Roemenië. 25 jaar na de val van het stalinisme en de overgang naar het neoliberaal kapitalisme

Analyse door Vladimir Bortun, CWI.

Het is reeds een kwarteeuw geleden dat het regime van Ceausescu ten val kwam in een van de bloedigste omverwerpingen van stalinistische regimes in Oost-Europa. Waar staat Roemenië vandaag, na 25 jaar van neoliberaal beleid?

Het is zonneklaar dat het politiek en economisch beleid  van Ceaucesco tot het meest strikte en harde ‘communisme’ van Oost-Europa behoorde. Alleen de dictatuur van Hoxha (Albanië) was nog harder. De ontwikkeling van het Roemeense stalinisme verliep in golven. De jaren 1950 waren uitgesproken stalinistisch en werden gekarakteriseerd door gedwongen collectivisme en politieke terreur. In de jaren 1960 (toen Ceaucescu aan de macht kwam) ontstond er een iets betere levensstandaard en was er minder bureaucratische onderdrukking. We kunnen hier spreken van een soort van “liberaal stalinisme”, een fase die bleef duren tot in de jaren 1970. In de jaren 1980 zakte de economie in elkaar door buitenlandse schulden en een slecht binnenlands beleid. Dit zorgde voor een verslechtering van de levensstandaard en inperking van politieke vrijheid. Ceaucescu verloor steeds meer populariteit en probeerde via repressie zijn greep op de bevolking te behouden. Dit is natuurlijk een simplistische schets van het verloop van het Roemeense ‘communisme’ door de jaren heen en het gaat vanzelfsprekend voorbij aan de complexiteit van elk tijdperk. Zo hadden in de jaren 1950 miljoenen boeren voor het eerst toegang tot gezondheidszorg en onderwijs voor hun kinderen. Mijn eigen grootvader langs vaders kant was zo’n boer.

Hoewel er het laatste decennium van het Roemeense stalinisme steeds meer materiële ellende (schaarste van basismiddelen als melk en vlees) en politieke onderdrukking ontstond, kwam de bevolking in Timisoara en vervolgens Boekarest in december 1989 niet op straat om kapitalisme en een vrijemarkteconomie te eisen. Net zoals de mijnwerkers van Valea Jiului in 1977 (grootste mijnencomplex van Roemenië) of de opstand van de fabrieksarbeiders in Brasov tien jaar later, eisten de demonstranten in Boekarest aanvankelijk een betere levensstandaard en politieke vrijheid!

Na 1989 was er schijnbaar meer politieke vrijheid maar slechts een kleine groep genoot een betere levensstandaard (waarbij we weten dat de politieke vrijheden weinig betekenen indien er geen betere levensstandaard is). De meerderheid van de demonstranten in december 1989 werden gedurende de twee volgende decennia getroffen door massale sluitingen van bedrijven en privatiseringen. Ze verloren niet enkel hun job, maar ook het gevoel van “verbondenheid” met de postcommunistische maatschappij. Ze waren gedemoraliseerd en voelden zich de belangrijkste verliezers van een revolutie die zij mogelijk hadden gemaakt en hun leven voor hadden geriskeerd. Dat verklaart waarom er vandaag nog nostalgie is naar het communistische tijdperk, naar een tijdperk waar er tenminste werk, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs was (zelfs als dit niet voldoende is, blijft het toch noodzakelijk!).

Politiek establishment verenigd in verdediging neoliberalisme

Er was een scherpe terugval van de levensstandaard als gevolg van de privatiseringen en , zeker vanaf 2009, door de harde besparingen. Opvallend hierbij was het ontbreken van verzet tegen deze maatregelen. Langs de ene kant kan dit verklaard worden door het feit dat de enige “linkse” partij (de sociaaldemocraten, in zekere zin de opvolger van de Communistische Partij) enthousiast mee stapte in het door het Westerse kapitalistische establishment geëiste neoliberale beleid. Deze partij was 12 van de afgelopen 25 jaar aan de macht (1990-1996, 2000-2004 en sinds 2012) en toonde zich als een corrupte oligarchische partij met een steeds nationalistischer beleid terwijl de neoliberale agenda van de EU, de VS en het IMF werd doorgevoerd.

Langs de andere kant zagen we een vakbondsbeweging die zich afzijdig hield. Dit komt door passiviteit en corruptie van het grootste deel van de vakbondsleiding en een volgzame opstelling ten aanzien van de sociaaldemocratie. Het is veelzeggend dat de besparingen van 2010 (de hardste in Oost-Europa: 15% besparingen op de pensioenen en sociale voordelen, 25% op de lonen in de openbare sectoren en sluiting van een aantal ziekenhuizen) niet tot verzet van de vakbonden leidden. Nadien werden deze besparingen onwettelijk verklaard door het Grondwettelijk Hof.

De bocht naar rechts van de sociaaldemocratie en de vakbondsleiding was de afgelopen 30 jaar een wereldwijd fenomeen. Tegelijk was er een medeplichtigheid van de intellectuelen en het ‘middenveld’ in het algemeen waardoor het neoliberalisme in Roemenië al snel en verregaand een hegemonie kon uitoefenen. Door steeds opnieuw een fundamentalistische vorm van anticommunisme naar voor te brengen (terwijl er geen ‘communistische’ linkerzijde is om te bekampen) en een dogmatische steun aan het neoliberale kapitalisme te verdedigen, hebben de Roemeense intellectuelen en het burgerlijke establishment legitimiteit gegeven aan alle elementen van het neoliberale beleid: privatiseringen, deregulatie, belastingverlagingen voor de rijken, besparingen in de publieke sector, inperken van de rechten van arbeiders, … Het neoliberale dogma werd stilaan het onbetwiste paradigma van de Roemeense publieke opinie. Men stelde het voor als het nieuwe gezonde verstand dat enkel door dwazen of crypto-communisten wordt betwist.

Toch is er nog oppositie. De neoliberale dominantie werd de laatste vijf jaar bekritiseerd door de opkomst van linkse intellectuelen en sociale bewegingen, zoals “CriticAtac” en het “front ter verdediging van het recht op degelijke huisvesting” in Boekarest en Tranzit.ro in Cluj (de tweede grootste stad van Roemenië). Deze bewegingen proberen de mensen opnieuw bewust te maken van wat het betekent “links” te zijn, zonder dat dit meteen verbonden wordt met het stalinisme van vroeger (iets wat jammer genoeg nog al te vaak wordt gedaan).

Daarnaast zagen we de demonstraties van januari 2012 tegen de plannen van de centrum-rechtse regering om de hulpdiensten te privatiseren. Dit protest leidde tot de val van de regering (dezelfde regering die de harde besparingen van 2010 had opgelegd). Dit was de eerste keer sinds de val van het stalinisme dat er voor het eerst expliciet antikapitalistische standpunten een brede ingang vonden. Dit werd nog sterker in september 2013 toen de mensen in Boekarest en Cluj wekenlang betoogden tegen een Canadees project in de goudmijnen dat zou leiden tot een sociale en ecologische catastrofe. Deze protesten werden de grootste in Roemenië van de laatste 20 jaar. Ze dwongen de het parlement om het project te weigeren (hoewel de sociaaldemocraten eerst het project hadden gesteund).

In november waren het presidentsverkiezingen. De sociaaldemocratische partij stelde Victor Ponta, de huidige eerste minister, voor. Deze verloor verrassend in de tweede ronde omwille van een extreem arrogante verkiezingscampagne die voor jongeren en middenklasse nietszeggend was. De winnaar van de verkiezingen was Klaus Johannis, een kandidaat van de centrumrechtse coalitie. Klaus, burgemeester van Sibiu (stad in Transylvanië die Europese culturele hoofdstad was in 2007), heeft Duitse roots en werd gezien als een “buitenstaander” die het Roemeense politieke systeem zou hervormen. Dit zou een nieuwe start voor Roemenië betekenen. Maar Klaus was kandidaat van een coalitie van twee liberale partijen die lid zijn van de Europese Volkspartij. Die zijn meer loyaal aan het kapitaal dan de sociaaldemocraten. Waarschijnlijk wordt Klaus weer één van de marionetten van het Westerse neoliberale establishment in Oost-Europa (zoals een vriend opmerkte, zal het enige verschil met de vorige president zijn dat de nieuwe geen vertaling meer nodig zal hebben om de orders van Merkel te begrijpen).

Door de verkiezingsnederlaag van de sociaaldemocratie (voor de derde keer op rij) na een eerder rechtse populistische campagne, gaan er steeds meer stemmen op (veelal via internetfora) voor een nieuwe linkse partij. De meeste commentatoren stellen zich achter het idee van een pragmatische, centrumlinkse partij die zou staan voor de sociaaldemocratische idealen die de sociaaldemocratische partij ‘verraden’ heeft. Wij denken echter dat er juist nood is aan een radicale linkse partij, die ingaat tegen het neoliberalisme in het bijzonder en het kapitalisme in het algemeen. Een partij die ingaat tegen het kapitalisme en campagne voert rond specifieke elementen zoals optrekken van het minimumloon, sociale huisvesting, werknemersrechten, …

Hiervoor campagne voeren zou een brede steun kunnen opleveren, het zou bijdragen aan de mobilisatie van brede lagen van de werkenden en jongeren en het zou bijdragen aan een sterker begrip van het karakter van het systeem en de noodzaak om het omver te werpen. De geschiedenis van de 20e eeuw heeft aangetoond dat geen enkele hervorming veilig is onder het kapitalisme, elke hervorming is slechts een tijdelijke toegeving van een bedreigde heersende klasse die zich nadien zo snel mogelijk van de hervormingen wil ontdoen. Zo wordt de huidige economische crisis als argument gebruikt om hervormingen terug te draaien. Daarom moet er komaf worden gemaakt met het kapitalistisch systeem. We moeten gaan naar een democratische planeconomie die tegemoet komt aan de behoeften van de gehele bevolking.

Hoewel de erfenis van het stalinisme en van 25 jaar neoliberalisme de taak van antikapitalistisch verzet en strijd voor socialisme moeilijk maakt in Roemenië, zien we vandaag de meeste mogelijkheden sinds de revolutie van 1989 om deze taken aan te gaan met alle hieraan verbonden uitdagingen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie