Midden-Oosten: het tanende ‘kalifaat’ van Islamitische Staat

Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016.
Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016.

Imperialistische antwoorden zijn geen oplossing

Volgende maand is er de tweede verjaardag van de door de VS geleide “Operation Inherent Resolve” tegen Islamitische Staat in Irak en Syrië. De Amerikaanse president Barack Obama heeft het over een succesvolle operatie. Het is niet makkelijk om de cijfers van het Pentagon en andere regeringsbronnen na te trekken, maar wel staat vast dat IS de afgelopen maanden belangrijke delen van zijn pseudo-kalifaat verloor en over minder strijders, wapens en financiële middelen beschikt.

Analyse door Serge Jordan, CWI

Troepen die door de VS gesteund worden, slaagden er vorige week in om IS te verdrijven uit de Syrische stad Manbij. Hiermee werd een belangrijke aanvoerroute voor IS afgesneden. Het leidde ook tot een feestgevoel onder de lokale bevolking. Mannen scheerden hun baard af, vrouwen staken hun niqab in brand. Het is slechts het laatste in een reeks militaire nederlagen voor IS in zowel Syrië als Irak.

Maar de woorden van Obama zullen ongetwijfeld in dovemansoren vallen onder de vele Irakezen en Syriërs die familieleden, vrienden of buren verloren als onderdeel van de “collateral damage” bij de intensieve bombardementen. De imperialistische hypocrisie kent geen grenzen als de westerse heersers stellen dat ze bezorgd zijn om de menselijke tol van de aanvallen door IS maar ondertussen een muur van stilte optrekken voor de groeiende dodentol van hun eigen bommencampagnes in het Midden-Oosten.

Weinigen zullen het einde van het door en door reactionaire bewind van IS in Manbij betreuren. Maar ook de belegering van de stad had vreselijke gevolgen voor de bevolking. Op 19 juli verloren ver weg van de camera’s heel wat burgers het leven bij Amerikaanse luchtaanvallen op de stad en een naburig dorp. Sommige bronnen hadden het over 117 doden.

Ondertussen vallen er nog steeds honderden doden bij terreuraanslagen van IS of door IS geïnspireerde terroristen. De slachtoffers vallen overal ter wereld. IS beschikt over een groot netwerk van sympathisanten in het Midden-Oosten, maar ook in Afrika, Zuidoost-Azië, Europa en elders. De groep probeert territoriumverlies te compenseren met een grotere nadruk op meer ‘conventionele’ terroristische methoden. Het leidt tot bijzonder moorddadige acties die als doel hebben om de vijanden te intimideren en om de eigen steun uit te bouwen.

Op 3 juli vielen er meer dan 300 doden bij een aanslag in Bagdad, de bloedigste terroristische aanslag in Irak sinds 2003. Ook in het westen zijn er meer terreuraanslagen. Daarmee wordt overigens aangetoond dat het beperken van democratische rechten – het traditionele antwoord van de heersende klassen – geen antwoord biedt op de problemen.

Dit is des te meer het geval waar het samengaat met aanhoudende besparingen die de sociale en economische marginalisering van een groeiende groep in de hand werken. Er is bovendien steun aan theocratische monarchieën in de Golf die hun wahhabistische ideologie wereldwijd kunnen verspreiden. En er zijn de aanhoudende bombardementen op voornamelijk door moslims bevolkte landen. De giftige en verdelende retoriek van IS kan daarop inspelen. Dit alles leidt tot een klimaat waarin gewone mensen meer gevaar lopen op bloedige terreuraanslagen.

Tanende kalifaat

Van bij het begin was het duidelijk dat het niet evident zou zijn voor IS om stedelijke gebieden onder controle te houden op basis van een schrikbewind. De groep doet zich graag voor als een onoverwinnelijke kracht, maar er was al snel grote militaire druk van buitenaf alsook een groeiende woede van binnenuit. In mei verklaarde IS-woordvoerder Abu Mohammad al-Adnani nog dat zijn groep “niet voor territorium strijdt.” Blijkbaar wilde hij zijn aanhangers voorbereiden op de mogelijkheid van verder verlies aan territorium.

IS militaire nederlagen toebrengen en de bron van de groei ervan aanpakken, zijn echter twee totaal verschillende zaken. Het is niet voor het eerst dat het westerse imperialisme euforische verklaringen doet over militaire overwinningen in de strijd tegen rechtse Islamistische groepen. Vaak werden dergelijke verklaringen spoedig weerlegd door latere gebeurtenissen. Denk maar aan de verklaringen over de nederlaag van de Taliban in Afghanistan in 2001. Vandaag controleert de Taliban in dat land meer grondgebied dan op gelijk welk punt sinds 2001.

Zoals we in juni 2015 al schreven: “Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen.”

Delen van IS kunnen omgevormd worden tot een nieuwe beweging. De sociale krachten achter het bestaan ervan zullen niet zomaar verdwijnen, tenzij er echte verandering komt. Waarnemers van de Syrische oorlog waarschuwen voor de groeiende invloed van de fundamentalistische Jabha Al-Nusra (nu omgedoopt tot Jabhat Fateh al-Sham) dat volgens journalist Robert Fisk IS “sterk overtreft op vlak van gevechtstechnieken, personeel en bewapening.” Deze groep leidt het tegenoffensief tegen Assad-gezinde troepen in Aleppo. Ze beschikt over militaire en financiële steun vanuit Saoedi-Arabië en Qatar – de twee belangrijkste markten voor wapenverkoop vanuit de VS.

Militaire successen op korte termijn kunnen rampen op lange termijn niet uitsluiten. Al Qaeda in Irak (AQI) werd in 2007 na de “Anbar awakening” beweging afgeschreven. Soennitische Arabische stammen die door de VS bewapend waren sloegen de handen in elkaar met de bezetter om AQI in de westelijke provincie Anbar te verdrijven. Het toont aan dat de imperialistische machten wel militaire gevechten kunnen winnen, maar door alle economische, sociale en politieke voorwaarden die tot de groei van IS leidden in stand te houden, worden slechts de zaden uitgestrooid voor toekomstige problemen.

Strijd tussen imperialistische krachten

De belangrijkste strategen van het imperialisme willen IS ongetwijfeld de kop indrukken. Het is een kwestie van prestige maar ook van de stabiliteit voor de investeringen van bedrijven en invloed in de regio. De controle en politieke invloed over de regio behouden, is van belang voor toegang tot markten en grondstoffen waaronder energie.

Achter de strijd tegen IS liggen ook bredere strategische belangen. Dit wordt gemakshalve achter het vijgenblad van ‘strijd tegen het terrorisme’ waarachter de imperialistische doelstellingen verborgen worden. Het voorwendsel van eengemaakte doelstellingen en samenwerking in de strijd tegen IS werd van bij het begin tegengesproken door de tegenstrijdige agenda’s van de verschillende betrokken machten en hun regionale bondgenoten.

De voorbereidingen om de bastions van het zogenaamde ‘kalifaat’ van IS te heroveren, meer bepaald de Iraakse stad Mosoel en de Syrische stad Raqqa (die aanhoudend gebombardeerd wordt door Rusland, Syrische regeringstroepen, de Amerikaanse, Britse, Franse en Jordaanse luchtmacht), zullen de tegenstellingen wellicht nog meer aan de oppervlakte brengen.

De vraag is wie het voor het zeggen zal hebben in de regio’s waar de jihadisten verdreven zijn. Dat is ook de reden voor het opdrijven van de Amerikaanse militaire activiteiten. In april dit jaar besloot president Obama om 250 ‘Special Forces’ naar het noorden van Syrië te sturen bovenop de reeds aanwezige 50 Amerikaanse troepen. Dit is nog erg weinig, maar het is de grootste toename van het aantal Amerikaanse troepen in Syrië sinds het begin van de oorlog.

De BBC kwam met foto’s die aantonen dat ook Britse ‘Special Forces’ betrokken zijn bij gevechten in Syrië. Imperialistische machten doen steeds meer beroep op zogenaamde ‘Special Forces’ om bij de beslissing over het uitsturen van troepen naar oorlogsgebieden niet langer langs het parlement te moeten passeren. De dood van drie Franse soldaten in Libië afgelopen maand bevestigde voor het eerst dat Frankrijk in het geheim ‘Special Forces’ had ingezet voor militaire operaties in dat land.

In juli werden ook nog eens 560 extra Amerikaanse soldaten naar Irak gestuurd, officieel met het doel om Mosoel te heroveren. Het brengt het aantal Amerikaanse soldaten in Irak op bijna 5.000.

Obama won de Amerikaanse presidentsverkiezingen met de belofte om de troepen terug te trekken. Maar hij beëindigt zijn ambtstermijn met het inzetten van extra troepen in zowel Syrië als Irak. De militaire nederlagen voor IS werden vanuit de lucht bekomen, maar de Amerikanen beseffen dat ze de vruchten van deze overwinningen niet kunnen plukken zonder betrouwbare troepen op de grond. Tegelijk is een volledige militaire interventie in Syrië of Irak op dit ogenblik politiek niet haalbaar voor hen.

Irak

In Irak heeft het VS-imperialisme een vreselijke situatie achtergelaten. Het land is daar nooit van hersteld. Ondanks de misselijkmakende propaganda van IS en de orgie van geweld die de groep aanricht met onvermijdelijke gevolgen voor het bewustzijn van gewone mensen in het westen, geven peilingen aan dat een groot deel van de Amerikanen gekant is tegen het sturen van troepen naar Irak en Syrië om IS te bestrijden. Een meerderheid denkt dat het sturen van troepen naar Irak van bij het begin fout was.

Bij de strijd om Ramadi en Falluja op IS te heroveren, moesten de Amerikaanse strategen vrede nemen met het feit dat de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen steun boden vanuit de lucht terwijl de klus op de grond geklaard werd door sjiietische milities die door Iran gesteund werden. Heel wat van deze milities hebben zich laten opmerken door sektair geweld tegen lokale soennieten. Verschillende mensenrechtenorganisaties kwamen met geloofwaardige beschuldigingen van willekeurige executies, martelingen, ontvoeringen en het mutileren van lichamen door deze groepen. Dit geweld kan de vlammen van het sektarisme opnieuw aanwakkeren en in de kaart spelen van groepen zoals IS die zich opwerpen als de beschermers van de soennieten tegen de door sjiieten georganiseerde vervolging.

Door extra Amerikaanse troepen naar Irak te sturen, probeert het VS-imperialisme minstens de schijn van controle en voet aan grond op het terrein te herstellen. Tevens wil het op deze manier de groeiende invloed van Iran tegengaan. Maar dit alles gebeurt op beperkte schaal, een grootschalige komst van Amerikaanse troepen zou zowel in de regio als in de VS zelf immers verregaande politieke gevolgen hebben.

In juli riep de sjiietische leider Moqtada al-Sadr zijn aanhangers op om de Amerikaanse troepen in Irak te viseren. Er waren gelijkaardige verklaringen door andere sjiietische milities. “Ze haten ons evenzeer als ze IS haten,” was de opmerking van een voormalige militaire topman van de VS in Irak. Het is een zoveelste indicatie dat het VS-imperialisme balanceert op een slappe koord.

De echte nachtmerrie wordt gedragen door de lokale Irakese bevolking. De vervanging van soennitische doodseskaders van IS door sjiietische doodseskaders vormt geen stap vooruit voor de lokale bevolking. Velen zijn nog niet naar hun huis teruggekeerd uit angst voor sektaire wraakacties of gewoon omdat hun huizen vernield werden bij de gevechten. Er zijn verslagen die aangeven dat alle minderheden (Yezidi’s, Turkmenen, christenen, …) om gelijkaardige redenen bang zijn om terug te keren naar hun gebieden die ‘bevrijd’ werden van IS. Momenteel zijn meer dan 3,3 miljoen Irakezen op de vlucht in eigen land, de komende maanden kan dat aantal verder oplopen. De VN waarschuwt reeds dat de dreigende slag om Mosoel kan leiden tot “een massaal aantal burgerslachtoffers” en de “grootste en meest dramatische humanitaire crisis ter wereld.”

Syrië

In Syrië zijn de meeste pogingen van de VS om voet aan grond te krijgen door steun, wapens en training te geven aan verschillende rebellengroepen uitgedraaid op genante fiasco’s. De uitzondering hierop was de steeds nauwere samenwerking met de Koerdische militanten van de YPG (Volksbeschermingseenheden) die verbonden zijn met de PYD (Democratische Eenheidspartij).

De PYD heeft een Koerdische enclave in het noorden van Syrië gevestigd, Rojava. Militanten van PYD en YPG worden terecht geprezen voor hun heldhaftige opstelling en hun succes in de militaire strijd tegen IS. Deze vastberadenheid op het militaire terrein wordt ongetwijfeld grotendeels ingegeven door de hoop om een andere vorm van samenleving tot stand te brengen in Rojava op basis van solidariteit, gender-gelijkheid en de rechten van de Koerdische bevolking om over haar eigen toekomst te beslissen na decennia van onderdrukking.

Hun succes is ook de belangrijkste imperialistische machten niet ontgaan. Zij probeerden op opportunistische wijze op de kar van de YPG te springen. Dit bleek onder meer toen vorig jaar de “Syrische Democratische Krachten” (SDK) met Amerikaanse steun opgezet werden: een brede militaire alliantie met enkele Arabische stammen maar met de YPG-eenheden als ruggengraat. Deze SDK is de militaire kracht die aan de basis ligt van het verdrijven van IS uit Manbij, zelfs indien dit gepaard ging met hevige luchtbombardementen door de Amerikaanse coalitie.

Tijdelijke praktische afspraken, uitwisseling van wapens of militaire informatie kan soms nodig zijn in de strijd tegen de moordende bendes zoals IS, maar wij denken dat PYD/YPG steeds een duidelijke van alle imperialisten onafhankelijke positie op vlak van actie en programma had moeten behouden en had moeten waarschuwen tegen de achterliggende manoeuvres. De poging van de VS om de acties van YPG te beïnvloeden heeft niet alleen te maken met de campagne tegen IS. Het heeft ook als doel om de meest radicale en progressieve onderdelen van het programma van de Syrische Koerden af te zwakken.

De gebeurtenissen van de afgelopen weken bevestigen jammer genoeg het belang van de waarschuwingen die we eerder brachten over hoe YPG-troepen steeds meer als voetvolk voor de oorlogsdoelen van het VS-imperialisme zouden gebruikt worden. In mei verschenen er zelfs foto’s van Amerikaanse soldaten die kentekens van de YPG op hun uniformen droegen. Tegelijk zochten de PYD-leiders toenadering tot de Russische leiders, zo werd eerder dit jaar een kantoor in Moskou geopend. Een aantal militaire operaties worden gecoördineerd met de Russische bombardementen in het noorden van Aleppo. De Russische bombardementen hebben nochtans rampzalige gevolgen voor de lokale bevolking, er vielen tal van burgerdoden en er is een grootschalige vernietiging van infrastructuur.

“De PYD heeft de Russische campagne in Syrië van bij het begin gesteund,” verklaarde PYD-vertegenwoordiger Abd Salam Mohammad Ali in februari. Maar de imperialistische machten staan niet bekend voor een dankbaarheid tegenover de Koerden. Het kan bijvoorbeeld niet uitgesloten worden dat de recente toenadering tussen de Turkse president Erdogan en zijn Russische collega Poetin leidt tot een nieuwe bocht in het Russische buitenlandse beleid en dat dit zich nu tegen de PYD zal keren. Op donderdag 18 augustus voerde het Syrische regime luchtbombardementen uit in de noordoostelijke stad Hasaka. Voor het eerst sinds het begin van de oorlog werd een door de YPG gecontroleerd gebied op zo’n grote schaal aangevallen door troepen van Assad. De bochten en wisselende allianties van de belangrijkste regionale en internationale machten zijn eigen aan een oorlog zoals in Syrië. Het bevestigt het belang van een principiële, onafhankelijke positie vanuit het standpunt van de arbeidersklasse waarbij geen vertrouwen wordt gesteld in kapitalistische regimes die enkel uit zijn op macht, prestige en winst.

De strijders van de YPG kunnen het zich niet permitteren om vereenzelvigd te worden met het imperialistisch geweld, de vernielingen en de slachtpartijen onder burgers als gevolg van Amerikaanse en Russische bommen. Dit soort misdaden levert reactionaire groepen van diverse pluimage net propagandamateriaal en nieuwe potentiële recruten op. Geen afstand houden van het imperialistische geweld kan de steun voor YPG ondermijnen en een kloof opwerpen met de voornamelijk Arabische bevolking in de gebieden die YPG van IS wil bevrijden.

Dit is een kwestie van groot belang, zeker nu Rojava langs alle kanten onder vuur ligt met het Turkse regime in het noorden, IS in het zuiden en een vijandige Irakese Koerdische regering in het oosten. De enige manier om dit te doorbreken, is door een strategie te ontwikkelen waarmee de actieve steun kan gewonnen worden van alle werkenden en armen over etnische en sektaire grenzen heen.

Massastrijd

Dit vereist een programma dat gelijke rechten voor alle volkeren garandeert en er actief voor opkomt dat de enorme rijkdom in de regio onder democratisch bezit en controle van de bevolking komt zodat een degelijke levensstandaard voor iedereen mogelijk wordt.

Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Defensie op 15 juli was de totale kost voor de militaire operaties tegen IS sinds 8 augustus 2014 opgelopen tot 8,4 miljard dollar. Een democratische, socialistische planning van de economie op internationaal vlak zou ervoor zorgen dat dit enorme bedrag geïnvesteerd wordt in het verbeteren van de levensvoorwaarden in plaats van deze te vernietigen.

De meerderheid van de bevolking in het Midden-Oosten wil een leven zonder de brutale Middeleeuwse heersers van IS. Tegelijk wil ze een leven zonder de lasten van armoede, uitbuiting, sektaire regeringen, imperialistische interventies en dictatuur. De meeste steden waar IS verdreven is, blijven in puin achter. Het aantal vluchtelingen loopt opnieuw op tot nieuwe hoogtes. De imperialistische maar ook Assad’s luchtaanvallen zijn een belangrijke factor in deze situatie. Het toont de prijs van een “bevrijding” die bekomen is door bommen en niet door een massale opstand door de Irakese en Syrische bevolking.

Eens IS verdreven is, komt bovendien de vraag van wat er volgt. Noch de imperialistische machten, noch de lokale kapitalistische regimes of hun sektaire milities hebben belang bij het aanmoedigen van strijd voor betere levensvoorwaarden in de regio. De voorwaarden die bij gebrek aan een duidelijk alternatief IS en andere reactionaire groepen toelieten om een opmars te kennen, blijven bestaan. Aanhoudende bombardementen in dichtbevolkte gebieden maken de voorwaarden enkel nog erger.

Dat is waarom de zones die bevrijd zijn van IS niet mogen overgelaten worden aan legerofficieren die geen enkele verantwoording afleggen, imperialistische militaire adviseurs of de verschillende sektaire milities en gangsterbendes die zichzelf proberen te verrijken op de kap van de oorlog. Deze zones moeten onder de democratische controle van de lokale bevolking komen met verkozen comités en raden die samengesteld zijn uit werkenden en arme inwoners uit alle gemeenschappen. Dergelijke comités kunnen de zelfverdediging organiseren op een massale en niet-sektaire basis tegenover alle reactionaire milities en bezettingstroepen. Ze kunnen een hefboom zijn in de heropbouw van een eengemaakte strijd tegen alle rotte kapitalistische en feodale krachten die het leven van de gewone mensen verwoesten.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie