Voorwoord op ‘Lessen van oktober’

Bestel nu al je exemplaar van ‘Lessen van oktober’ via onze webshop. Het boek is beschikbaar vanaf 20 oktober

In 1917 werden de Russische kapitalisten en semi-feodale elite van de macht verdreven. Het blijft 100 jaar later de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis. Het werd bekomen door een socialistische revolutie onder leiding van de arbeidersklasse, die op haar beurt geleid werd door een eigen democratisch georganiseerde partij: de Bolsjewieken. Voor het eerst in de geschiedenis van de klassensamenlevingen werd een einde gemaakt aan de heerschappij door een minderheid. Het legde de basis om miljoenen mensen uit een leven van honger en bittere armoede te halen.

De Russische Revolutie was de afgelopen eeuw ook de meest beschimpte en verdraaide gebeurtenis. Dit gebeurde in de door de kapitalisten beheerde en gecontroleerde media en in onderwijsinstellingen. Dit is geen verrassing: de rijke Russische kapitalisten en grootgrondbezitters werden onteigend zodat de industrie en de grond konden ingezet worden in het belang van iedereen. De chaos van de winstgedreven markt werd vervangen door een socialistische economische planning.

De revolutie had een onmiddellijke en inspirerende impact op arbeiders doorheen de wereld. In het Rusland van voor 1917 vormde de industriële arbeidersklasse een minderheid die vooral geconcentreerd was in grote bedrijven in de steden. Het land was economisch onontwikkeld met een grotendeels rurale bevolking van kleine landbouwers en landarbeiders. In oktober 1917 brak het kapitalisme in één van haar ‘zwakste schakels’.

Met het enorme ongenoegen dat vandaag wereldwijd bestaat als gevolg van armoede, ongelijkheid, corruptie, oorlog of milieuverwoesting, biedt die revolutie van honderd jaar geleden een bijzonder waardevol voorbeeld van hoe we een einde kunnen maken aan al die problemen.

Sinds die fenomenale systeemverandering waren er nog heel wat pogingen van werkenden en armen om de heersende klassen omver te werpen. In de jaren na 1917 was er een golf van revoluties door delen van Europa. Er volgden grote massabewegingen in de jaren 1930, met onder meer verschillende pogingen van de heldhaftige arbeiders in de Spaanse staat om de macht te grijpen. In mei 1968, in een periode van economische groei, gingen tien miljoen Franse arbeiders in staking en werden bedrijven bezet waardoor de regering machteloos was. De lijst is lang, met onder meer ook Chili begin jaren 1970 en recenter de golf van opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten in 2011 waarbij autoritaire presidenten aan de kant geschoven werden.

Het waren grote bewegingen die het hele systeem op zijn grondvesten deden daveren, maar geen enkele ervan kon de greep van het kapitalisme breken en in de richting van socialisme gaan. Daartoe moeten de grootste bedrijven in publiek bezit worden genomen om een socialistische democratie te vestigen. Zover kwamen we niet met spontane opstanden van onderuit of met bewegingen geleid door linkse partijen of leiders die de lessen van de Bolsjewistische overwinning van 1917 niet opgenomen en toegepast hebben.

Het kapitalisme is evenmin ooit stap per stap hervormd. Salvador Allende probeerde dit in Chili toen hij in 1970 president werd. Ook Hugo Chavez beweerde later dat hij dit deed in Venezuela. Geen enkele kapitalistische klasse heeft ooit de middelen waarmee rijkdom voor zichtzelf gecreëerd wordt zomaar uit handen gegeven. Na de Portugese Revolutie van 1974 werden de financiële instellingen en het grootste deel van de industrie genationaliseerd. De Britse krant ‘Times’ verklaarde dat het kapitalisme er dood was. Maar de arbeidersleiders hebben het kapitalisme gered door de revolutie niet te vervolledigen.

Trotski schreef ‘Lessen van Oktober’ in 1924 na de tragische mislukking van de golf van revoluties na 1917 – in het bijzonder in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Bulgarije. Trotski schreef deze tekst als voorwoord op een boek, maar het werd uiteindelijk afzonderlijk gepubliceerd. De boodschap van het boek was dan ook dringend.

Zoals Trotski in het eerste hoofdstuk uitlegt, waren er tal van mogelijkheden om tot succesvolle revoluties te komen – in Duitsland waren er tussen 1918 en 1923 twee dergelijke ogenblikken. Maar het ontbrak aan een leiding van de arbeidersbeweging die opgewassen was tegen de nodige taken.

Het vitale ingrediënt dat ontbrak? Een revolutionaire partij zoals de Bolsjewieken met een leiding die in de woorden van Trotski “het doel duidelijk voor ogen heeft, de toestand juist waardeert en de strijd vastbesloten en consequent tot het eind voert.”

Dit kan op het eerste gezicht een evidente en onbetwistbare boodschap lijken, maar het is enkel door alle bochten en ontwikkelingen gedurende 1917 en de debatten binnen de Bolsjewistische partij te onderzoeken, dat de volledige betekenis van deze woorden duidelijk wordt.

Zoals Trotski terecht benadrukt zijn kansen voor revolutie nooit identiek. De wijze waarop de Bolsjewieken reageerden en handelden vormt dan ook geen wetboek. Maar wat bestudeerd, begrepen en toegepast moet worden door revolutionaire partijen, zijn de benadering en de methoden die Trotski beschrijft, samen met de belangrijke lessen die daaruit getrokken worden.

De gebeurtenissen en debatten

In ‘Lessen van Oktober’ wordt vooral ingegaan op de debatten met enkelleidinggevende Bolsjewieken – in het bijzonder Kamenev, Zinoviev en Stalin – die het op cruciale ogenblikken niet eens waren met de politieke posities van Lenin en Trotski. Die debatten tonen dat het niet volstaat om over leiders te beschikken die als ervaren marxisten in de arbeidersbeweging actief zijn. Het was voor die drie Bolsjewieken nog altijd mogelijk om een fundamenteel verkeerd standpunt in te nemen na de Februarirevolutie van 1917. In het geval van Kamenev en Zinoviev was er zelfs verzet tegen de machtsovername door de arbeidersklasse in Oktober.

De Februarirevolutie had de monarchie – de tsaar – opzij geschoven. De macht kon overgenomen worden door de pas opgezette sovjet (raad) van arbeiders en soldaten in Petrograd, naast de vele andere sovjets die doorheen het land gevormd werden. Maar waar de sovjet van Petrograd in de revolutie van 1905 ontstond tijdens de strijd waarbij het geleid werd door stakingsleiders, werd de sovjet van februari 1917 opgezet tegen het einde van de revolutie. De sovjet werd aanvankelijk gedomineerd door middenlagen – vertegenwoordigers van soldaten, advocaten, journalisten, … – en niet zozeer door de arbeiders die actief waren in de revolutie. Dit was deels een uitdrukking van de oorlogsomstandigheden.

De politieke partijen die deze kleinburgerlijke lagen vertegenwoordigden, waren de Mensjewieken en de Sociaal-Revolutionairen (SR’s). De Mensjewieken baseerden zich politiek op de linkervleugel van de intellectuelen. Ze waren een minderheid in het congres waar de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij splitste in de Mensjewieken en de Bolsjewieken. De SR’s baseerden zich op de plattelandsbevolking en de stedelijke middenklasse. In de maanden tussen de twee revoluties van 1917 deden deze partijen er alles aan om de pro-kapitalistische Voorlopige Regeringen overeind te houden. Die regeringen slaagden er nochtans niet in om de vreselijke omstandigheden van de massa’s te verzachten.

De Bolsjewieken onder leiding van Lenin voorspelden dat de Russische kapitalisten niet in staat zouden zijn om de ‘burgerlijk-democratische’ taken te realiseren die eerder in de ontwikkelde economieën werden doorgevoerd. Het ging onder meer om een herverdeling van de grond van de grootgrondbezitters onder de plattelandsbevolking, het invoeren van een kapitalistisch parlementair bewind (‘burgerlijke democratie’) en sociale hervormingen die de ontwikkeling van het kapitalisme zouden bijstaan.

Dit kwam omwille van de late ontwikkeling van de kapitalisten in Rusland waardoor ze te nauw verbonden waren met de belangen van de grootgrondbezitters en de imperialistische machten. De kapitalisten waren bang dat ze de arbeidersbeweging zouden stimuleren en dat deze hun rijkdom en de invloed zou bedreigen. Lenin kwam tot de conclusie dat de taken van de kapitalisten slechts zouden gerealiseerd worden in een alliantie van de werkende klasse en de boeren die de macht grijpen.

Trotski ging verder. In 1905 bracht hij de theorie van de permanente (of ononderbroken) revolutie naar voor. Hierin stelde hij dat de arbeidersklasse een beslissende rol moest spelen in het leiden van de revolutie en dit omwille van de eenheid van belangen in de productie. Trotski voorspelde ook dat de revolutie niet zou stoppen bij de burgerlijk-democratische taken maar zou overgaan tot socialistische maatregelen. Bovendien zou de socialistische revolutie zich internationaal moeten verspreiden.

Zowel Lenin als Trotski waren in maart 1917 in ballingschap. De Bolsjewistische leiders die wel al terug in Petrograd waren, waaronder Stalin en Kamenev, gaven in de praktijk kritische steun aan de Voorlopige Regering om zo ‘de revolutie te verdedigen.’ Dit standpunt verschilde amper van de Mensjewistische positie.

Lenin fulmineerde hiertegen toen hij in april terugkeerde naar Rusland. Hij was immers tot dezelfde conclusies als Trotski gekomen. Lenin stelde krachtig dat het karakter van de revolutie socialistisch zou zijn en hij veroordeelde elke steun aan de pro-kapitalistische partijen en regering, of de aanhoudende deelname aan de Eerste Wereldoorlog. Het kwam erop aan om Bolsjewistische meerderheden te winnen in de sovjets en om stappen in de richting van de macht te zetten.

Deze cruciale politieke heroriëntatie – die later in april werd gesteund door een conferentie van de Bolsjewieken – leidde tot een snelle groei van de partij. Tegen juni waren de werkenden van heel wat grote bedrijven voorstander van de Bolsjewistische eis van staatsbezit. Bolsjewieken namen deel aan de arbeidersstrijd, verdedigden daar de belangen van de werkenden en wonnen het vertrouwen.

Maar het was geen rechte lijn: er waren periodes van eb en vloed. Het pad tussen de twee revoluties omvatte een semi-opstand in juli gevolgd door een maand van contrarevolutie waarin de Bolsjewieken het slachtoffer van laster en vervolging werden. De lokalen van de krant ‘Pravda’ werden vernield, Lenin werd ervan beschuldigd een Duitse spion te zijn en moest onderduiken, Trotski was één van de activisten die opgepakt werd.

Toen legerleider Kornilov in augustus een militaire staatsgreep begon voor te bereiden, werd een efficiënt eenheidsfront hiertegen georganiseerd met de Bolsjewieken in de voorste linie. Die Bolsjewieken werkten in de strijd samen met leden van andere partijen, maar behielden de volledige onafhankelijkheid om hun eigen ideeën te verdedigen. Arbeiders kwamen in actie om de troepen van Kornilov te stoppen en te verbroederen met de gewone soldaten in deze regimenten. Het leidde tot de nederlaag van de poging tot staatsgreep.

De steun voor de Bolsjewieken kende een enorme opmars in september. ‘Lessen van Oktober’ beschrijft hoe dit essentieel was in de aanloop naar de machtsovername. Een vaak terugkerende leugen vanuit kapitalistische kringen is dat de revolutie eigenlijk een staatsgreep door een kleine minderheid was. De waarheid is dat een meerderheid van de afgevaardigden in de sovjets van Petrograd en Moskou de opstand steunde. Deze meerderheid werd democratisch behaald door de Bolsjewieken. Naar schatting 25.000 tot 30.000 arbeiders namen op directe wijze deel aan de machtsgreep, met een veel bredere steun hiervoor doorheen Rusland. De steun werd verder geconsolideerd na de overwinning. Lenin kondigde meteen het einde van de deelname aan de oorlog waarin drie miljoen Russen stierven aan. Tegelijk werd de herverdeling van de grond aan de boerencomités aangekondigd en werd er arbeiderscontrole op de productie gevestigd.

De brede sociale basis en de internationale steun zorgden ervoor dat de nieuwe arbeidersstaat kon standhouden, ook al werd die in 1919 beperkt tot een klein gebied rond Petrograd en Moskou als gevolg van de door tsaristen en kapitalisten geïnitieerde burgeroorlog en de invasie door 21 buitenlandse legers.

Bolsjewistische leden en leiders

Trotski benadrukt terecht de enorme rol van het “politieke genie” Lenin, die essentiële correcties in de Bolsjewistische posities aanbracht doorheen alle onstuimige gebeurtenissen. De slogans in een bepaalde periode kunnen al gauw nutteloos worden in een andere. Timing is eveneens van groot belang. Moest Lenin vanaf september niet stelselmatig aangedrongen hebben op stappen naar een machtsovername, dan waren de kansen van 1917 mogelijk niet benut.

Over zijn eigen rol is Trotski erg bescheiden. Hij wijst erop dat de opstand al voor 75% bereikt was in Petrograd voor de finale gebeurtenissen van 25 oktober. Hij vermeldt daarbij niet dat hij de voorzitter was van de sovjet van Petrograd die de belangrijke stappen zette die hij samenvat. Die stappen droegen in grote mate bij tot het succes van de machtsovername in Petrograd op 25 oktober 1917 en ze speelden ook een grote rol in het feit dat dit bijna zonder bloed mogelijk was. Trotski trok zelf naar het Peter-en Paulfort op 23 oktober en kreeg er de steun van de soldaten, waarbij ook nog eens 100.000 geweren werden bekomen.

Als Trotski verwijst naar de beslissing om de opstand door te voeren via de sovjets in plaats van direct via de Bolsjewieken zoals Lenin eerder had gesuggereerd, legt hij uit waarom die beslissing correct bleek. Hij vermeldt daarbij echter niet dat hij de belangrijkste verdediger van deze beslissing was. Lenin deed zijn voorstel terwijl hij nog ondergedoken was in Finland. Hij was hierdoor niet zo bekend als Trotski met de situatie in Petrograd. Natalia Sedova en Victor Serge schreven achteraf over dit meningsverschil in hun boek ‘The Life and Death of Leon Trotsky’: “Het Centraal Comité [van de Bolsjewieken] overwoog nadien om de nota’s van Lenin te vernietigen. Maar hij verzette zich daartegen met het argument dat hij geen legende van onfeilbaarheid wilde creëren.” Zowel Lenin als Trotski wilden steeds een correcte historische weergave die partijleden en toekomstige generaties zou vormen, waarbij ook hun fouten en verkeerde inschattingen aan bod kwamen.

Lenin en Trotski waren de belangrijkste leiders van de revolutie, maar het was niet mogelijk om tot deze maatschappijverandering te komen zonder een partij van arbeiders achter hen. Deze activisten namen initiatieven en speelden een heldhaftige rol. Gewone leden namen deel aan de democratische discussies in de partij tijdens lokale vergaderingen, ze bewapenden zich politiek om alle voorstellen van de leiders te kunnen inschatten en de posities van de partij collectief te kunnen aanscherpen of bijstellen waar nodig bevonden.

Er is geen betere fundamentele methode voor het organiseren van revolutionairen. Het internet is dan wel onmisbaar geworden voor communicatie, er zijn gevaren als discussies, raadplegingen en beslissingen enkel via internet gebeuren. Dit leidt immers niet tot een reëel democratisch debat waarin standpunten kunnen ontwikkeld worden doorheen een onmiddellijke interactie en invraagstelling. Op internet worden standpunten in een relatief isolement naar voor gebracht. Dat leidt tot een scenario waarin een comité aan de top van een organisatie beslissingen kan nemen zonder betrokkenheid en controle door de basis.

Stalinisme

Toen Trotski ‘Lessen van Oktober’ schreef, was Lenin overleden en raakten Rusland en andere secties van de Comintern steeds meer in de politieke greep van het stalinisme. Stalin werd op dat ogenblik geflankeerd door Kamenev en Zinoviev. Deze drie zetten een grootschalige aanval in op Trotski’s aandacht voor hun foute standpunten in 1917.

Onder de belangrijkste werken van Trotski bevinden zich ook zijn analyses van het stalinisme. Hij bleef strijden tot aan zijn dood in 1940 – toen hij vermoord werd door een agent van Stalin. Trotski wees op de onvermijdelijkheid van de ontwikkeling van een repressieve bureaucratie in een situatie waar de revolutie geïsoleerd bleef in een economisch onontwikkeld land. Het productieniveau was niet hoog genoeg om tot socialisme te komen, er was nood aan steun van een socialistische maatschappijverandering in een ontwikkelde economie. Rusland bleef geïsoleerd en de democratie van de eerste jaren na 1917 werd weggenomen door het regime van Stalin. Dit werd mee mogelijk door de dood, vervolging en uitputting van miljoenen revolutionaire werkenden en soldaten tijdens de burgeroorlog.

Decennia later, in 1989-90, triomfeerden de kapitalisten wereldwijd toen het stalinisme in de Sovjet-Unie en Oost-Europa ten val kwam en het kapitalisme hersteld werd. Ze gebruikten het als bewijs dat de Russische Revolutie slechts kon leiden tot repressief stalinisme en een falende economie. De ineenstorting van het stalinisme toonde echter de beperkingen van het systeem. De planeconomie maakte het mogelijk om van de Sovjet-Unie een tijdlang de tweede sterkste economie ter wereld te maken, maar die vooruitgang kon niet behouden worden onder de greep van een parasitaire, totalitaire bureaucratie.

De taken vandaag

Het zijn niet de kapitalisten die alle rijkdom in de samenleving voortbrengen, maar zij zijn wel diegenen die een bijna ondenkbaar deel van die rijkdom naar zich toe trekken. Daarbij wordt het leven van miljarden mensen verwoest en wordt het milieu van deze planeet bedreigd voor toekomstige generaties.

De hoop dat het kapitalisme zich kan herstellen van de crisis van 2007-08 om tot een nieuwe periode van welvaart voor iedereen te komen, wordt steeds meer ondermijnd door de lage groeicijfers en het vooruitzicht van nieuwe recessies. Besparen was het mantra van zowat alle regeringen. Dit betekent het verder afbreken van de levensstandaard van de 99%.

Dit alles leidt tot woede en wanhoop, maar ook een groeiende interesse in alternatieven. Het komt tot uiting in rebellie tegen het ‘establishment’. Soms gaat dit in een rechtse richting, maar steeds meer naar links. Dat zagen we met de massale interesse voor de ideeën van Bernie Sanders (VS), Jeremy Corbyn (Groot-Brittannië), Podemos (Spanje) en Syriza (Griekenland) voor het schandalige verraad ervan. Er waren de afgelopen jaren heel wat massabewegingen, met onder meer de grootste algemene staking ooit in India in 2016. Aan die staking namen meer dan 150 miljoen werkenden deel.

Vandaag leven werkenden doorheen de wereld in meer gelijklopende omstandigheden dan wat in 1917 het geval was. Er zijn ook nooit geziene onderlinge banden, zowel economisch als op vlak van communicatie. De rotheid van het kapitalisme en het onvermogen van gelijk welke pro-kapitalistische partij om een alternatief te bieden, maken dat er onvermijdelijk nieuwe revoluties zullen zijn.

Hierdoor zijn de lessen van 1917 meer dan ooit relevant. Ze vormen een onmisbare gids om van toekomstige kansen gebruik te maken en met de overweldigende meerderheid van de bevolking de macht uit de handen van de erg kleine minderheid te halen. Trotski merkt in ‘Lessen van Oktober’ op: “De arbeidersrevolutie in het Westen zal met een volkomen gevestigde burgerlijke staat te doen hebben.” Maar eens de arbeidersklasse aan de macht komt in een land met een ontwikkelde economie zal ze “een veel vastere en bestendiger toestand verzekeren dan de toestand waarin wij ons na oktober bevonden.”

Het sterker verzet door een gevestigde burgerlijke staat betekent dat een grondig voorbereide revolutionaire partij met massale steun des te belangrijker is. Een partij die zich op stevige fundamenten opbouwt, net zoals de Bolsjewieken dit deden in de decennia voor 1917. Een partij die autoriteit opbouwt onder de werkenden op basis van deelname aan strijd met een flexibele benadering om het programma naar voor te brengen, afhankelijk van de omstandigheden en het bewustzijn van de werkenden. Een partij die vroegere revoluties heeft bestudeerd en belangrijke lessen kan trekken om deze in de toekomst toe te passen in andere omstandigheden.

Het Committee for a Workers’ International (CWI) is vandaag georganiseerd in meer dan 40 landen. Het baseert zich op de tradities van de Bolsjewieken om te bouwen aan krachten die het kapitalisme bestrijden en voor socialistische maatschappijverandering staan. De ontwikkeling van technologie en productie onder het kapitalisme geven een voorafspiegeling van het enorme potentieel indien de samenleving op een compleet andere basis wordt georganiseerd. We moeten de belangrijkste productiemiddelen in handen van alle werkenden plaatsen zodat er echte democratische beslissingen mogelijk zijn die rekening houden met het milieu en de basis leggen voor een degelijk leven voor iedereen op de planeet.

Judy Beishon, augustus 2017

 

Judy Beishon is lid van het Uitvoerend Bureau van de Socialist Party (Engeland en Wales) en lid van het Internationaal Uitvoerend Bureau van het Committee for a Workers’ International (CWI).

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie