Edito Sociale strijd is cruciaal om rechtse aanvallen te stoppen

Nicolas Croes
door Nicolas Croes
Hoofdredacteur van Lutte Socialiste

Organisatie en programma ervan nu bespreken!

“Niet lachen, niet huilen, maar begrijpen,” zei Spinoza. Op maandag 10 juni heerste de sfeer van een zware kater. Het Vlaams Belang was niet de grootste partij in Vlaanderen, maar werd nipt tweede na de N-VA en bij de Europese verkiezingen was het wel de grootste. De doorbraak van rechts aan Franstalige kant was een onaangename verrassing. Om de komende klassenstrijd voor te bereiden, is het nodig om een bilan van de campagne en de verkiezingen op te maken.

Pauze in sociale strijd tijdens kiescampagne is een grote fout

Naar aanleiding van de verkiezingen sprak het ABVV-magazine Syndicats (tegenhanger van De Nieuwe Werker) met Jean Faniel. Die is doctor in de politieke wetenschappen en directeur van het CRISP (Centre de recherche et d’information socio-politiques). Naast heel wat pertinente opmerkingen benadrukt Faniel dat “werk en vooral de ‘waarde van werk’ gekaapt werden door de MR en Les Engagés. (…) Rechts viel de inactieven aan en dat wierp zijn vruchten af.” (1) Deze analyse brengt ons op een gevaarlijk hellend vlak. Ons aanpassen aan de rechtse retoriek in naam van een vermeende ‘verrechtsing’ van de bevolking zal de werkende klasse niet helpen. 

Het klopt dat de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd sterk aanwezig was in de campagne. Als de vakbonden geen actieve strijd voeren voor hogere lonen, is er meer ruimte om het argument dat werken meer moet lonen te misbruiken om uitkeringen aan te vallen. Als collectieve strijd geen uitweg of uitzicht op vooruitgang lijkt te bieden, dan ligt de doodlopende weg van het zoeken naar individuele oplossingen en het richten van woede op de zwaksten breed open. Dan wordt het ongenoegen en onbehagen niet gericht tegen de verantwoordelijken van de heersende klasse, maar wordt naar beneden geschopt. De weigering van de vakbondsleiders om in de verkiezingsperiode strijd te organiseren, zogezegd om de bevriende partijen te ontzien, maakte de ruimte voor rechts groter.

Strijd nu voorbereiden

ABVV-voorzitter Thierry Bodson zei dat “we niet gaan mobiliseren vanuit angst, we gaan nu niet mobiliseren omdat we het resultaat van de verkiezingen respecteren. We gaan mobiliseren wanneer de mensen zich bewust worden van wat er op de agenda staat, en als er belangrijke sociale achteruitgang is, dan zullen we mobiliseren.” (2) We weten nu al dat rechts sociale achteruitgang wil opleggen. De N-VA, MR en Les Engagés zijn voorstander van verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen. Hun programma’s staan bol van asociale aanvallen, van een puntensysteem voor de pensioenen tot een aanval op syndicale vrijheden. Aan Franstalige kant organiseerden Bouchez en Prévot meteen een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Vlaamse werkgeversfederaties Unizo en Voka. De Wever verklaarde in 2010 al dat Voka zijn baas was. Het geeft aan in welke richting het zal gaan. Ook zonder de Europese bevelen om te besparen zou het plaatje er somber hebben uitgezien.

We zijn het met Bodson eens dat een overhaaste mobilisatie niet de beste optie is, maar de voorbereiding van sociaal protest moet wel nu starten. Wachten tot de schok van de aanvallen het bewustzijn verandert, mag niet het vertrekpunt zijn. De grote algemene staking van de winter van 1960-61 werd voorafgegaan door een ‘operatie waarheid’: grote openbare bijeenkomsten en vakbondsvergaderingen waarop de leugens van rechts en de grote bazen werden weerlegd en waarmee de werkende klasse werd voorbereid op strijd. Een bokser wacht niet op de eerste uppercut om in beweging te komen, net zomin als hij de ring ingaat zonder zich eerst op te warmen. Het is in de klassenstrijd niet anders. 

Welke strijd is er nodig? Een grote betoging of nationale stakingsdag om ‘druk uit te oefenen’ zal niet volstaan. Theo Francken (N-VA) was duidelijk in een interview met Knack meteen na de verkiezingen: “Natuurlijk verwachten we dat het FGTB en de andere vakbonden nu al plannen aan het smeden zijn voor een reeks stakingen – waarom niet meteen een tiendaagse staking? Ze doen maar.” Er is nood aan een oplopend actieplan dat uitvoerig besproken wordt aan de basis, met actiedata die ruim op voorhand bekend zijn en waarbij elke mobilisatie (betogingen of stakingen per provincie, nationale betogingen …) de volgende al voorbereidt. 

“Don’t mourn, organise”

Die slogan komt van de Amerikaanse vakbondspionier Joe Hill. Een van de grote verschillen met 2014 en de rechtse besparingsregering van Charles Michel en Bart De Wever, die toen aan de macht kwam, is de positie van de PVDA. Dat is nu een partij met 25.000 leden, de vierde grootste op federaal vlak, met een opmerkelijke groei in Brussel, een mooie groei in Vlaanderen en lichte achteruitgang in Wallonië. We zijn uiteraard blij met deze resultaten, maar de achteruitgang in Wallonië nemen we best ernstig. 

De campagne van de PVDA was net als die van andere partijen sterk op de sociale netwerken gericht. Dit werd versterkt door het indrukwekkende aantal jongeren dat voor het eerst ging stemmen: 600.000 tot 800.000 jongeren tussen 16 en 23 jaar. Het grote nadeel van dit type campagne is dat het passiviteit in de hand werkt. Een belangrijke kracht van de sterkste campagnes van Bernie Sanders, Jeremy Corbyn en Mélenchon was de dynamiek van massabijeenkomsten die passieve steun omzetten in actieve betrokkenheid in de campagne. 

De PVDA scoorde het beste in de steden, waar veel werkenden wonen en waar sociale strijd een grotere rol speelt, ook tijdens de campagne. In Antwerpen, de historische bakermat van het Vlaams Belang, werd de PVDA de tweede partij met 22%. De partij van Van Grieken en Dewinter werd er verslagen. De dynamiek van het protest rond Gaza en de rol van de PVDA daarin is daar niet vreemd aan.  

Er is een debat nodig over de strategie tegen de komende rechtse regeringen. Dat is onderdeel van de strijd om de resultaten van de PVDA in oktober te maximaliseren en zo de positie van de werkende klasse te versterken. 

In de strijd tegen rechts staan we sterker met een programma om heel de samenleving te veranderen. Bodson heeft een punt als hij opmerkt: “Links had geen plan voor de samenleving, het had enkel een waslijst van maatregelen.” De PVDA legde in de campagne sterk nadruk op aanvaardbaarheid om mee te besturen. Hierdoor werd de PVDA soms gezien als een partij links van de PS en meer strijdbaar, maar niet fundamenteel anders dan de sociaaldemocratie. 

Het programma van de radicale linkerzijde moet gebaseerd zijn op sociale behoeften, niet op wat de instellingen van het kapitaal toestaan. We mogen geen concessies doen aan hun discours: alles wijst op de dringende noodzaak van een ander productiesysteem. Dat is de echte ‘breuk met het verleden’. De weg is lang, maar de beste manier om mensen te overtuigen dat we het menen is door meteen duidelijkheid te scheppen over ons alternatief van een democratische socialistische samenleving, waarin de sociale meerderheid van de producenten van rijkdom ook beslist over het gebruik ervan. De acties van de Brusselse campagne van activisten en vakbondsleden onder de noemer ‘Commune Colère’ (3) zijn een uitstekende bron van inspiratie als deze pleiten voor de “socialisatie van het gemeengoed” (zoals energie).  

De uitdagingen voor de lokale verkiezingen van oktober zijn duidelijk: rechts bestrijden met een ernstig actieplan, de ruimte voor extreemrechts beperken en de hoop die de PVDA biedt maximaliseren. In de ‘slag om Antwerpen’ en de strijd voor een front van rebelse gemeenten met een linkse meerderheid, zal LSP een actieve rol spelen. Dit is onderdeel van de opbouw van een krachtsverhouding tegen de besparingsregeringen op alle andere machtsniveaus.

  1. Jean Faniel: “Une gauche qui n’a pas fait rêver”, syndicatsmagazine.be, 18 juni.
  2. Thierry Bodson (ABVV): “Certains citoyens vont vite comprendre qu’on leur a vendu du rêve, et qu’ils ont été trompés sur la marchandise”, interview door Thomas Gadisseux in La Première, rtbf.be, 17 juni. 
  3. commune-colere.be