Nazi-queerfobie en de vernietiging van Magnus Hirschfelds’ Instituut voor Seksuologie in 1933
Nee, de LGBTQIA+beweging en het activisme werden niet geboren op 28 juni 1969 in Greenwich Village tijdens de Stonewall opstand. De moderne en militante LGBTQIA+beweging ontstond in Duitsland in de tweede helft van de 19e eeuw. Tijdens ons antifascistisch weekend begin juli sprak SAM (Brussel) over deze geschiedenis, de wijze waarop het fascisme zich hiertegen keerde en waarom deze erfenis van strijd cruciaal was voor de bevrijdingsbeweging vanaf de jaren 1960 en 1970.
Artikel door Sam (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist
Karl Heinrich Ulrichs, een pionier
In het begin van de jaren 1860 was Karl Ulrichs de eerste die LGBTQIA+ personen echt publiekelijk erkende als een onderdrukte minderheid die moest vechten voor hun emancipatie. Hij was zowel een pionier van de seksuologie als een voorloper van het LGBTQIA+activisme en benadrukte de behoefte aan duidelijke termen in plaats van vage beschrijvingen. Hij schreef over wat hij benoemde als het ‘derde geslacht’, iets wat we nu tegenwoordig non-binair of gender queer noemen. Hij was ook de eerste die het bestaan van vrouwelijke homoseksualiteit erkende, wat in die tijd zeer controversieel was.
Karl Ulrichs reisde door Europa en organiseerde clandestiene bijeenkomsten om te praten over LGBTQIA+fobie en hoe te strijden tegen de onderdrukking in een poging om mensen te mobiliseren om zelf actie te voeren, want zijn belangrijkste focus lag nog steeds op activisme. Hij organiseerde een of meer van dit soort bijeenkomsten in België (waarschijnlijk in Brussel). Hij slaagde er echter niet in om een echte beweging op te bouwen.
Ulrichs is nu misschien vergeten, maar hij was in werkelijkheid de grondlegger van de moderne LGBTQIA+beweging. Hij had een directe invloed op Magnus Hirschfeld.
Hirschfeld en het Instituut voor Seksuologie
Nadat Duitsland in 1871 als natiestaat was verenigd, werden de paragrafen 175 en 175b in het Duitse wetboek van strafrecht (Strafgesetzbuch) opgenomen. Ze straften homoseksualiteit van 1871 tot 1994, maar verboden ook duidelijk individuen om transgender of gender non-conform te zijn. Hoewel homoseksualiteit tussen cisgender vrouwen niet strikt verboden was, werd ‘paragraaf 175’ ook gebruikt om lesbische vrouwen te vervolgen en op te sluiten. Vanaf 1880 was er zelfs een politie-eenheid in Berlijn die zich alleen richtte op het arresteren van LGBTQIA+personen.
Tegen deze achtergrond begon Magnus Hirschfeld, zelf homoseksueel, begin 1890 te werken als arts en psycholoog. In 1897 richtte hij het Wetenschappelijk Humanitair Comité (Wissenschaftlich-humanitäres Komitee) op voor de juridische hervorming van paragraaf 175, met als motto “door wetenschap naar gerechtigheid” en gebaseerd op een combinatie van politieke actie, wetenschappelijk onderzoek en publieke voorlichting.
Hoewel zijn eerste geschriften zich alleen richtten op homoseksuele en lesbische personen, begon hij al snel meer aandacht te besteden aan transgender en gender non-conforme personen. In zijn baanbrekende boek “Die Transvestiten” nuanceerde hij Ulrichs’ idee van het bestaan van een zogenaamd “discreet derde gender”.
In plaats daarvan was hij ervan overtuigd dat gender een spectrum was en dat er meerdere (of vele) genderidentiteiten bestonden. Hij maakte ook een onderscheid tussen biologische sekse en gender, en tussen seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Hij was er eerder van overtuigd dat gender een spectrum was en dat er meerdere (of vele) genderidentiteiten bestaan. Hirschfeld maakte ook een onderscheid tussen biologisch geslacht en gender.
In 1919 richtte hij samen met andere psychologen, artsen en activisten in Berlijn het “Institut für Sexualwissenschaft” (Instituut voor Seksuele Wetenschap) op, dat medische en psychologische begeleiding bood bij een reeks seksuele kwesties, voornamelijk, maar niet alleen, voor LGBTQIA+personen. Een ander belangrijk doel van het instituut was duidelijk en gedetailleerd wetenschappelijk onderzoek.
Het instituut omvatte een archief, bibliotheek en museum dat jaarlijks door meer dan 3500 mensen werd bezocht. Er werden conferenties georganiseerd zoals het internationale congres over homoseksualiteit (of eigenlijk over LGBTQIA+onderwerpen in het algemeen). In hetzelfde jaar bracht het instituut “Anders als die Anderen” uit, de eerste film over homoseksualiteit.
De activiteiten van het instituut waren al snel het doelwit van extreemrechtse en conservatieve groepen, zoals het Freikorps en later de SA. Het instituut was ook een toevluchtsoord voor transgenders en non-binaire personen.
Hirschfeld was zeker niet de enige die dergelijk onderzoek deed, maar hij zou een directe inspiratie zijn voor bijna iedereen. Enkele of meerdere activisten die onafhankelijk van elkaar actief zijn, zijn echter nog geen sociale beweging. Dat was het grote verschil met Hirschfeld en zijn instituut.
Het was de allereerste echte LGBTQIA+beweging die wetenschappelijk onderzoek, straatactivisme en educatief werk combineerde via tijdschriften, kranten en een hele literaire beweging. Dit gebeurde met de steun van de socialistische, anarchistische en feministische bewegingen, ook over de grenzen heen, met name door banden te smeden met de bolsjewieken en de Sovjet-Unie, althans totdat het stalinistische bureaucratische totalitarisme anders besloot.
Magnus Hirschfeld stond in contact met militante feministische socialisten zoals Clara Zetkin (aan wie we de Internationale Vrouwendag te danken hebben) en Alexandra Kollontaï, evenals August Bebel, leider van de Duitse Sociaal-Democratische Partij en auteur van het boek “De vrouw en het Socialisme” (1891). Hoewel hij nooit officieel lid werd van een partij, werd Hirschfelds denken sterk beïnvloed door socialistische idealen. Hij pleitte voor de sterkst mogelijke solidariteit tussen de LGBTQIA+beweging en de feministische strijd.
Nazivervolging
De nazi’s noemden Hirschfeld “de gevaarlijkste Duitser”. In die tijd werd homoseksualiteit ook spottend ‘Duitse liefde’ of ‘de Duitse ziekte’ genoemd, een direct gevolg van het werk van Magnus Hirschfeld en zijn instituut.
Al snel nadat de nazi’s in 1933 aan de macht kwamen, begonnen ze boeken te verbieden die ze als “on-Duits” beschouwden, waaronder het hele oeuvre van Magnus Hirschfeld. Zijn boeken behoorden tot de eersten die verboden werden.
Op 6 mei 1933 vernietigden de nazi’s het hele instituut in een macaber spektakel, met een fanfare en een menigte van ongeveer 200 mensen die waren uitgenodigd om de sloop bij te wonen met drankjes en hapjes. De vervolging van LGBTQIA+personen door de nazi’s werd gruwelijk: veel mensen werden gearresteerd, gemarteld en/of gedeporteerd naar concentratiekampen.
De vernietiging van het instituut en de vervolging van zijn medewerkers kwam niet als een verrassing, maar het gebeurde veel sneller dan iemand had verwacht. De hele bibliotheek en archieven van het instituut gingen verloren, het levenswerk van Hirschfeld en vele anderen. Hirschfeld stierf een paar maanden later in ballingschap in Frankrijk. In mei 1933 was hij op wereldtournee buiten Duitsland om te waarschuwen voor de gevaren van het fascisme.
Tot 1934 was de vervolging van LGBTQIA+personen een zaak van de politie. Vanaf dat moment richtte de Gestapo een nieuwe eenheid op, het “Speciaal Bureau II S”, dat zich alleen bezighield met de vervolging van LGBTQIA+personen en mensen die abortus hadden ondergaan. De wet werd gewijzigd zodat bewijs niet langer vereist was.
Meer dan 160.000 homoseksuele mannen en transgender personen werden naar de concentratiekampen en gevangenissen gestuurd. Degenen die overleefden, werden nog steeds vervolgd door de Duitse regering. Helaas zijn er geen betrouwbare cijfers over het aantal lesbische vrouwen dat naar de concentratiekampen is gestuurd.
Het lot van LGBTQIA+mensen onder het nazisme is altijd buiten de geschiedenis gehouden. Het duurde ongeveer 70 jaar voordat ze officieel als slachtoffers werden erkend. We kunnen hun nagedachtenis levend houden door hun strijd voort te zetten, door de strijd voor LGBTQIA+emancipatie te koppelen aan de antifascistische strijd. Alleen door ons te organiseren en te vechten kunnen we echte vooruitgang boeken.