Op 28 juli werden in Venezuela verkiezingen gehouden, waarbij Nicolás Maduro opnieuw als winnaar uit de bus kwam. In een context van economische crisis, niet alleen veroorzaakt door de maatregelen opgelegd door het Amerikaanse imperialisme, maar ook door de lage olieverkoop en de voortdurende sabotage van de economie door de Venezolaanse burgerij, werden de verkiezingen niet alleen in twijfel getrokken door de rechtervleugel in Venezuela en door het imperialisme, maar ook door de linkse regeringen van Mexico en Colombia.
Door Mauro Espinola (Alternativa Socialista, Mexico)
In iets meer dan een decennium is Venezuela veranderd van een referentiepunt voor de linkerzijde tot een doorn in het oog van de duizenden Venezolaanse migranten die elders een alternatief zoeken voor de ellende en honger. Volgens de VN leefden er in juni 2024 7,77 miljoen Venezolanen buiten hun land van herkomst. Daarvan leven er 6,5 miljoen in andere Latijns-Amerikaanse en Caribische landen, zoals Colombia, Peru, Ecuador, Brazilië en Chili. Dit verklaart deels de toenemende druk van de regeringen van deze landen op de regering van Nicolás Maduro om een uitweg uit de migratiecrisis te vinden.
Daarnaast blijft de Venezolaanse economie lijden onder een recessie die veroorzaakt wordt door een combinatie van factoren. Enerzijds hebben economische sancties van de Verenigde Staten geleid tot een daling van de olie-export naar de VS. Om een idee te geven: tussen 1999 en 2014 ontving Venezuela 960 miljard dollar aan olie-inkomsten. Dit betekent zo’n 56,5 miljard dollar per jaar. De prijs ging van 16 dollar per vat in 1999 naar 88 dollar per vat in 2008, waarna de prijs daalde als gevolg van de economische crisis maar een prijs van 100 dollar per vat bereikte in 2012. In 2023 waren de inkomsten uit olie in Venezuela gedaald tot 6,23 miljard dollar. Dat is slechts 11% van de jaarlijkse olie-inkomsten tussen 1999 en 2014!
De opheffing van de sancties in oktober 2023 zorgden voor een stijging van de olie-export naar de VS met 49% tussen januari en april dit jaar. De sancties werden opgeheven nadat de oppositie en de regering in 2023 afspraken maakten rond verkiezingen op 28 juli dit jaar. In april werden de sancties terug ingevoerd door Biden onder het voorwendsel dat er geen garanties waren voor “eerlijke verkiezingen”. Het VS-imperialisme gebruikt de aankoop van olie openlijk als manier om de Venezolaanse oppositie te steunen en de regering-Maduro te verzwakken. Het is dan ook geen toeval dat het betwiste gebied Essequibo in Guyana een forse stijging van de productie en export van olie kende. Het ging van 1300 vaten per dag in 2019 naar 640.000 in januari van dit jaar. In februari exporteerde Guyana 621.000 vaten olie en overtrof daarmee de 604.000 vaten die Venezuela exporteerde.
Zoals gezegd zijn de economische sancties echter niet de enige factor in de situatie. Terwijl 80% van de olie in Venezuela via het overheidsbedrijf PDVSA in handen is van de regering-Maduro, blijft de binnenlandse handel gecontroleerd worden door de Venezolaanse burgerij. Dit verklaart waarom er al jaren grote tekorten worden georganiseerd om de sociale basis van de regering te ondermijnen. Het verklaart de inflatie van meer dan 100% de afgelopen tien jaar, wat nog versterkt werd door de dalende olieverkoop. De Wereldbank stelde dat de inflatie in 2013 al opliep tot 40%. In 2016 was er een inflatie van 62%. De inflatie als gevolg van een tekort aan goederen was dus al een probleem toen de economie nog sterk groeide op basis van de olieverkoop. De controle van de burgerij op het commerciële aanbod speelt hierin een belangrijke rol.
In een situatie van economische crisis, die erger wordt door de economische sancties en de dalende olie-inkomsten, groeit de ontevredenheid onder brede lagen van de bevolking. Er is honger en wanhoop. De media probeerden dit steeds voor te stellen als een groeiende afkeer van de regering-Maduro. De twijfels over de overwinning van Maduro met 51% lijken redelijk, maar de bewering van oppositiekandidaat Edmundo González dat hij 70% haalde, lijkt nog onwaarschijnlijker. Hij kan geen bewijzen voorleggen om die stelling te staven.
Maduro en zijn entourage van een bureaucratie vormen geen alternatief voor de werkende klasse van Venezuela. Edmundo González en Maria Corina Machado zijn als vertegenwoordigers van de nationale en internationale burgerij evenmin een alternatief. Ze zijn integendeel verantwoordelijk voor de vreselijke omstandigheden waarin miljoenen Venezolanen verkeren, zowel in Venezuela zelf als diegenen die door honger en ellende het land verlaten op zoek naar betere kansen. De werkende klasse kan enkel op hun eigen kracht vertrouwen. Het opbouwen van democratische en socialistische organisaties is het enige alternatief om te komen tot een samenleving geleid door de werkende klasse zelf.