge prijs van onze winkelkar maar de zogenaamde ‘loon-prijsspiraal’ waarbij loonsverhogingen zich zouden vertalen in een spiraal van steeds hogere prijzen, in steeds meer inflatie. Hun argumenten worden duidelijk weerlegd, maar Mertens wijst er ook op dat ze door steeds minder mensen worden aanvaard. Zo laat hij diverse actoren aan het woord uit het VK waar de ‘summer of discontent’ een duidelijke conclusie naar voren schoof, in de woorden van Mick Lynch van de spoorvakbond RMT: ‘The working class is back’.
Het boek had aan scherpte kunnen winnen door sterker te wijzen op het belang van gedurfde en radicale eisen om mensen te mobiliseren. Syndicalisten in België weten dat het vaak niet gemakkelijk is om collega’s in strijd te betrekken. Maar je nek uitsteken voor looneisen zoals die van de UAW (automobielarbeiders in de VS) die tot 30% opslag eisen, is ook gewoon meer de moeite waard dan voor een schamele 0,2% over twee jaar zoals in onze cao-onderhandelingen. Dat de arbeidersklasse de komende periode weinig andere keuze zal hebben om intenser te strijden tegen het inflatiespook en de ‘austerity 2.0’ die de neoliberale hardliners voor ogen hebben, is een conclusie waar we het in elk geval volmondig mee eens zijn.
Halfgeleiders, AI en een wereld zonder fossiele brandstoffen
Naast de terugkeer van klassenstrijd wordt het nieuwe tijdperk van wanorde ook steeds meer bepaald door het toegenomen belang van geopolitiek en verschuivingen in de machtsevenwichten tussen de grootmachten. Mertens voelt dit correct aan en wijst ook op enkele van de belangrijkste ontwikkelingen die de tegenstellingen aanwakkeren.
Zo werd op de recente COP28, schoorvoetend en tegen de zin van het gastland in, voor het eerst gesproken over een wereld zonder fossiele brandstoffen. De onontkoombare vaststelling dat het kapitalisme niet oneindig kan blijven steunen op fossiele brandstoffen zonder haar eigen voorbestaan, en dat van de hele mensheid, te bedreigen, zorgt onmiddellijk ook voor een nieuwe race tussen de grootmachten. Elk probeert voor hun eigen bedrijven de toegang tot grondstoffen zoals lithium veilig te stellen. Net zoals ze in het verleden alles deden om de toegang tot olie veilig te stellen, gaan ze vandaag opnieuw over lijken in de strijd om het nieuwe ‘witte goud’.
Als we naar de ‘fabriek van de toekomst’ kijken, zou die niet alleen aangedreven worden door andere energiebronnen. Ze zal ook geautomatiseerd zijn en steunen op artificiële intelligentie. Zowel de data om deze AI te trainen, als de halfgeleiders (chips) die de basis leggen voor hun ongekende rekenkracht, zijn meteen ook de inzet van strijd. Misschien was het de moeite geweest om ook meer stil te staan bij de militaire applicaties van artificiële intelligentie. Zeker nu we vandaag de eerste AI-gedreven bombardementen zien in Palestina. Ongetwijfeld is dit voor wereldleiders allerminst een detail wanneer ze elkaar proberen de toegang tot data of grondstoffen voor halfgeleiders te ontzeggen en een ware subsidieoorlog voeren om hun ‘eigen’ bedrijven te bevoordelen.
De multipolaire wereld die niet zal zijn
We delen de verontwaardiging van Mertens over de praktijken van de multinationals en de imperialistische regeringsleiders. Er is een ellenlange geschiedenis van neokoloniale uitbuiting, agressie en geweld om de dominante positie van het westerse kapitalisme zeker te stellen. De oproepen van Mertens om het allemaal wat ‘eerlijker’ aan te pakken en voor een ‘faire wereldhandel’, lijken op wishful thinking. Het doet denken aan de utopische benadering van de arbeidersbeweging bij haar ontwaken in de 19e eeuw, vóór het marxisme een wetenschappelijk inzicht in het kapitalisme ontwikkelde.
Frederick Douglas stelde: “If there is no struggle, there is no progress.” Op de vraag wie die strijd voert, slaat Mertens de bal soms mis. Hij wijst terecht op de werkende klasse in Europa en de VS. Maar daarnaast ook op regimes die ‘muiters’ zouden zijn omdat ze tegen de directe belangen van het VS-imperialisme ingaan. Die regimes, vooral de BRICS, zouden volgens Mertens aan de basis liggen van een tendens naar een multipolaire wereld. Machtsblokken die elkaar in evenwicht houden, zouden de vrede garanderen.
Dit is zonder meer een illusie. De ‘muiters’ waar Mertens op doelt, zijn immers ook kapitalistisch en handelen in het belang van hun eigen binnenlandse kapitalistische klasse. Daarbij schuwen ze het niet om zich even roofzuchtig te gedragen als de ‘grote jongens’ in het westen. Zo claimde Venezuela recent ongeveer een derde van buurland Guyana (toevallig een olierijk gebied). Een wereld met vele kleine imperialisten zou geen breuk vormen met agressie, oorlog, annexaties en uitbuiting van iedereen die zwakker is dan zijn buurland.
Het belangrijkste probleem met de redenering van Mertens is dat er vandaag geen tendens naar een multipolaire wereld is. Er ontstaan twee steeds duidelijker afgetekende vijandige blokken: één rond het VS-imperialisme en één rond het Chinese kapitalisme, met enkele van de BRICS.
Deze polarisatie vertaalt zich in een vandaag nog steeds grotendeels ‘koude’ oorlog tussen beide blokken. Het leidt tot een tijdperk van wanorde met meer conflicten, die bovendien elk het potentieel hebben om een bredere oorlog te veroorzaken, zoals vandaag gevreesd wordt in Palestina.
Dit is een levensgroot gevaar voor alle werkenden van de wereld. Werkenden die de wereld rond ook steeds meer dezelfde strijd voeren tegen de graaiflatie van de ABCD’s die de wereld verhongeren, tegen klimaatopwarming, tegen oorlog, tegen onderdrukking en reactionaire politiek … Deze strijd van onderuit wordt in het boek de ‘dubbele muiterij’ genoemd en nauwelijks echt aangeraakt. Dit is echter de muiterij die er toe doet.
Het is de muiterij van de revolutionaire vrouwenbeweging in Iran, de stakende boeren in India, protesterende gedupeerden van de Chinese vastgoedcrisis, de wereldwijde klimaatbeweging … die onze solidariteit verdient en die we moeten versterken door ze te voorzien van een revolutionair programma om een einde te maken aan het wereldwijde kapitalisme door de centrale productiemiddelen onder democratische eigendom en controle van de werkende klasse te brengen.
Wie ‘Muiterij’ leest om ideeën te vinden hoe dat te doen, zal op zijn honger blijven. Tegelijk zal die lezer wel een pak extra argumenten hebben in de strijd voor een socialistische samenleving.