Honderd jaar geleden, op 10 juni 1924, werd het Italiaanse socialistische parlementslid Giacomo Matteotti op straat in Rome ontvoerd en vermoord door een met wapenstokken en dolken gewapend fascistisch commando. Zijn lichaam werd pas twee maanden later gevonden in een bos. In die tijd had het nieuws over deze misdaad een aanzienlijke internationale impact.
door Guy Van Sinoy
Giacomo Matteotti werd in 1885 geboren in de regio Veneto in een rijke familie. In 1907 maakte hij zijn rechtenstudies af. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij een leidinggevende figuur in de Italiaanse Socialistische Partij. Omdat hij tegen de deelname van Italië aan de oorlog was, werd hij gevangengezet op Sicilië. In 1919 werd hij verkozen als parlementslid.
De Italiaanse Socialistische Partij
De Italiaanse arbeidersbeweging ontstond in de tweede helft van de 19e eeuw, als onderdeel van de industriële revolutie en de eenwording van het land. De socialistische partij (PSI) werd opgericht op 14 augustus 1892, kende een moeizaam bestaan met afsplitsingen langs links (Labriola in 1897) en langs rechts (Bissolati in 1911). Het was in deze tijd dat Benito Mussolini bekendheid begon te krijgen binnen de socialistische partij en directeur werd van het partijblad L’Avanti! De interne verdeeldheid vormde geen belemmering voor de vooruitgang van de partij, die in 1913 maar liefst 52 zetels in het parlement behaalde.
Toen in 1914 de oorlog uitbrak, voerde de PSI campagne tegen de oorlog. Maar een randgroep binnen de partij, geleid door Mussolini, was voorstander van de oorlog, en werd in 1914 dan ook uit de partij gezet.
De mars van het fascisme op de macht
In de nasleep van de oorlog ging er een golf van sociale onrust door Italië toen de kosten van het levensonderhoud verdrievoudigden. Er waren massale stakingen, land- en fabrieksbezettingen. Op verzoek van zijn nieuwe krant, Il Popolo d’Italia, verzamelde Mussolini een paar honderd mensen in Milaan om de basis te leggen voor een nieuwe nationale organisatie: de zogenaamde ‘Strijdbundels’ (Fasci Italiani di Combattimento). Hij haalde hard uit naar het bolsjewisme en het officiële socialisme. Nadat de stakingen, die de werkgevers hadden geschokt, waren afgenomen, organiseerde Mussolini zijn troepen in knokploegen die, met de steun van de werkgevers, werden gebruikt als gewapende contrarevolutionaire milities. Dit verschijnsel ontwikkelde zich snel in de steden en op het platteland.
Bij de verkiezingen van 1921 sloten deze fascisten zich aan bij rechts. Ze wonnen 35 afgevaardigden, waaronder ook Mussolini. In oktober organiseerde Mussolini een mars naar Rome met 30.000 deelnemers. Op 29 oktober besloot de koning Mussolini te belasten met de vorming van de regering (ook al had hij maar 35 zetels in het parlement!). Tegen het einde van 1922 was de Nationale Fascistische Partij een massapartij geworden: 500.000 leden, waaronder 200.000 militieleden. Mussolini liet een nieuwe kieswet aannemen: de lijst die minstens 25% van de stemmen haalde zou voortaan 2/3 van de zetels krijgen, de rest werd verdeeld via evenredige vertegenwoordiging.
1924
Voor de verkiezingen van 6 april 1924 stelde Mussolini een nationale lijst samen, waarop ook een aantal leidende figuren van niet-fascistisch rechts stonden. Na een verkiezingscampagne, die gekenmerkt werd door geweld tegen oppositiekandidaten, won de nationale lijst 66% van de uitgebrachte stemmen en 356 afgevaardigden. De fascisten alleen al hadden 275 parlementsleden. De verslagen oppositie moest het resterende derde deel van de zetels delen: 36 voor de socialisten, 19 voor de communisten, 39 voor de volkspartij, 15 voor de liberalen en 10 voor de sociaaldemocraten.
Op 30 mei klaagde de socialistische afgevaardigde Matteotti de schendingen van de verkiezingsvrijheid aan in het parlement, met bewijzen in de hand. Hij riep op tot de ongeldigverklaring van de verkiezing van alle fascistische afgevaardigden. Enkele dagen later werd hij ontvoerd en vermoord. Dit veroorzaakte wijdverspreide verontwaardiging binnen en buiten Italië.
In België was Matteotti goed gekend in socialistische kringen, met name omdat hij sprak op het congres van de Belgische Werkliedenpartij op 20 april 1924. De verontwaardiging naar aanleiding van zijn dood was dan ook erg groot. Er werd een gedenkplaat opgericht in het Volkshuis in Brussel. Bij de afbraak van het Volkshuis van Horta in 1964 werd de plaat overgebracht naar Colfontaine in de Borinage. Verschillende steden en gemeenten, vooral in Wallonië, maar ook bijvoorbeeld Niel, brachten hulde aan Matteotti door een straat of een plein naar hem te vernoemen.
Mussolini ontkende aanvankelijk dat zijn milities iets met de ontvoering te maken hadden. Pas toen het lijk van Matteotti werd gevonden, erkenden de fascisten hun verantwoordelijkheid. De verontwaardiging was beperkt, waarop het totalitaire karakter van de Italiaanse staat werd opgevoerd. Als extreemrechts met geweld wegkomt, gebruikt het dat om nog verder te gaan. Het zet verdere stappen richting een totalitair regime. Een belangrijk onderdeel daarvan is het volledig uitschakelen van de georganiseerde arbeidersbeweging.
Lectuur over extreemrechts, fascisme en de strijd ertegen
‘Tegen racisme en fascisme: strijd en solidariteit’
Dit boek biedt analyses en argumenten in de strijd tegen het Vlaams Belang in dit verkiezingsjaar. Achtergrondinformatie, inzichten in het programma van extreemrechts en feiten waarover het VB liever zwijgt. Het is een toegankelijk boek met heel wat afbeeldingen van antifascistisch protest van de afgelopen jaren. Het boek telt 93 pagina’s en kost 8 euro.
Clara Zetkin: ‘Tegen onderdrukking, oorlog en fascisme’
Zetkin was een opmerkelijk figuur. Van een pleidooi voor vrouwenrechten op de oprichtingsconferentie van de Tweede Internationale in 1889 tot de openingstoespraak in het door nazi’s gedomineerde Duitse parlement in 1933 als oudste verkozene, met daar tussenin verzet tegen de wereldoorlog en steun aan de Russische Revolutie. In 1923 bracht ze een eerste uitgebreide analyse over het fascisme op een bijeenkomst van de Communistische Internationale. Die analyse blijft tot vandaag erg nuttig. Het boek telt 233 pagina’s en kost 18 euro.
Leon Trotski: ‘Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden’
Eind jaren 1920 en doorheen de jaren 1930 bracht Leon Trotski scherpe analyses van de periode van economische depressie, de bijhorende politieke onstabiliteit, de opkomst van populisten en fascisten, en de strijd van de arbeidersbeweging daartegen. Dit boek telt 356 pagina’s en kost 18 euro. De artikels van Trotski over de situatie in Frankrijk met een grote extreemrechtse betoging in 1934, gevolgd door antifascistisch verzet en uiteindelijk een golf van stakingen en bedrijfsbezettingen in 1936 zijn ook afzonderlijk verschenen onder de titel ‘Waar gaat Frankrijk heen?’ (233 pagina’s, 15 euro).