Nieuwe beginselverklaring SP.a beperkt zich tot links liberalisme

“Iedereen wordt gelijk geboren”, dat herhaalde Caroline Gennez meermaals bij de voorstelling van de nieuwe beginselverklaring van SP.a in de media. Dat binnen het huidige systeem niet iedereen gelijk geboren wordt, leek haar te ontgaan. Ook bij ons wordt armoede van generatie op generatie door gegeven en vaak versterkt. De SP.a ziet socialisme niet als een ander systeem, maar als een sociaal gecorrigeerde markteconomie. Kortom, als hetgene waar ze al jarenlang aan bouwen. Niet dat het zoveel resultaat heeft opgeleverd: het is onder sociaaldemocratisch bestuur dat de armoede in ons land is verdubbeld.

Geert Cool

De beginselverklaring van SP.a start met een verwijzing naar het charter van Quaregnon. “Aan elke mens en in het bijzonder aan alle verdrukten, zonder onderscheid van nationaliteit, eredienst, afkomst of geslacht zoveel mogelijk vrijheid en welzijn verschaffen. Dat was de missie die de socialisten zich in hun beginselverklaring van 1894 stelden. In de jaren daarop voegden zij de daad bij het woord. De onverschillige nachtwakersstaat werd omgevormd tot een betrokken gemeenschap die mensen beschermde en hen de mogelijkheid gaf op een vrij en goed leven. Er ontstond een samenleving waarin de vruchten van de vooruitgang rechtvaardig verdeeld werden. Die vooruitgang stokte daardoor niet, maar nam toe in snelheid en tilde iedereen mee op. We gingen er samen op vooruit.”

Het klopt dat er in het charter van Quaregnon sprake is van “vrijheid en welzijn”, maar zelfs indien de verklaring uit 1894 beperkingen had inzake formuleringen werd wel vastgesteld dat de verwezenlijking van zoveel mogelijk vrijheid en welzijn “natuurlijk de verdwijning van het kapitalistische stelsel” vereist. En dat kan enkel “grotendeels het werk van de arbeiders zelf zijn”. Vandaag beperkt de SP.a zich tot ‘sociale correcties’ of nog “marktregulering in die markten waar geen eerlijke concurrentie bestaat.” In het charter van Quaregnon staat dat alle rijkdom en welvaart “of natuurlijke bestanddelen of de vrucht van de arbeid van vorige geslachten en het huidige geslacht zijn”. Kortom, arbeid creëert rijkdom. SP.a vertrekt van een ander uitgangspunt: “Ondernemers maken mee de welvaart en creëren jobs, hun maatschappelijk toegevoegde waarde in onze economie is van cruciale waarde.” Er kunnen tal van tegenstellingen aangehaald worden tussen het charter van Quaregnon en de huidige beginselverklaring van SP.a, maar laat het er ons op houden dat er van een fundamenteel ander uitgangspunt wordt vertrokken.

Over de basis van hoe dit systeem functioneert – en voor een grote meerderheid van de bevolking ‘niet functioneert’ – laat de sociaaldemocratie zich al langer niet meer uit. Het leidt tot een niet betwiste liberale vertrekpositie: de mens wordt gelijk geboren en enkel waar het bij de verdeling van de rijkdom fout loopt, moet de overheid tussenkomen om de markt ‘sociaal’ te ‘corrigeren’. Hoe verklaar je hiermee zowel de economische en sociale crisis in het zuiden van Europa als het gebrek aan enig antwoord hierop vanwege de sociaaldemocratie? Naarmate de crisis van het kapitalisme sterker ontwikkelt, is de ruimte voor ‘sociale correcties’ overigens steeds beperkter. De afgelopen jaren van neoliberaal besparingsbeleid – mee in de praktijk gebracht door de SP.a – hebben dat bijzonder scherp aangetoond.

Het probleem met de beginselverklaring van SP.a is niet alleen dat het herverdelende element te beperkt is, het ontbreekt aan een fundamentelere visie op basis waarvan een echte herverdeling mogelijk wordt. Daartoe is immers ook een discussie over het systeem zelf vereist en meer bepaald over de eigendom en controle op de sleutelsectoren en dus op de centrale productiemiddelen. Want hoe kan je sociale correcties aanbrengen aan een systeem waar de samenleving geen enkele controle op heeft? De dictatuur van de markten laat zich niet gewillig aan banden leggen. Ofwel wordt die dictatuur gebroken om tot verandering te komen, ofwel beperken we ons tot mooie maar holle woorden over ‘sociale correcties’.

Als het iets praktischer wordt, houden ook in de beginselverklaring de mooie woorden op. Dan klinkt het plots dat de “bruto loonkost voor de werkgevers voor minder productieve jobs omlaag moet” en dit door “een verlaging van de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid voor lage lonen”. Aan de lonen en de sociale zekerheid knabbelen, erg ‘herverdelend’ is het niet althans niet voor de werkende bevolking. En het fabeltje dat dalende ‘loonkosten’ leiden tot meer jobs dat ook door SP.a wordt herhaald, mag eindelijk eens gestaafd worden met cijfers en praktische ervaringen: hoeveel jobs hebben alle cadeaus van de afgelopen jaren aan het patronaat opgeleverd?

De SP.a is voorstander van het “delen van welvaart” omdat dit rechtvaardig is, de welvaart en het welzijn vergroot en dus leidt tot een warmere samenleving. Hoe kan dat bekomen worden: “Alleen door een gemeenschappelijke inspanning van alle leden van een samenleving.” Het had evengoed in een liberale beginselverklaring kunnen staan. Welke partij is immers niet voor welzijn, vrijheid en inspanningen door alle leden van een samenleving?

En hoe kan bereikt worden? SP.a stelt: “De markt en het vrije ondernemerschap slagen er beter in om voldoende goederen, diensten en werk te creëren dan een volledig door de overheid gestuurde economie.” Dat meer dan de helft van de Spaanse en Griekse jongeren zonder werk zit, geeft nochtans net aan dat de markt er niet in slaagt om een toekomst aan te bieden. Het kapitalisme kent de diepste economische crisis sinds de jaren 1930, maar dat is blijkbaar nog niet tot bij de SP.a doorgedrongen. Neen, de partij blijft vasthouden aan het idee van een sociaal gecorrigeerde markteconomie. Dat in een groot aantal Europese landen sociaaldemocraten aan de macht waren toen het neoliberale offensief vanaf de jaren 1980 en zeker 1990 werd ingezet, is voor de SP.a blijkbaar geen element waarop moet geantwoord worden. Het was nobel van Vande Lanotte om zich uit te spreken tegen het Duitse model van lage lonen, maar dat model werd wel ingevoerd door een sociaaldemocratische ‘kameraad’, Gerhard Schröder.

De sociaaldemocratie ziet een rol voor de overheid weg gelegd in het aanbieden van “hoogstaand onderwijs, een levenskrachtige economie, kwaliteitsvolle banen, een gedegen arbeidsrechtelijke bescherming, sociale bescherming voor wie niet kan werken, goede en betaalbare gezondheidszorg voor iedereen, een toegankelijk cultuuraanbod en een gezond leefmilieu.” Want “als immers het maatschappelijke leven zijn beloop gelaten zou worden, zouden alleen sterken en geprivilegieerden in vrijheid en welzijn kunnen leven.” Ergens heeft de partij de klok wel horen luiden – dat is niet moeilijk op een ogenblik dat zelfs burgerlijke economen vragen beginnen te stellen bij het huidige systeem – maar de klepel vinden, is een andere zaak. Wellicht laat de alledaagse druk van het uitvoeren van een besparingsbeleid niet toe om een gedegen zoektocht naar de klepel te ondernemen.

Volgens de SP.a verzet de sociaaldemocratie zich tegen de groeiende kloof tussen arm en rijk en dat wel door “passende sociale en fiscale maatregelen”. Niet dat de goedkeuring van de notionele intrestaftrek waardoor grote bedrijven amper nog belastingen betalen, wordt ingetrokken. Neen, een beginselverklaring is voor de woorden, het regeringswerk is een andere kwestie. In die zin heeft Peter Mertens van PVDA natuurlijk gelijk als hij stelt dat hij zelfreflectie mist bij deze beginselverklaring. Een hogere graad van zelfreflectie – ook over de historische voorbeelden van zowel de sociaaldemocratie als van de stalinistische dictaturen – zou het debat en mogelijk ook de inzichten ter linkerzijde geen kwaad doen.

De SP.a verwijst naar het succes van de naoorlogse welvaartstaat als het te volgen model. Er wordt met andere woorden terug gegrepen naar Tobback senior die als antwoord op de onvrede wegens het besparingsbeleid dat zijn partij voerde en de corruptieschandalen uitpakte met de stelling dat de SP nodig was om de sociale zekerheid te beschermen. Want die sociale zekerheid was nu eenmaal afgedwongen door de sociaaldemocratie en zou enkel door dezelfde sociaaldemocratie kunnen beschermd worden. Als er sociale zekerheid is afgedwongen in ons land, is dat het resultaat van arbeidersstrijd en de uitbouw van een krachtsverhouding met de arbeidersbeweging. Als er toegevingen aan de arbeiders werden gedaan, was dit om ‘erger’ te vermijden. De rol van de naoorlogse sociaaldemocratische leiders was niet zozeer om een krachtsverhouding voor de arbeidersklasse uit te bouwen, maar wel om het de burgerij mogelijk te maken dat ‘erger’ (lees: een verdere radicalisering die mogelijk zou leiden tot een revolutionaire beweging tegen het kapitalisme) werd vermeden. De voorwaarden vandaag zijn anders dan tijdens de naoorlogse groei, we zitten in een periode van crisis terwijl ook de arbeidersbeweging nog herstelt van de klappen van het ideologische neoliberale offensief dat in de periode na de val van het stalinistische Oostblok werd opgevoerd.

Vandaag biedt de SP.a geen verlengstuk aan de eisen en bekommernissen van de arbeidersbeweging. De partij doet zelfs geen moeite meer om de verloren autoriteit bij veel syndicalisten terug te winnen. Anders zouden SP.a’ers geen initiatieven nemen om het stakingsrecht te beperken. Ook in de beginselverklaring wordt in praktische voorstellen regelrecht tegen onze belangen ingegaan. De partij is voorstander van een “beheersing van de groei van de lonen” (lees: ‘Meer loon? Vergeet het!’), een algemene verlaging van de bijdragen aan de sociale zekerheid (lees: minder sociale bescherming, je word toch gelijk geboren?), verlaging van het algemene tarief van belastingen voor bedrijven,… Het ‘progressieve’ aspect van het programma beperkt zich tot maatregelen binnen het kader van het kapitalisme. Zo steunt SP.a het idee van coöperatieven, groepsaankopen,… Dat is allemaal nobel, maar het volstaat niet om de dictatuur van de markten te breken. Zeker niet als SP.a dit allemaal kadert in de stelling dat “een diverse markt doet leven”. De vraag is: wie doet het leven? De 1% rijksten of de 99% armsten?

Het charter van Quaregnon had het niet over groepsaankopen voor energie of meer toezicht op de banken. Het charter kwam ervoor op dat de volledige financiële sector alsook de energiesector (toen was er nog sprake van “de mijnen, de steengroeven, den ondergrond in het algemeen”) in publieke handen zou komen. Dat zou meteen ook de basis kunnen vormen om de middelen te voorzien voor gratis en degelijk onderwijs, het uitroeien van armoede, het aanbieden van degelijke en betaalbare sociale woningen, de creatie van goed betaalde jobs,…

Het hoeft geen verbazing te wekken dat de nieuwe beginselverklaring van SP.a een sociaal-liberaal als Bert Anciaux tot tranen toe fundamenteel vrolijk maakt. Deze verklaring brengt in abstracte termen het idee van iets meer herverdeling. Naarmate het concreter wordt, blijkt dat het liberale uitgangspunt dat aan de basis ligt van het beleid van de afgelopen jaren gewoon bevestigd wordt. Dit is geen socialistische maar een ‘links’-liberale partij.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie