Recensie. Naar aanleiding van de 70ste verjaardag van het uitbreken van de Spaanse revolutie. “De strijd om Spanje, de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939” van Antony Beevor

Anthony Beevor is een erg populaire schrijver, wat duidelijk werd door de hoge verkoopscijfers voor zijn vorige boeken (Stalingrad en Berlijn). In tegenstelling tot heel wat andere kapitalistische historici brengt hij een redelijk objectieve beschrijving van de feiten.

Peter Taaffe

Dit boek gaat verder op dit elan. Beevor bevestigt heel wat van de analyses van marxisten over de Spaanse revolutie, en dit bijna ondanks zichzelf.

Er zijn een aantal kleine foutjes als hij probeert te veralgemeniseren en daarbij zijn klassenstandpunt verraadt. Eén van die fouten is de beschrijving van de Asturische Commune van 1934 toen de mijnwerkers met de steun van de socialistische vakbond UGT en de Largo Caballero vleugel van de Socialistische Partij (PSOE) in opstand kwamen in een revolutionaire algemene staking.

Die commune werd brutaal onderdrukt door onder meer Franco, toen een ‘republikeinse’ generaal. Beevor houdt vol dat de arbeidersklasse niet tot deze staking mocht overgaan “zonder parlementaire steun”. Hij beweert dat dit “een ernstige fout was die in de kaart van de regering speelde”.

Dit schoolmeesterachtige moralisme van op een historische afstand is belachelijk. In 1934 ging het niet om parlementaire etiquette, maar om het lot van de Spaanse arbeidersklasse. De Spaanse arbeiders hadden gezien hoe Hitler een jaar eerder aan de macht kwam en waren vastberaden om een gelijkaardige ‘vreedzame’ machtsovername door de fascisten in Spanje te vermijden.

Opstand

Het toetreden tot de regering van drie vertegenwoordigers van de rechtse katholieke organisatie CEDA was het signaal voor een opstand. De Asturische Commune was een generale repetitie voor de gebeurtenissen van 1936, net zoals de Russische revolutie van 1905 de directe voorloper van de succesvolle revolutie van 1917 vormde. Die gebeurtenissen kunnen niet geïsoleerd bekeken worden, maar vormden een onderdeel van de Spaanse Revolutie van 1931-37, wat in feite het echte onderwerp van Beevors boek is in plaats van enkel de ‘burgeroorlog’ zelf.

Tussen de verkiezing van de Volksfrontregering in februari 1936 en Franco’s staatsgreep, waren er volgens Beevor “alles samen 133 algemene stakingen en 216 lokale stakingen.” Dat is een indicatie van de gemoedstoestand van de Spaanse massa’s op dit ogenblik. Maar ze kwamen niet enkel op tegen de grootgrondbezitters en de kapitalisten – die ernstige voorbereidingen troffen voor een fascistische opstand – maar ook tegen de Volksfrontregering.

Beevor stelt nogal naïef: “De ultieme paradox van de liberale republiek die werd vertegenwoordigd door haar regering, was dat het zichzelf niet durfde te verdedigen tegen haar eigen leger door wapens te geven aan de arbeiders die haar hadden verkozen.” Dat was geen “paradox”, maar een logische conclusie vanuit een kapitalistisch standpunt.

Kapitalistische politici erkennen dat er in hun verdediging van hun eigendommen – bedrijven, werkplaatsen en hun persoonlijke rijkdom – nood is aan een staatsapparaat om de eisen van de arbeidersklasse te onderdrukken. Dat is in het bijzonder het geval in periodes van sterke sociale spanningen.

Een timmerman die werd aangehaald in het boek van Beevor sloeg de nagel op de kop toen hij stelde: “De Republikeinse overheden waren niet bereid om ons wapens te geven omdat ze meer angst hadden van de arbeidersklasse dan van het leger.”

De regering onderhandelde met de samenzweerders terwijl de massa’s wapens eisten. In plaats van gehoord te worden door hun leiders, werden ze neergeslagen.

Het was uiteindelijk het proletariaat van Barcelona dat de meubelen kon redden door zich te verzetten en de confrontatie aan te gaan toen de fascisten tot de aanval overgingen op 19 juli. Met hun blote handen, enkele stokken en de poten van stoelen en tafels versloegen ze de fascisten en binnen enkele dagen werd de volledige Catalaanse regio gecontroleerd door de arbeidersklasse. Vier vijfden van Spanje stond uiteindelijk onder de controle van de arbeiders en de boeren, maar de arbeidersklasse werd afgeremd door de leiders van de massapartijen, de socialistische en communistische partijen.

Anarchisten

De anarchisten stonden erg sterk in Spanje (in het bijzonder in Barcelona en Catalonië). Ze hadden echter een volledig verkeerde analyse van de rol van de kapitalistische staat. Hun afwijzen van ‘de staat’ in het algemeen zorgde ervoor dat ze geen onderscheid konden maken tussen een arbeidersstaat en een kapitalistische staat.

Dit bracht hen er uiteindelijk toe dat ze samenwerkten met kapitalistische partijen in het tegenhouden van de revolutie. Ze traden toe tot de regering van Catalonië waar ze een centrale rol speelden om de revolutie op een zijspoor te zetten. Dat komt ook uitgebreid aan bod in het boek van Beevor.

Stalinisten

De stalinisten anderzijds – in het bijzonder de PCE (Spaanse communistische partij, die aanvankelijk kleiner was dan de trotskistische krachten) – speelde de belangrijkste en cruciale rol in het afleiden van een enorm gunstige mogelijkheid voor een succesvolle revolutie. Dit was zelfs een meer gunstige mogelijkheid dan in Rusland in oktober 1917 of in Duitsland voor de machtsovername door Hitler.

De gebeurtenissen in Spanje in deze periode zijn sterk verbonden met de stalinistische bureaucratische contrarevolutie in Rusland. Beevor en Russische marxistische historici hadden toegang tot niet eerder gepubliceerd materiaal (uit de archieven die werden opengesteld na de val van het stalinisme) over de effecten van de Spaanse revolutie op de interne positie van het stalinistische Rusland en een deel van de bureaucratie.

Antonov-Ovseyenko, de stalinistische ambassadeur in Spanje, was diep onder de indruk van de revolutionaire gebeurtenissen. Dit was een man die in 1917 mee de bestorming van het Winterpaleis leidde en die een aanhanger van Trotski werd, ook al capituleerde hij later voor Stalin.

Hij trok naar Spanje als vertegenwoordiger van het stalinistische regime, maar was toch onder de indruk van wat er gebeurde. Hij stuurde verslagen naar Rusland waarin hij bij Stalin aandrong om de revolutionaire opstanden te steunen, zelfs die van de anarchisten in Catalonië in 1936. Dit leidde ertoe dat hij werd teruggeroepen uit Spanje en uiteindelijk werd geëxecuteerd. Heel wat andere Russen die in Spanje waren en die het stalinistische apparaat loyaal steunden, ondergingen een gelijkaardig lot toen ze terugkeerden naar Rusland.

De zuiveringsprocessen in de Sovjetunie waren, zoals Trotski het stelde, een “eenzijdige burgeroorlog” om te vermijden dat de revolutionaire energie die naar buiten kwam bij de Spaanse revolutie een effect zou hebben in Rusland en zou leiden tot het omverwerpen van de stalinistische bureaucratie.

Hoogtepunt

De gebeurtenissen van mei 1937 vormden een hoogtepunt voor de Spaanse revolutie. Er was een unieke situatie in de gebieden die gecontroleerd werden door de Republikeinen na de staatsgreep van Franco. Tot de laatste man en vrouw waren de kapitalisten en grootgrondbezitters gevlucht naar het kamp van de nationalisten van Franco. Wat overbleef in de Republikeinse gebieden was de ‘schaduw’ van de kapitalisten, overblijfselen van een gebroken kapitalistische staatsmachine.

Maar een alliantie van rechtse republikeinen en stalinisten liet die schaduw toe om de macht over te nemen. In alle revoluties zien we situatie waarbij de massa’s denken dat ze het kapitalisme een fatale slag hebben toegebracht om dan in te zien dat hun verworvenheden geleidelijk aan terug afgenomen worden waarna er een spontane poging volgt om de revolutie tot haar logische conclusies door te trekken. Dit gebeurde in juli 1917 in Rusland en ook in januari 1919 in Duitsland.

Het stalinistische argument bestond eruit dat er eerst een “overwinning tegen de Franco-fascisten” nodig was en daarna pas een revolutie. Deze beruchte stadia-theorie was fataal voor de Spaanse revolutie. Trotski maakte duidelijk dat de massa’s zich ervan bewust moeten zijn dat ze opkomen voor hun eigen sociale bevrijding om te kunnen winnen op militair vlak. Eén van de zwaktes van het boek van Beevor is dat er te veel aandacht gaat naar de militaire aspecten zonder in te zien dat deze mee afhankelijk zijn van sociale factoren, in het bijzonder van het bewustzijn van de arbeiders en boeren.

Barcelona

In Barcelona in mei 1937 probeerde de regering het telefoonverkeer (Telefonica) over te nemen waarop de arbeiders massaal naar de hoofdkwartieren van de anarchistische FAI-CNT en de POUM (Arbeiderspartij voor marxistische eenheid) trokken om zichzelf te bewapenen en barricades op te werpen. Al snel was heel Barcelona in hun handen. Beevor schrijft: “De anarchisten hadden een overweldigende numerieke meerderheid, waarbij ze zowat 90% van Barcelona en de voorsteden controleerden, en ook de zware artillerie van Montjuich.”

Maar dan voegt hij toe: “Deze voordelen werden niet gebruikt omdat de CNT-FAI wist dat verdere gevechten zouden leiden tot een volledige burgeroorlog binnen de burgeroorlog, waarbij ze zouden afgedaan worden als verraders, zelfs indien de nationalisten niet in staat waren om gebruik te maken van de situatie.”

De “burgeroorlog binnen de burgeroorlog” was echter al bezig door de aanvallen van de contrarevolutie op de verworvenheden van de arbeidersklasse. Zo’n processen komen voor in iedere revolutie, waarbij een beweging naar links leidt tot pogingen van contrarevolutie en een verdere beweging vooruit voor de revolutie.

Dat was een klassiek geval waarin een kleine maar vastberaden revolutionaire partij zoals de POUM de steun van de massa’s had kunnen krijgen. Maar in plaats van een openlijke campagne voor een militant, bewust beleid van verzet en voor het vervolledigen van de revolutie, gingen de POUM-leiders voor diplomatie met de CNT-leiding achter de schermen. Hierdoor werd het initiatief overgelaten aan de contrarevolutie die de POUM en de anarchistische groep “Vrienden van Durruti” bestempelde als ‘provocateurs’.

De contrarevolutie werd gesteund en georganiseerd door de stalinisten. Het sloeg de beweging in Barcelona neer en liquideerde in de praktijk de Spaanse revolutie. Alle misdaden van de stalinistische barbarij werden gebruikt in geheime gevangenissen. Er waren martelingen, de POUM-leiders Nin en Andrade werden vermoord, anarchisten en andere arbeiders werden eveneens vermoord. Beevor beschrijft al deze feiten.

Beevor schrijft nog eens 150 pagina’s over de gebeurtenissen van na mei 1937, maar de gebeurtenissen in Barcelona vormen tot het hoogtepunt van de revolutie. De ‘burgeroorlog’ nam hierna een puur militair karakter aan. De massa’s stonden gelijklopend hiermee steeds meer onverschillig tegenover de uitkomst ervan.

Dictatuur

De burgeroorlog eindigde met dictaturen in beide delen van Spanje. Kolonel Casado in samenwerking met Miaja, een zogenaamde ‘republikeinse’ generaal, nam de macht over van de ‘democratische’ republikeinen. Er kwamen vredesonderhandelingen met Franco wat leidde tot het ineenstorten van de Republikeinse gebieden. De verschrikkelijke repressie en het lijden van de massa’s onder het Franco-fascisme, en ook de republikeinse vluchtelingen in Frankrijk en elders, komen uitgebreid aan bod in het boek.

Het boek van Beevor behandelt geen ‘dode’ geschiedenis. De Spaanse samenleving lijkt vandaag amper op die van de jaren 1930, maar de immense klassenconflicten die hadden geleid tot de burgeroorlog kunnen en zullen opnieuw naar voor komen. Spanje wordt vandaag geconfronteerd met enorme economische problemen waarbij de bazen dit proberen af te schuiven op de arbeiders. Die zullen zich net zoals hun voorlopers in 1936 verzetten. De strijd kan andere vormen aannemen, maar als de arbeidersklasse niet de lessen uit het verleden trekt, kunnen gelijkaardige tragedies plaatsvinden.

Het boek van Beevor is interessant om een algemeen overzicht te krijgen van de gebeurtenissen in Spanje. Het wordt echter beter begrepen en de zwakheden worden beter ingezien als het boek gecombineerd wordt met Trotski’s werken over Spanje, de bijzonder sterke marxistische analyse van Felix Morrow in het boek “Revolution and counter-revolution in Spain” en in de Militant-brochure over de Spaanse revolutie.

Verwijzingen

> Revolutie en contrarevolutie in Spanje (dossier uit 1997)

> Trotski: De Spaanse revolutie en de gevaren die haar bedreigen (brochure uit 1931)

> Felix Morrow: Revolution and Counter Revolution in Spain (boek uit 1938)

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie