Nazim Hikmet werd geboren in Thessaloniki op 15 januari 1902, dat is vandaag exact 111 jaar geleden. Gedurende de onafhankelijkheidsoorlog vocht hij mee tegen de bezetting maar werd vrij snel ontgoocheld in de politiek van Atatürk en vertrok in 1921 naar de Sovjetunie waar hij sterk beïnvloed werd door Majakowski. Hij werd lid van de Turkse Communistische Partij.
In 1924 keerde hij terug naar Turkije waar hij onder pseudoniem werkte voor linkse kranten. Hij werd gearresteerd wegens ondermijning van de staat en veroordeeld tot 15 jaar gevangenis. Toch slaagde hij erin te ontsnappen en keerde terug naar de Sovjetunie. In 1928 keerde hij terug naar Turkije in het kader van een algemene amnestie. In het decennium dat daarop volgde publiceerde hij de meeste van zijn gedichten. Maar in 1938 werd hij terug veroordeeld, dit keer tot 28 jaar gevangenis omdat hij een opstand binnen het leger zou hebben willen veroorzaken. In 1949 werd er een internationale campagne opgezet (gesteund door onder andere Pablo Picasso, Pablo Neruda, Louis Aragon en Jean Paul Sartre) voor zijn vrijlating en kreeg hij samen met Pablo Neruda een vredesprijs. Toen men hem vrijliet (Nazim was toen 49 jaar) werd hij opgeroepen om zijn militaire dienstplicht te vervullen. Omdat zijn veiligheid in Turkije niet gegarandeerd was vluchtte Nazim weer naar de Sovjetunie waar hij tot zijn dood in 1963 verbleef.
De Turkse regering ontnam hem in 1959 zijn Turkse nationaliteit wegens landsverraad. Deze is hem onlangs teruggegeven maar tot vorige week (!) waren vele van zijn geschriften verboden (officieel althans want je kon ze overal kopen).
Iets over zijn geschriften:
Nazim Hikmet schrijft heel eenvoudig maar o zo mooi. Hij speelt met taal en slaagt erin in enkele zinnen of woorden een film te laten afspelen. Hij houdt duidelijk van ‘zijn’ Anatolië, de eenvoudige boer, de werkman, het leven van alledag. Zijn liefdesgedichten zijn pareltjes maar meer nog hecht hij belang aan vriendschap. Zijn verbondenheid met de natuur is enorm sterk (misschien niet te verwonderen als je zoveel jaren van je leven doorbrengt in de gevangenis). De wijze waarop hij het genot van heel kleine dingen beschrijft (zoals het kijken naar de maan, het oogsten van het koren, de stilte van de bossen) is evenzeer onderdeel van zijn poëzie als zijn meer politiek geïnspireerde geschriften.
Want Nazim Hikmet was een revolutionaire socialist. Hoewel hij lid was van de Turkse Communistische Partij was Nazim geen stalinist. Integendeel, in één van zijn gedichten valt hij duidelijk Stalin aan, net zoals hij niet aarzelde om kritiek te leveren op Atatürk. Nazim ziet het socialisme als een bron, iets dat telkens opnieuw moet uitgevonden worden, die dialectiek vind je terug in zijn meer politieke gedichten.
Het epos over sjeik Bedhrettin is mijn favoriete geschrift. Hier heeft de dichter zich uitgeleefd. Hier voel je én de poézie, én het sociale en de verbondenheid met zijn Anatolië.
Voor mij is Nazim Hikmet één van mijn lievelingsdichters (samen met Neruda en Lorca). Neruda en Hikmet hebben elkaar trouwens ontmoet en waren vrienden.
Een citaat:
Pablo Neruda kreeg later van zijn vriend Hikmet te horen wat er tijdens dat proces was gebeurd. Hoe ze hem tot uitputtens toe over de brug van het schip hadden laten lopen en hem vervolgens in de latrine hadden gestopt waar een laag stront lag van een halve meter dik. Hikmet voelde dat hij flauw zou vallen. De stank bracht hem aan het wankelen. Toen dacht hij: mijn beulen zitten ergens op een plekje naar me te kijken, ze willen me zien vallen, ze willen me in mijn ongeluk aanschouwen. Trots begonnen zijn krachten toe te herrijzen. Hij begon te zingen, eerst zachtjes, toen harder, ten slotte uit volle borst. Hij zong alle liederen, alle liefdesgedichten die hij uit zijn hoofd kende, zijn eigen verzen, de balladen van de boeren, de strijdhymnen van zijn volk. Hij zong alles wat hem te binnen schoot. En zo kwam hij als triomfator uit het vuil en de martelingen. Toen Hikmet dit aan Neruda vertelde, zei deze:"Mijn broeder, jij hebt namens ons allemaal gezongen. We hoeven niet meer te twijfelen, te denken aan wat ons te doen staat. Nu weten we voortaan allemaal wanneer we moeten beginnen met zingen."
(uit: Pablo Neruda, ‘Ik beken ik heb geleefd, Herinneringen 2’, Amsterdam, de Arbeiderspers, 1975)
Fragmenten:
Uit zijn epos over sjeik Bedhrettin (inleiding)
“In die tijd verscheen er een eenvoudige Turkse boer in de bergachtige landstreek aan de ingang van de Ionische Baai, die in de volksmond Stilarium – Karaburun [Zwarte Neus] wordt genoemd. Stilarium ligt tegenover het eiland Chios. Die boer preekte voor de Turken, gaf hun raad en zei dat, met uitzondering van vrouwen, alle dingen zoals voedsel, kleding, vee en land als publiek eigendom van de gehele gemeenschap zouden moeten worden beschouwd.”
Deelgedicht 1
Als ik niet brand,
als jij niet brandt,
als wij niet branden,
hoe wil de duisternis zich dan niet transformeren naar het licht?
Deelgedicht 2
Sluit de huizen van de uitbuiters, laat ze niet
opnieuw ontsluiten,
maak een einde aan de slavernij van mens tot mens,
deze oproep is de onze.
Leven als een boom, alleen
en vrij
en als een bos in broederschap,
dit verlangen is het onze.
Deelgedicht 3
Je bent wakker
waar ben je?
in je eigen huis
je bent er nog steeds niet aan gewend
in je eigen huis te zijn als je wakker wordt!
dat is een van de gevolgen
van dertien jaar gevangenschap
wie is het die naast je slaapt?
het is niet de eenzaamheid maar je vrouw
zij slaapt als een roos
zwangerschap staat een vrouw goed
hoe laat is het?
acht uur
dat betekent dat je veilig bent
tot de avond
omdat het niet de gewoonte is
dat de politie overdag een inval doet.
Vandaag probeert iedereen zich Nazim Hikmet toe te eigenen. De huidige Turkse conservatief islamitische regering zegt dat zij aan Nazim zijn nationaliteit hebben teruggeven (inderdaad, een positief gegeven). De meeste Kemalisten prijzen Nazim (maar hij was helaas voor hen geen Kemalist). De communisten prijzen hem omdat hij een communist was (helaas voor hen, een kritische communist).
Nazim was een dichter, een dromer, tegelijk een realist en een revolutionair. Maar bovenal was en is hij een deel van Turkije, daarmee was hij vergroeid, daar wou hij blijven maar hij heeft die mogelijkheid nooit gekregen.
Voor zijn dood schreef hij zijn testament (hij was toen al erg ziek), ik hou er alleen de laatste woorden van over:
Kameraden, als ik sterf voor die dag – en het gaat er steeds meer op lijken dat dat zo zal zijn – begraaf me in een dorpsbegraafplaats in Anatolië, en er mag een plataanboom aan mijn hoofdeind staan als er daar een staat, ik heb geen steen of iets anders nodig.