SPQR: Senatus Populusque Romanus, de Senaat en het Volk van Rome (of van Antwerpen, in het geval van De Wever). Diegenen die daarin een vorm van plebeciet of democratische machtsconcentratie zien, hebben blijkbaar geen enkel inzicht in de geschiedenis van het antieke Rome.
Door Tim
De Romeinse Senaat was geen democratisch verkozen orgaan, maar in haar essentie het politieke machtsorgaan van de elite, de patriciërs. Senaatszetels die in de praktijk vaak erfelijk waren, en voorbehouden waren aan de vertegenwoordigers van de machtigste en rijkste families uit Rome. Uiteraard zijn er doorheen de geschiedenis schommelingen geweest: soms konden er wel eens wat vertegenwoordigers van het “gewone volk” worden toegelaten, en was de invloed die de Senaat had op het bestuur doorheen de Romeinse geschiedenis sterk wisselvallig. Maar de Senaat bleef bij uitstek een ondemocratisch machtsbastion van de elite.
De klassenstrijd in Rome zorgde op een bepaald moment ook voor een zekere medezeggenschap van de arme massa’s uit de staat, daarnaar verwijst de P in de afkorting. Zo waren er volkstribunen, verkozen door de plejebers en later door de hele bevolking van de stad, die tot doel hadden de belangen van de armen te verdedigen tegenover de elite. Ze deden dat met wisselend maar vooral beperkt succes: te machtige en doeltreffende volkstribunen werden wel al eens vermoord.
Hoewel er na grote “stakingen” (de secessio plebis) wel eens wat toegevingen konden gedaan worden aan het “volk”, bleef het Romeins staatsbestel vooral een oligarchie, waarin vooral de rijksten het voor het zeggen hadden. Met de invoering van het keizerrijk werd de “SPQR” al helemaal een scherts: hoewel de Romeinse republiek in theorie bleef bestaan, was er van democratische inspraak door de bevolking geen sprake.
Ofwel weet Bart De Wever dit allemaal niet, en hangt hij het kind uit met zijn Romeinse adelaar. Ik denk echter dat hij het wel weet, en dat hij bewust de Romeinse dictatuur van de elite als maatschappijmodel vooropstelt. Een model waarbij er wel elementen van schijndemocratie zijn, maar waarbij de echte beslissingen buiten die democratie worden genomen op basis van de economische belangen van de kapitalistische elite. Dat is de ware betekenis van de SPQA.
In dat kader is de meest opmerkelijke uitslag van deze verkiezing het feit dat zo’n 40% van de “plebejers” duidelijk aangeeft geen enkel geloof meer te hebben in deze schijnvertoning. Voor de linkerzijde is de grote uitdaging hoe we ons kunnen organiseren om ook die mensen te organiseren, en geen illusies te koesteren in de burgerlijke schijndemocratie.