Waarom er nood is aan radicaal plan van publieke investeringen

Aftakelende infrastructuur toont failliet besparingsbeleid

Foto: Jean-Marie

De huidige periode wordt gekenmerkt door enorme ongelijkheid. Enkele superrijken bezitten evenveel als de armste helft van de wereldbevolking. Hoe ze daarin slagen? Door hard werken, wordt wel eens gezegd. Dat klopt: door ons hard werk worden zij rijk. Niet alleen op directe wijze: door een deel van de door ons geproduceerde waarde af te romen, maar ook op indirecte manieren. Eén daarvan is het neoliberale besparingsbeleid dat de publieke uitgaven drastisch beperkt. In de sociale zekerheid, ouderenzorg, onderwijs, … stapelen de tekorten zich op. Dit gebeurt ook bij investeringen in infrastructuur (wegen, gebouwen, …).

Dossier door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Geen licht aan het einde van de tunnel

Het besparingsbeleid maakt dat gewone werkenden steeds minder over een buffer voor tegenspoed beschikken. Tot een kwart van de arbeiders heeft geen spaargeld en één op de zes werkenden kan geen maand verder zonder inkomen. Maar ook de collectieve buffer verdwijnt: werklozen en zieken worden hard aangepakt door deze (en vorige) regeringen. Betaalbaar wonen wordt onmogelijk omdat de overheden niet investeren en alles overlaten aan de private markt die grote winsten maakt. De aftakelende infrastructuur toont een systeem waar geen optimisme of vertrouwen in de toekomst vanuit gaat. Het vertrouwen in dit systeem is stilaan even wankel als de Morandi-brug in Genua dat was. De vraag is niet of het zal instorten, maar wanneer.

De afgelopen maanden was er sprake van economisch herstel en bescheiden groei. Deze groei bleef achter bij de rest van Europa, maar er was nog groei. Nu zijn er heel wat risicofactoren – van de ontwikkelende handelsoorlog over de politieke instabiliteit tot de schuldenbergen – die maken dat er meer waarschuwingen komen voor een nieuwe recessie. Dit zou verregaande gevolgen hebben in ons land. Er is bespaard tot een groeiende laag van de bevolking op zijn tandvlees zit. Hoe kan je dan nog meer besparen?

Dat is nochtans het enige perspectief dat de analisten naar voren brengen. Zelfs in een optimistisch scenario waar er niets verkeerd gaat, wordt uitgegaan van een groei van amper 1,5% dit jaar en gelijkaardige cijfers de komende jaren. Als je weet dat de inflatie 1,9% bedraagt, weet je dat de groei stokt. Het enige antwoord in de neoliberale logica is om steeds verder te besparen.

Het herstel van de afgelopen jaren is niet doorgesijpeld naar een verbetering van onze levensstandaard. Integendeel: gewone werkenden en hun gezinnen hebben het terechte gevoel dat ze erop achteruit gingen. Maatregelen zoals de indexsprong waarmee we loon verloren, pensioenhervormingen waardoor we langer moeten werken, aanvallen op sociale zekerheid en tal van indirecte belastingverhogingen (van brandstof tot suiker), persen onze citroen nog verder uit. Je kan een citroen echter slechts één keer uitpersen. Als het herstel van de voorbije jaren al geen beterschap bracht voor de meerderheid van de bevolking, wat zal een nieuwe recessie dan betekenen? Neen, onder het kapitalisme is er voor onze toekomst geen licht aan het einde van de tunnel.

Publieke investeringen nemen af

De globale overheidsinvesteringen zijn sinds de jaren 1970 gehalveerd. Begin jaren 1970 werd 5,5% van het BBP aan publieke investeringen besteed, nu is dat nog maar 2,3% of 9,7 miljard euro.(1) Om deze cijfers concreter te maken: in de jaren 1970 kwamen er sommige jaren tot 100 kilometer nieuwe wegen bij. Vandaag wordt er zelfs niet genoeg geïnvesteerd om het bestaande wegennet te onderhouden. De Tijd schreef op 17 augustus: “Sinds eind jaren ‘80 zijn de overheidsinvesteringen nauwelijks toereikend om de aftakeling van de bestaande infrastructuur te compenseren. In verschillende jaren lag het investeringstempo zelfs lager dan wat nodig is om het hoofd te bieden aan de snelheid waarmee het beton erodeert.”(2) Op Ierland na investeert geen enkel Europees land zo weinig in weginfrastructuur. Dat er in Ierland minder in wegen wordt geïnvesteerd, kunnen we nog begrijpen: het is een eiland met één grote stad. Maar België is een logistieke draaischijf in Europa, met veel vervoer van en naar Duitsland, Frankrijk en Nederland.

Zelfs een liberale econoom als Bart Van Craeynest trekt aan de alarmbel: “België bungelt met zijn investeringen al ruim dertig jaar onderaan. Minder investeren zag men als een makkelijke besparing, want mensen voelen de impact niet direct. Maar de gevolgen zijn navenant: afbrokkelende Brusselse tunnels, verkeersknopen die dichtslibben of problemen met de spoorwegen. De economische schade van het tekort aan investeringen is erg reëel.” Er is zo hard bespaard dat zelfs de ideologische verdedigers van dit beleid de gevolgen ervan als rampzalig omschrijven.

De afgelopen tien jaar is de afname van investeringen in een verdere stroomversnelling geraakt. In de Europese Unie daalden de publieke investeringen in 2016 tot 2,7% van het BBP, het laagste niveau in 20 jaar. De Europese Investeringsbank merkte op dat de investeringen op 20% onder het niveau van voor de financiële crisis van 2008 blijven steken.(3) Met andere woorden: het economisch herstel is niet tot in de publieke infrastructuur doorgesijpeld.

Het gaat bij publieke investeringen uiteraard niet enkel over wegen en infrastructuur. Ongeveer een derde van de investeringen worden op lokaal niveau gedaan. Van de 9,7 miljard publieke investeringen worden er 3 miljard uitgevoerd door de gemeenten en steden. Het gaat om scholen en crèches, buurt-en zorgcentra, weg- en fietsinfrastructuur, jeugdbeleid, culturele centra, armoedebeleid … Kortom, allemaal basisvoorzieningen in ons dagelijks leven. In 2012 gaven de gemeenten nog 4 miljard euro uit aan investeringen. In 2017 was dat 3 miljard euro: een daling met een kwart! Dit betekent afbouw van diensten en personeel, bestaande diensten werden duurder en er kwamen allerhande taksen en belastingen voor de gewone bevolking.

Sociaal bloedbad onder gemeentepersoneel: 17.000 statutairen weg!

De besparingen bij de lokale besturen – zowel op vlak van investeringen als werkingsmiddelen – hebben een grote impact gehad op de werkgelegenheid: tussen 2011 en 2017 daalde het aantal lokale ambtenaren in de 589 Belgische gemeenten van 156.582 naar 139.687. Dat is een daling met 17.000 of 11%. (4) Een aantal van die functies zijn uitbesteed of overgenomen door contractuelen, maar de afname is spectaculair en heeft uiteraard ook gevolgen voor het overblijvende personeel. Verschillende personeelsleden van gemeenten bevestigden ons dat er bij hen een stijging is van het aantal burnouts, stress en spanningen op de werkvloer. Er is een grotere werkdruk, onzekerheid en een probleem voor de toekomstige pensioenen van statutairen.

Nog een vaststelling: zowel rechtse als ‘linkse’ besturen snoeien in het aantal statutairen. In Antwerpen was de daling met -11% beperkter dan die in Gent met -18%. Er is wel een communautair verschil: de daling is in Vlaanderen het grootst met -15%, in Wallonië is dat -2% en in Brussel was er een stijging met +8%. Dit komt onder meer omdat er in Vlaanderen nog meer statutaire personeelsleden zijn: 36% tegenover 24% in de Waalse gemeenten.

De forse daling van publieke investeringen als onderdeel van het harde besparingsbeleid in de jaren 1980 zorgde toen ook voor indirect jobverlies: één op de vier jobs in de bouwsector ging verloren.

Waarom wordt niet geïnvesteerd?

Infrastructuur en diensten zijn essentieel voor het sociaal weefsel van een gemeenschap. Waar er tekorten zijn, nemen de spanningen toe en groeit ook de ruimte voor allerhande vormen van verdeeldheid. Bovendien zijn de huidige tekorten gevaarlijk. Bij de instorting van de Morandi-brug in Genua vielen 43 doden. Wat als er morgen ook in de Brusselse tunnels een ramp gebeurt? Of wat als een brug instort? Er staan 31 bruggen op een Vlaamse lijst van verhoogde waakzaamheid, van de 4.500 Waalse bruggen staan er een vijftigtal op de probleemlijst en in Brussel gaat het om twee van de 92 bruggen.

In 2016 stelde professor overheidsfinanciën Wim Moesen: “Een beschaafd land geeft drie procent van zijn bruto binnenlands product uit aan publieke investeringen.” (5) België blijft daar al 30 jaar onder. De afgelopen jaren waren alle publieke investeringen (dus van alle niveaus: van federaal tot de gemeente) goed voor 2 tot 2,5% van het BBP, waarbij het grootste deel  eigenlijk afschrijvingen van investeringen uit het verleden waren en geen nieuwe. De netto publieke investeringen bedragen slechts een fractie van een procent van het BBP. Sommige jaren was er zelfs een netto desinvestering.

Investeringen worden zo goedkoop mogelijk gehouden. Industrieel ingenieur bouwkunde Wim Van den bergh (UA) stelde in DS Weekblad: “Technisch kunnen we perfect bruggen en wegen voor de komende 50 of zelfs 100 jaar bouwen, de ingenieurs hebben de knowhow. Maar als mijn studenten straks op de markt komen, is de enige mantra de prijssetting. De marges zijn zo klein geworden dat de kwaliteit er wel onder moet lijden. Zo zetten we de poort open voor verval.” Van den bergh voegt eraan toe: “Wat doet het met een mens, als alles kapot gaat? Ik voel me beter als ik op een goed aangelegde weg rij of in een mooi gebouw binnenstap, zoals het ook beter is voor de moraal wanneer je les krijgt in een mooi schoolgebouw. Lelijke gebouwen en slechte wegen geven trieste mensen.” (6)

De Tijd probeerde in een edito op 16 augustus te antwoorden op de vraag waarom er vandaag niet geïnvesteerd wordt. “Omdat andere uitgaven dan geschrapt moeten worden. Politici geven echter liever geld uit aan lekkers om de kiezers en belangengroepen te behagen. De investeringen in basisinfrastructuur moeten daarvoor wijken.” (7) Dat is kort door de bocht. Het is niet dat er geld uitgegeven is om bredere lagen van de bevolking tevreden te stellen. Alles moet wijken voor de fiscale cadeaus aan een kleine minderheid van superrijken.

De regering stelt dat ze het tij aan het keren is en meer begint te investeren, er is zelfs een heus investeringspact. Bij de lancering ervan in maart 2017 nam premier Michel gemakshalve bestaande investeringen zoals die voor de Oosterweelverbinding in Antwerpen of zelfs de aankoop van gevechtsvliegtuigen op. Met het ‘investeringspact’ wil de premier de overheidsinvesteringen optrekken tot 3,2% van het BBP. Een expertencomité berekende dat er tussen nu en 2030 maar liefst 150 miljard euro kan geïnvesteerd worden. Het blijft echter grotendeels bij vage ideeën zonder concrete investeringsvoorstellen en nog minder concrete financieringsvoorstellen. Met dit pact wil Michel ons land naar eigen zeggen omvormen tot een ‘nieuw El Dorado.’ (8) Allemaal grote plannen, maar in deze legislatuur kwam er helemaal geen kentering in de erg beperkte overheidsinvesteringen: onder druk van de besparingslogica bleven deze ondermaats.

Voor een radicaal plan van publieke investeringen

Een verhoging van de gezamenlijke publieke investeringen van 2,3% tot 5,5% van het BBP, zoals begin jaren 1970, betekent meer dan een verdubbeling. Waar er vandaag voor 9,7 miljard euro publieke investeringen zijn, zou 5,5% neerkomen op 23 miljard euro gaan. Als ruim een derde tot 40% door de gemeenten geïnvesteerd wordt, spreken we over een budget van 7,7 tot 9,3 miljard euro per jaar in plaats van de huidige 3 miljard. Die middelen zijn noodzakelijk om de sociale tekorten weg te werken.

Het zou betekenen dat de groeiende tekorten op vlak van sociale huisvesting, onderwijs, kinderopvang en diensten aangepakt worden in het kader van een radicaal plan van publieke investeringen. Een dergelijk plan zou bredere lagen van de bevolking een beter toekomstperspectief bieden: eindelijk zouden de bestaande middelen en technologische mogelijkheden ingezet worden in het belang van de meerderheid van de bevolking in plaats van voor de winsthonger van een kleine minderheid. De investeringen zouden bovendien duurzamer zijn.

Het geld halen waar het zit

De jarenlange verwaarlozing en besparingen zijn mee het resultaat van nederlagen in vroegere strijd en een neoliberaal ideologisch offensief waarmee de arbeidersbeweging in de jaren 1990 in een erg defensieve positie geduwd werd. Geleidelijk keert die situatie. Vandaag moeten zelfs de verdedigers van dit systeem erkennen dat het gevoerde beleid leidt tot een gebrek aan beschaving, om de woorden van professor Moesen te parafraseren. Onder jongeren is er in de VS, maar ook in Europa, een groeiende zoektocht naar alternatieven. Mochten in Groot-Brittannië enkel jongeren stemmen dan werd Jeremy Corbyn met een overtuigende meerderheid de nieuwe premier.

In de discussie over alternatieven op het huidige beleid moeten we eerlijk zijn: er zal strijd nodig zijn. De superrijken zullen niet vrijwillig afstand doen van hun bevoorrechte positie. Zonder krachtsverhouding zullen we geen programma van massale publieke investeringen bekomen. Deze strijd wordt versterkt door een alternatief op het kapitalisme te verdedigen: een socialistische samenleving waarin de beschikbare middelen worden ingezet naargelang de noden en behoeften van de bevolking, en waarbij de sleutelsectoren in publieke handen zijn zodat ze onder democratisch beheer onderdeel kunnen zijn van een planmatige aanpak.

De kiescampagnes die LSP voert – zowel met kandidaten in Sint-Gillis (Gauches Communes) en Keerbergen (Consequent Links) als waar we zonder eigen kandidaten doorgaans oproepen om voor PVDA te stemmen – benadrukken de nood aan publieke investeringen en willen de strijd om onze eisen te bekomen voorbereiden. Deze uitdaging stelt zich ook na de lokale verkiezingen van 14 oktober: rebelse gemeentebesturen kunnen de besparingslogica doorbreken en bouwen aan een front van gemeenten die vertrekken van de noden en niet de budgettaire dwangbuizen. Maar ook voor de parlementsverkiezingen van mei 2019 en de sociale strijd blijft dit een belangrijke kwestie. Het volstaat niet om het besparingsbeleid te verwerpen, we moeten opkomen voor nieuwe investeringen en nieuwe sociale verworvenheden.

 

Voetnoten

  1. Nationale Bank: https://www.nbb.be/doc/ts/publications/other/Report_public_investments_fr.pdf
  2. “Belgische investeringen in beton lopen hopeloos achter,” De Tijd 17 augustus 2018, https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/algemeen/belgische-investeringen-in-beton-lopen-hopeloos-achter/10040516.html
  3. “België barst: een infrastructureel probleem. ‘We zijn al 30 jaar putjes aan het vullen’,” De Standaard weekblad 15 september 2018, http://www.standaard.be/cnt/dmf20180914_03743593
  4. “17.000 jobs weg bij gemeenten,” Het Laatste Nieuws 25 januari 2018, https://www.hln.be/de-krant/17-000-jobs-weg-bij-gemeenten~a08f8d54/
  5. “Gat in de begroting, gaten in het wegdek,” NRC 29 september 2016, https://www.nrc.nl/nieuws/2016/09/29/gat-in-de-begroting-gaten-in-het-wegdek-4516264-a1523957
  6. “België barst: een infrastructureel probleem. ‘We zijn al 30 jaar putjes aan het vullen’,” De Standaard weekblad 15 september 2018, http://www.standaard.be/cnt/dmf20180914_03743593
  7. “Investeringen,” De Tijd 16 augustus 2018, https://www.tijd.be/opinie/commentaar/investeringen/10040500.html
  8. “Experts presenteren Investeringspact van 150 miljard,” De Tijd 11 september 2018, https://www.tijd.be/politiek-economie/belgie/federaal/experts-presenteren-investeringspact-van-150-miljard/10048224.html
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie