Belgische Thatchers in actie… Vrouwen in de vuurlinie van het besparingsbeleid

Artikel door Mandy (Luik) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Vrouwen zullen het besparingsbeleid hard voelen. Uiteraard zijn er de aanvallen op alle werkenden en uitkeringstrekkers, waaronder zowat de helft vrouwen. Maar de besparingen houden daar niet op. De meest kwetsbare lagen worden het eerst aangepakt, de solidariteit van de sociale zekerheid uitgehold. En dat raakt vrouwen des te harder.

Onzekerheid, jobverlies, inkomensverlies

Op alle machtsniveaus is er een aanval op de publieke werkgelegenheid. Dat gebeurt onder meer door slechts een deel van de uitstroom (onder meer door pensionering) te compenseren met instroom. Door wie op pensioen gaat niet te vervangen, neemt het aantal jobs af. Er wordt nu al gezegd dat er mogelijk contractuele interimmers zullen ingezet worden voor ‘specifieke noden’. Het aandeel van vrouwen in de publieke sector ligt hoog – in Europa gaat het om 69,2% van de werkenden. Deze vrouwen hadden in de publieke sector hogere lonen en de arbeidsvoorwaarden zijn bovendien beter waardoor het gemakkelijker is om het werk met de gezinssituatie te combineren. Een aanval op de publieke sector ondermijnt dat verder.

Op regionaal vlak wordt bespaard op de tewerkstelling in de socio-culturele en de non-profit sectoren waar veel vrouwen actief zijn. In Brussel wil de regering het gebruik van dienstencheques verder aanmoedigen. Dat veel jobs in de deze sector – zeker bij private dienstenchequebedrijven – laag betaalde en onzekere jobs zijn die vooral door vrouwen worden beoefend, zal wel toeval zijn. Een studie van de RVA over de uitsluiting van langdurig werklozen toont aan dat vrouwen nog meer in onzekere jobs zoals deze met dienstencheques terechtkomen dan mannen (10% van de vrouwelijke langdurige werklozen raakt via een job in de sector van de dienstencheques uit de werkloosheid tegenover 0,4% voor mannen).

Magere pensioentjes nog verder afgeroomd

De regeling van de pensioenen versterkt de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Er is een pensioenkloof van 23% tussen mannen en vrouwen, bij zelfstandigen loopt dat op tot 33%. Een derde van de mannelijke gepensioneerden en meer dan de helft (60%) van de vrouwelijke gepensioneerden moet rondkomen met minder dan 1.000 euro per maand. De arbeidsmarkt is structureel ongelijk, vrouwen verdienen gemiddeld nog steeds 25% minder als bediende en 17% minder als arbeider. Vrouwen hebben ook minder vaak een rechtlijnige loopbaan, ze gaan gemakkelijker over tot deeltijds werk of tot een onderbreking, vaak omwille van familiale redenen.

En dan wil de regering nu de pensioenleeftijd verhogen van 65 naar 67 jaar in 2030 met tegelijk ook een langere loopbaanvereiste om recht te hebben op een volledig pensioen. In 2017 zal een loopbaan van 41 jaar vereist zijn, in 2019 wordt dat 42 jaar. Driekwart van de vrouwelijke werkenden (en een kwart van de mannelijke werkenden) komt niet aan die loopbaanvereiste.

Sociale afbraak

De middelen voor sociale bescherming worden aan drastische voorwaarden onderworpen. De werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, hulp aan gezinnen, sociale uitkeringen, … zullen allemaal afnemen. Vrouwen doen meer beroep op sociale uitkeringen dan mannen omdat ze nog steeds het grootste deel van de verantwoordelijkheid voor het gezin opnemen en omdat ze het vaak financieel niet breed hebben. Zij worden nu hard geraakt. De meest kwetsbare groep is die van alleenstaande moeders.

De kinderbijslag stemt absoluut niet overeen met de reële kosten voor een kind. En nu wil de Vlaamse regering nog eens 176 miljoen euro hierop besparen door de kinderbijslag twee jaar lang niet te indexeren. Voor een gezin met drie kinderen gaat het al snel om een verlies van 220 euro. De nieuwe Vlaamse regering wil bovendien de kinderbijslag hervormen door hetzelfde bedrag voor alle kinderen te betalen. Vanaf 2017 dreigen de 150.000 Vlaamse gezinnen met drie of meer kinderen jaarlijks meer dan 500 euro te verliezen.

De beperking van de wachtuitkering in de tijd, een maatregel van de vorige regering, zal ertoe leiden dat tienduizenden werklozen vanaf 1 januari hun uitkering zullen verliezen. Het ABVV maakte bekend dat het in Wallonië om 32.000 werklozen gaat en dat 64% van hen vrouwen zijn. Ongeveer een kwart van de vrouwen die hun uitkering zullen verliezen zijn vrouwen met een gezin ten laste. Duizenden alleenstaande vrouwen met kinderen zullen beroep moeten doen op sociale bijstand van het OCMW.

En dan is er nog de hervorming van de werkloosheidsuitkering die de inkomensgarantie voor deeltijds werkenden die samenwonend zijn afschaft. Vier op de vijf deeltijds werkenden zijn vrouwen. In tegenstelling tot wat ons in de media wordt verteld, gaat het zelden om een vrije keuze. Doorgaans wordt deeltijds gewerkt om voldoende tijd te hebben voor het gezin. Als er iemand in een koppel minder gaat werken om voor de kinderen te zorgen, is het doorgaans de vrouw omdat haar loon meestal lager ligt. Komt daar nog bij dat de wachtuitkering beperkt wordt tot 25 in plaats van 30 jaar, waardoor veel jongeren die hogere studies aangaan of die deeltijds werken geen recht hebben op een uitkering. Met de enorme flexibilisering en onzekere contracten (deeltijds, interim, van beperkte duur, met dienstencheques, …) zal het voor veel vrouwen onmogelijk worden om nog recht te hebben op een werkloosheidsuitkering op basis van arbeid.

Onzichtbaar en gratis werk

Er is een algemeen offensief op de openbare diensten: gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer, … Overal wordt bespaard en zullen de kosten voor gebruikers toenemen. Dat zal vrouwen des te harder treffen.

Ten eerste omdat ze het meeste van al gebruik maken van die diensten. Deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt is in grote mate afhankelijk van beschikbare kinderopvang. Vrouwen maken meer gebruik van gezondheidsdiensten voor zichzelf (onder meer wegens zwangerschappen)  of hun kinderen. Ze maken meer gebruik van openbaar vervoer.

Ten tweede vormen vrouwen de meerderheid van de werkenden in het onderwijs, zowel in het kleuteronderwijs, het lager als het secundair onderwijs maar ook in de buitenschoolse opvang. Er zijn meer vrouwen actief als sociaal assistent maar ook als verplegend personeel. De besparingen treffen deze groepen bijzonder hard.

Ten slotte zijn het meestal vrouwen die voor het werk opdraaien als een dienst niet langer door de gemeenschap wordt aangeboden.

Een besparing van 355 miljoen euro in de gezondheidszorg in 2015, met onder meer een verhoging van het remgeld van 8,23 tot 12 euro voor bepaalde specialisten (waaronder gynaecologen, nochtans geen luxespecialisten), komt hard aan. Vrouwen die bevallen zullen een halve dag sneller het ziekenhuis uit moeten. De prijs die een patiënt zelf moet betalen bij een specialist neemt met meer dan 45% toe en ook wie recht heeft op een verhoogde tussenkomst (wie minder dan 1400 euro per maand verdient) zal meer moeten betalen.

In Wallonië is daarenboven beslist om investeringen, waaronder die in kinderopvang en rust- en verzorgingsinstellingen, uit te stellen. Investeringen die uitgesteld worden, gaan gepaard met de bijhorende jobs die eveneens uitgesteld worden. In Vlaanderen komt er een verhoging van de minimumtarieven voor kinderopvang. Een kind naar de opvang brengen zal 65 euro per maand meer kosten, op jaarbasis is dat 780 euro. Tegelijk met deze besparingen worden de openbare diensten van de steden, gemeenten en provincies eveneens afgebouwd.

De zorgsector en het onderwijs worden aan hun lot overgelaten door een gebrek aan publieke middelen. Dat verhoogt de druk op vrouwen door de toename van hun onbetaalde arbeid in het gezin. Degelijke collectieve diensten die financieel toegankelijk zijn versterken de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de financiële onafhankelijkheid van vrouwen en op termijn versterkt het de emancipatie. Het besparingsbeleid maakt het moeilijker om een job uit te oefenen, laat staan dat er voldoende jobs die aangepast zijn aan een gezinssituatie. Het zorgt ervoor dat veel vrouwen hun zogenaamd ‘traditionele’ rol van huismoeder noodgedwongen opnemen. De afbouw van de openbare diensten staat gelijk met een toename van huishoudelijk werk en zorgtaken voor vrouwen. Er is dan niet veel andere keuze dan deeltijds werken of afzien van betaalde arbeid.

Voor de emancipatie van vrouwen

We stellen vast dat er een scherpe tegenstelling is tussen het besparingsbeleid aan de ene kant en emancipatie van vrouwen aan de andere kant. De noden van vrouwen zijn noden voor de volledige werkende bevolking: goede lonen, degelijke arbeidsvoorwaarden, kwaliteitsvolle en betaalbare openbare diensten die een deel van het huishoudelijk werk opnemen.

Ongelijkheid zit ingebakken in de genen van het kapitalisme. Om ongelijkheid te stoppen, moeten we het kapitalisme aan de kant schuiven en vervangen door een samenleving waarin de noden van de meerderheid van de bevolking centraal staan, een democratisch socialistische samenleving.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie