Interview. Het opmerkelijke verhaal van het antifascistisch verzet door jonge marxisten in Bretagne

Interview met François Preneau en Robert Hirsch

Het boek ‘Antinazistisch verzet door internationalistische arbeiders. Van Nantes tot Brest, de trotskisten in de oorlog’ brengt het opmerkelijke verhaal van jonge revolutionaire marxisten die in verzet gaan tegen de nazi-bezetting en tegen het kapitalisme. Tijdens de oorlog zetten ze de klassenstrijd verder en brachten ze tientallen andere jongeren, waaronder Duitse soldaten, samen rond de noodzaak van socialistische maatschappijverandering. We spraken deze zomer in Nantes met twee van de drie auteurs van het boek: François Preneau en Robert Hirsch. De video van het volledige gesprek publiceren we binnenkort.

Waarom schreven jullie dit boek?

François: “We ontdekten dat de trotskistische activisten in Nantes de eersten waren die propaganda tegen de oorlog voerden. Die propaganda was bovendien uitdrukkelijk internationalistisch. Ze publiceerden de krant Front Ouvrier (Arbeidersfront), die verspreid werd in ongeveer 20 grote bedrijven in Nantes en een groeiende invloed had.”

Robert: “We zijn zelf al heel lang activisten van de Vierde Internationale en waren uiteraard geïnteresseerd in die groep militanten die actief was in zeer moeilijke tijden. In de apocalyptische situatie aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zeiden deze jonge militanten, zowel mannen als vrouwen, dat het nodig was om te handelen of toch een poging daartoe te doen.”

Opvallend aan Front Ouvrier is dat er steeds een poging is om vat te krijgen op de noden met een klassenbenadering. Zo waren er eisen rond de bescherming tegen bombardementen, voor democratische controle op de bevoorrading of rond lonen. Van waar kwam die benadering?

François: “Het ging om erg jonge werkenden in een tijd dat de arbeidersbeweging volledig ingestort was. De levensomstandigheden waren erg moeilijk, maar voor die jongeren was het niet mogelijk om niets te doen. Er was verzet nodig, niet tegen de Duitsers op zich, maar tegen het fascisme.” 

Robert: “Het ging om jonge mensen die hun eerste ervaring opdeden in de mobilisaties rond het Volksfront en de stakingen van 1936. Deze ervaring kwam regelmatig terug in de krant Front Ouvrier. De ervaring van die opstand van de werkende klasse, was wat hen echt inspireerde. Ze wilden dat potentieel van de werkende klasse stimuleren. Daarbij vertrekken ze van het dagelijkse leven. Dat was natuurlijk erg moeilijk met de bombardementen, het geweld en de kwestie van bevoorrading. Op de werkvloer was het evenmin gemakkelijk, met kleine bazen die vaak ook collaborateurs waren. De beschrijvingen van de werkplaatsen zijn erg gedetailleerd en scherp. Het zijn geen studenten die van buitenaf voor de poort staan en zeggen hoe het moet.”

François: “Het geschreven materiaal wil de arbeiders overtuigen dat wat er in hun bedrijf gebeurt belangrijk is en dat het nodig is om terug te keren naar strijd. Daarnaast wordt er geprobeerd de werkenden te overtuigen dat vrede enkel mogelijk is door het kapitalisme omver te werpen. Het ging om strijd tegen het nazisme, maar ook om het beëindigen van het systeem. Vandaar de steeds terugkerende slogan van ‘Brood, vrede, vrijheid’. Dat was de formule in die tijd van de strijd voor het socialisme.”

“Die slogan verwijst naar de strijd in de jaren 1930. Front Ouvrier werd vooral uitgebracht in 1943-44, op een ogenblik dat er ook de ervaring is van de Italiaanse stakingen in de zomer van 1943 die een cruciale rol speelden in de omverwerping van Mussolini. Het was duidelijk dat bewegingen mogelijk waren, dat er zelfs in Duitsland een revolutie kon plaatsvinden. Er was angst, maar ook het inzicht in het potentieel van de werkende klasse.”

Wat was er kenmerkend voor het verzet rond Front Ouvrier?

Robert: “Deze jongeren waren geen mensen die zomaar gehoorzamen. Ze denken na, ze maken keuzes, ze gaan in debat. Zelfs tijdens de oorlog zijn er discussies en worden interne bulletins geschreven en verdeeld. Er was zelfs een congres tijdens de oorlog.”

“Front Ouvrier was een krant maar ook een politieke benadering. Als er één ding is dat Robert Cruau, de voortrekker van de groep in Bretagne, zijn hele leven uitdroeg, was het dat de emancipatie van de werkende klasse door de werkenden zelf zal gebeuren. Het is door samen met hen dingen te doen of door het hen te laten doen, dat een echt actief arbeidersverzet kan uitgebouwd worden met een sterker politiek bewustzijn. Dat was altijd essentieel voor het Front Ouvrier: je doet het niet in de plaats van mensen, je doet het samen. Als we dat niet doen, bouwen we ook niets op.”

“Bovendien werd steeds een internationalistisch standpunt ingenomen. In Front Ouvrier zal je nooit termen als ‘moffen’ lezen, wat in de communistische pers heel veel gebeurde. In Brest werden regelmatig kleine artikels in het Duits gepubliceerd in Front Ouvrier.”

Dat brengt ons bij het Duitse werk dat in Bretagne werd gedaan. Kan je daar meer over vertellen?

François: “De benadering van de Communistische Partij was dat elke Duitse soldaat die uitgeschakeld was een vijand minder betekende. Voor de trotskisten was een Duitse soldaat die voor hun zaak gewonnen wordt echter een toekomstige strijder van de Duitse revolutie. Dat is waarom er geen nationalistische leuzen waren.”

Robert: “Robert Cluau had het idee dat mensen zichzelf moeten organiseren. Dat was niet evident: Duitse soldaten die zich organiseren en samenkomen met trotskistische militanten! Het waren vooral jongeren of voormalige vakbondsleden. Zo was er een man wiens vader nog communistisch parlementslid was geweest. Wellicht hebben tussen de 20 en 27 Duitse soldaten deelgenomen aan deze groep van ‘Arbeiter und Soldat’ in Brest.”

“Terwijl het Duitse leger zijn troepen doorgaans om de paar maanden van stad verhuisde om banden met de lokale bevolking te vermijden, was dit in Brest anders. Met een marinebasis waren er soldaten nodig, maar ook specifieke technici die daar enkele jaren bleven. Hierdoor was het gemakkelijker om banden te leggen.” 

“De Duitse militaire politie zal uiteraard niet blij geweest zijn toen ze exemplaren van ‘Arbeiter und Soldat’ vond. En al helemaal niet toen Duitse soldaten uit Brest zelf vier nummers van een eigen krant verdeelden, ‘Zeitung für Soldat und Arbeiter im Westen.’ Van die krant hebben we niet alles teruggevonden, maar we hebben de getuigenis van de persoon die het getypt heeft, André Calvès.”

“In die krant was er een politiek hoofdartikel dat liet zien dat je om de oorlog te stoppen een einde moet maken aan het kapitalisme. Er zijn echo’s van Duitse soldaten die met verlof gingen naar Duitsland en daar de verwoestingen van de oorlog zagen. Ze melden dat Hamburg er niet veel beter aan toe is dan Brest. En dan ook nog artikelen over de verantwoordelijkheid die iedere Duitse soldaat heeft. ‘De Fransen hebben vaak een hekel aan ons. Maar wat doen we? We vervolgen ze.’ Het was dus een erg revolutionaire inhoud.”

 “Na het vierde nummer is de volledige groep uitgemoord. De details kennen we niet, we kunnen de Gestapo-archieven hierover niet vinden. Was de groep geïnfiltreerd? Was er iemand gebroken? Dat weten we niet. Maar de repressie was verschrikkelijk. Een krant uitbrengen met Duitse soldaten, gericht tegen het nazisme, was natuurlijk een directe aanval op het Duitse leger.”

Na de oorlog werden ook Duitse krijgsgevangenen georganiseerd…

“Toen André Calvès in 1946 terugkwam, was zijn eerste ingeving om te spreken met andere kameraden die terugkeerden van de deportatie, en te zeggen; de strijd die we voerden, wat was dat? Het was om te zeggen, zij zijn onze klassenbroeders. En wat doen ze nu met de Duitse krijgsgevangenen? Ze zijn slaven van het kapitaal. En wij doen niets? Uiteindelijk slagen ze er in om kortstondig contact te hebben met enkele tientallen Duitse krijgsgevangenen, onder meer door materiaal te verspreiden dat ze van hun Britse kameraden bekwamen.” 

“Toen de Franse vakbonden terug opgestart werden, slaagden ze erin om 35 Duitse gevangenen te overtuigen om zich bij de CGT aan te sluiten. Beeld je in: Brest was een stad in puin en plots kloppen er 35 Duitsers aan de deur van de vakbond om lid te worden. De Duitse krijgsgevangenen kregen dus bezoek van Franse jongeren die naar hen kwamen en zeggen dat ze klassenbroeders zijn. Dat is echt een opmerkelijk voorbeeld van internationalisme.”

Product afbeelding
In onze webshop:
Résistance antinazie, ouvrière et internationaliste
22 €
Kopen
Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist