Europese Unie wil Lissabon-agenda versnellen: meer privatiseringen en dereguleringen!

De EU had de voormalige Nederlandse premier Wim Kok aangesteld als verantwoordelijke voor een werkgroep, de High Level Group, die verantwoordelijk was voor het bestuderen van de “Lissabon-agenda”. De werkgroep komt niet geheel onverwacht met het advies dat sneller en meer moet gedereguleerd en geprivatiseerd worden. Dat komt erop neer dat men meer van hetzelfde wil, maar sneller. Nochtans heeft het huidige beleid de crisis al versterkt aangezien nu al geprobeerd wordt om arbeiders langer te laten werken voor minder loon.

Per-Åke Westerlund

Met een economische groei van slechts 1% in de eurozone gedurende het derde kwartaal van dit jaar, neemt de wanhoop toe onder de traditionele politici en de kapitalisten in de EU. In Duitsland en Frankrijk was de groei zelfs beperkt tot 0,4%.

De High Level Group (HLG) omvat zowel kapitalistische leiders als leiders van de vakbondsbureaucratie. Zo zit Wanja Lundby Wedin, voorzitter van de Zweedse vakbondsfederatie LO, in de werkgroep. De bedoeling van het rapport van de werkgroep is het leveren van argumenten voor het beleid. "Er moet meer nadruk gelegd worden op het betrekken van de Europese sociale partners en er is nood aan een actieve betrokkenheid van de Europese burgers bij de veranderingen."

De Lissabon-agenda wordt voorgesteld als de verdediging van "de reeds lang gevestigde Europese bezorgdheid om sociale cohesie, eerlijkheid en bescherming van het milieu te bevorderen. Op middellange tot lange termijn staat niets minder op het spel dan het behoud van de samenleving die Europa heeft opgebouwd." Met andere woorden: de privatiseringen, besparingen en lagere lonen zouden bedoeld zijn om diegenen die door deze maatregelen getroffen worden, te beschermen!

En de bedreiging, zo vertelt men ons, komt niet van de politici of de bedrijven in Europa: "Concurrerende landen en regio’s veranderen ook, waardoor Europa’s positie op globaal economisch vlak wordt bedreigd. Europa wordt geconfronteerd met uitdagingen van zowel Azië als de VS. De noodzaak van hervormingen moet uitgelegd worden aan de burgers die niet altijd bewust zijn van de dringendheid en de ernst van de situatie. Er moet een duidelijke boodschap zijn: als we ons sociaal model willen behouden en verbeteren, zullen we aanpassingen moeten doorvoeren: het is nog niet te laat voor verandering." Dat is de manier waarop geprobeerd wordt het neo-liberaal offensief van de Europese Unie te verdoezelen.

Het Lissabon programma

De werkgroep van Kok vat haar programma samen in drie punten: (1) het versterken van de aantrekkelijkheid van Europa voor onderzoekers en wetenschappers, (2) het versterken van vrij verkeer van goederen en kapitaal en dringende maatregelen om een eenheidsmarkt te creëren voor diensten en (3) het creëren van een omgeving die meer aangepast is voor de grote bedrijven. Om die boodschap aanvaardbaarder te maken wordt het opgefrist met woorden als "het verbeteren van het onderwijs of het milieu",… Om de burgerij gerust te stellen, benadrukt de werkgroep evenwel dat de aandacht voor sociale cohesie en het milieu moet gezien worden als een middel om te groeien en niet als een beperking van de groei.

De inhoud van de Lissabon-agenda wordt zelden vermeld in het rapport. Er wordt enkel verwezen naar de vaak herhaalde beloftes van economische groei, het creëren van jobs,… Op een gelijkaardige wijze wordt aan de euro gerefereerd als een succes zonder enige melding van de slechte economische resultaten.

De gevolgen van deregulering

De werkgroep is wel bijzonder concreet als het aankomt op deadlines voor het liberaliseren en dereguleren, er worden data vooropgesteld voor de gas-en elektriciteitssector (2007), de postdiensten (2006), spoor en luchtvaart (2008) en het vervolledigen van de interne markt voor financiële diensten (2005).

Op die punten is Zweden een pionier, deze sectoren zijn in dat land immers reeds een aantal jaren geprivatiseerd of gedereguleerd. Volgens een recent onderzoek leidt dit niet tot hetgeen ons beloofd wordt. Vijf van de zes sectoren hadden hogere prijzen dan voor de privatiseringen. De prijzen voor het spoorvervoer zijn meer dan twee keer zo snel gaan stijgen als voor de deregulering in 1988. Na het aanpakken van de elektriciteitssector in 1996 zijn de prijzen met 86% gestegen (tegenover een stijging van de index met 9%). De postdiensten zijn 80% duurder geworden sinds 1993 (tegenover een stijging van de index met 14%). De kosten voor tandheelkunde zijn verdubbeld.

Langere werkuren, lagere lonen

De werkgroep van Kok had ook aandacht voor de arbeidsmarkt. In het rapport wordt gesteld: “De werkgelegenheidsgraad is van 62,5% in 1999 gestegen tot 64,3% in 2003”, maar er wordt aan toegevoegd dat dit niet enkel voltijdse tewerkstelling omvat. In realiteit bestaat een groot aandeel van de nieuwe jobs uit tijdelijke en deeltijdse jobs. De EU maakt alleszins geen kans om het doel van een tewerkstellingsgraad van 70% te bereiken tegen 2010. De werkgroep van Kok wil “de obstakels voor de tewerkstelling van laag betaalde werknemers wegnemen”, met andere woorden: de werkgroep wil slecht betaalde en slecht beschermde jobs.

De werkgroep ontkent dat de Lissabon Agenda zal leiden tot een kopie van het systeem in de VS. Er zijn echter heel wat gelijkenissen: de productiviteit is lager in de EU en de kloof neemt toe. Dit betekent correcter gezegd dat er een lagere investering is per werknemer en een vertraging van het technologisch proces. Het productiviteitsverschil komt er vooral door de dienstverlenende sector en de financiële sector.

De werkgroep stelt dat onderzoek en de ontwikkeling in de VS te sterk geconcentreerd is op de defensiesector. Er wordt voorgesteld om in Europa meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling, en dat vooral op vlak van technologie die de economische groei versterkt en de wetenschappelijke basis steviger maakt in de private sector. Daartoe wil het privaat-publieke samenwerking gemakkelijker maken. Meer zelfs, de werkgroep-Kok wil ook “privaat-publieke samenwerking op Europees vlak”. Als bedrijven recordwinsten maken, moeten ze volgens de werkgroep hun overheidssubsidies behouden. Op vlak van productiviteit wordt voorgesteld om langere arbeidsdagen en meer arbeidsdagen in te voeren. De EU moet volgens het rapport de “nodige legale en financiële stimulansen voorzien opdat arbeiders langer zouden werken.”

De bedreiging van Bolkestein

Volgens de werkgroep is er het probleem dat de EU verdeeld blijft in verschillende afzonderlijke nationale markten: “De intra-europese handel in goederen is sinds 2001 aan het dalen en hetzelfde geldt voor de diensten”. Daarom legt de werkgroep nadruk op de interne markt van de EU: “De interne markt laat bedrijven en sectoren met een relatieve concurrentiepositie toe om zich te versterken door gebruik te maken van specialiteiten en zo te groeien. Dit zal zichzelf versterken. Middelen worden gebruikt door diegenen die best in staat zijn om ze te gebruiken, zo kan de economie versterkt worden op vlak van lagere kosten en prijzen.” Als de prijzen zullen dalen, valt af te wachten, maar de daling van de lonen (“kosten”) is alleszins wel het centrale doel.

De werkgroep stelt voor dat er wetgeving komt om "obstakels die het vrij verkeer van diensten belemmeren te verwijderen tegen eind 2005" en om "meer sectoren te openen voor Europese concurrentie". De richtlijn-Bolkestein, gericht op de deregulering van alle diensten in de EU (genoemd naar de rechtse liberaal Frits Bolkestein), is daarbij een belangrijk voorstel. Die richtlijn is gebaserd op het principe van "het land van oorsprong". Een bedrijf dat bijvoorbeeld gevestigd is in Slovakije zou met Slovaakse lonen kunnen werken in Duitsland of Zweden. Het voorstel is beperkt tot de dienstensector, maar die sectoren hebben betrekking op 70% van de totale economische activiteit in de EU.

Het "handelsklimaat" is natuurlijk nooit goed genoeg volgens de kapitalisten. Met de uitbreiding van de EU zijn er verschillende nieuwe lidstaten met lagere lonen en minder belastingen. Dat wordt gebruikt om de vakbonden en de arbeiders in andere EU-lidstaten te chanteren. De werkgroep van Kok stelt daarom voor om "de bedrijfsbelastingen in de EU te harmoniseren."

De openbare diensten

De werkgroep steunt ook "de recent voorgestelde hervormingen van de Europese Commissie inzake het Pact voor Stabiliteit en Groei", waarbij in de praktijk het risico op boetes van de EU bij een te grote overheidsschuld wordt weggenomen. Maar dat betekent niet dat een einde gemaakt wordt aan de besparingen. De poging om ons angst aan te jagen met het verhaal dat tegen 2050 "het aantal mensen boven de 65 jaar oud zal toegenomen zijn met 60%", wordt gebruikt om besparingen in de pensioenen en de gezondheidszorg goed te praten. Lagere pensioenen worden gezien als een "aanmoediging" voor oudere werknemers om "langer actief te blijven". Algemeen gesteld komt de werkgroep op voor "de modernisering van het sociaal beleid, de pensioenen en de gezondheidszorg, en voor het aanpassen van de arbeidsmarkt en zelfs de onderwijssystemen." Met andere woorden, meer en verdergaande besparingen op onze kap.

De toekomst van Lissabon

De Duitse premier Gerhard Schröder, de Britse minister van financiën Gordon Brown en de Franse voormalige IMF-topman Michel Camdessus zijn enkele van de Europese topfiguren die hun ongeduld geuit hebben over de slechte economische resultaten. Ze pleiten er allen voor om het Lissabon-proces te versnellen. Het rapport van de werkgroep onder leiding van Wim Kok is ook een uitdrukking van de ontevredenheid in leidinggevende kringen: "Het levert weinig op als de regeringen akkoord gaan met maatregelen in Brussel, maar niet dezelfde toewijding vertonen als het er op aankomt om die maatregelen op nationaal vlak door te voeren."

Er wordt ook nadruk gelegd op de dringendheid: "Moet de deadline van 2010 verlaten worden. Neen!". De werkgroep stelt in plaats daarvan voor dat er een sterk nationaal element opgenomen wordt in de EU-plannen: "Een samenwerking voor hervormingen binnen de context van de specifieke nationale situatie vna iedere lidstaat, een nationaal actieprogramma dat stappenplannen opzet, met tussentijdse doelstellingen om te bereiken wat gepland werd in Lissabon." De werkgroep wil ook een ranking opstellen aan de hand van 14 indicatoren.

Om het probleem te benadrukken waarmee de EU geconfronteerd wordt, stelt de werkgroep dat de Europese leiders "in stilte moeten hopen dat het morgen beter zal gaan dan vandaag". Het ziet er echter niet naar uit dat dit vandaag in Europa het geval zal zijn. De kapitalisten moeten daarom hun hoop vestigen op de vakbondsleiders in de hoop dat deze geen effectieve strijd organiseren en in de afwezigheid van massale strijdbare socialistische partijen met een massabasis.

Ondanks die beperkingen, zal de massale strijd van arbeiders en jongeren tegen het neo-liberalisme van de Lissabon-agenda verder gaan. Het trage doorvoeren van Lissabon door de politici is enkel het gevolg van een angst voor massale protestacties en het gebrek aan resultaten bij de doorgevoerde liberaliseringen. Het rapport van de werkgroep van Wim Kok benadrukt echter dat het programma van stevige liberaliseringen nog steeds op de agenda staat en versterkt werd door de uitbreiding van de EU. Het verzet tegen de maatregelen die als gevolg van de Lissabon-agenda genomen worden, zal een cruciaal element van de klassenstrijd in Europa vormen in de komende periode.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie