Alle instanties ontkenden het, maar een studie van de UGent op basis van banktransacties van 900.000 gezinnen toont het aan: de koopkracht van de meeste mensen ging er de afgelopen jaren op achteruit. De 20% laagste inkomens leden het afgelopen jaar 6,8% koopkrachtverlies. Enkel een kleine toplaag heeft het nu beter dan vier jaar geleden. De pro-kapitalistische partijen, met rechts op kop, willen daarmee nog verder gaan. Het Planbureau berekende dat de rechtse partijprogramma’s achteruitgang betekenen voor de laagste inkomens, kortom dat het huidige beleid wordt voortgezet.
4,5 miljard besparen op de zorg?
De N-VA trekt naar de verkiezingen met de belofte – dreigement is een correctere term – om hard te besparen op werklozen, de zorg, ambtenarenpensioenen en de sociale zekerheid. Waarom het geld zoeken bij het selecte clubje superrijken als je het ook kan zoeken bij iemand met een leefloon van 858,97 euro per maand als samenwonende? De 10% rijksten bezitten 55% van het Belgisch vermogen en gingen er de afgelopen jaren sterk op vooruit, de armste helft moet het doen met 8,4% van dat vermogen. Neen, het is geen toeval dat er in de tuinen van enkele grote kasten van villa’s verkiezingsborden voor de N-VA staan…
De asociale aanvallen van rechts zijn nochtans niet populair. De rechtse regering-Michel, nog steeds de droom van De Wever en Bouchez, werd in 2019 weggestemd. Er is nog steeds geen meerderheid voor die partijen. Toch zijn er nieuwe bondgenoten voor het rechtse beleid. De werklozen aanvallen, onder meer door een beperking van de uitkering in de tijd, geniet de steun van extreemrechts, rechts en zelfs Vooruit is nu voorstander van een snellere afname van de werkloosheidsuitkeringen.
Rechts staat klaar om de zwaksten aan te vallen. Ze willen de werkloosheidsuitkering in de tijd beperken, opeenvolgende indexsprongen voor het leefloon en een harde repressie tegen vluchtelingen. Ze doen dit vanuit een wereldvreemde positie. Zelf leven ze riant op kosten van de belastingbetalers en trekken ze zelfs naar de rechter om de wettelijke bovengrens van 7.813 euro bruto pensioen per maand te doorbreken. Na Siegfried Bracke doet ook voormalig liberaal en VB-medestander Hugo Coveliers dit. Tegelijk durven ze zonder ironie spreken over ‘hangmatten’ als ze het over werklozen hebben.
Leefloners, vluchtelingen en werklozen viseren, is onderdeel van een verdeel-en-heerspolitiek die niet in het belang is van de werkenden. De rechterzijde die nu spreekt over indexsprongen voor leeflonen heeft ervaring met die maatregel voor alle lonen. Daarnaast wordt er nu al openlijk gesproken over besparingen in vooral de sociale zekerheid. Zo wil de N-VA maar liefst 4,5 miljard op de gezondheidszorg besparen. De zorgsector kreunt onder de tekorten na een jarenlang gebrek aan middelen. De sector zit op zijn tandvlees, het personeel trekt het niet meer en de dienstverlening gaat daaronder gebukt. Schuiven met tekorten is geen oplossing, maar zal de problemen vergroten. Dat zien we ook in het onderwijs. Er is integendeel nood aan massale publieke investeringen. Daar wil rechts niet van weten, de N-VA wil besparen op de dotatie voor de NMBS, het VB is voor een volledige privatisering van Bpost.
Rechts rijdt voor de rijken
Waarom wil rechts zo hard besparen? De tekorten zijn voor ons, de winsten voor een kleine groep superrijken en grote aandeelhouders. Er waren de afgelopen jaren historisch hoge bedrijfswinsten, miljarden aan bedrijfssubsidies, ‘lastenverlagingen’ voor bedrijven … Wat uit de zakken van de werklozen, leefloners en werkenden gehaald wordt, verdwijnt meteen in die van de superrijken. Voor onze levensstandaard en diensten wordt er enkel over besparingen gesproken. Tegelijk zijn er steeds weer pleidooien voor nieuwe lastenverlagingen aan bedrijven en ook in defensie ‘moet’ geïnvesteerd worden. Zij vinden dat ‘evenwichtig’.
Rechts rijdt voor de rijken. Het doet dit met het argument dat de welvaart zou doorsijpelen of nog dat de superrijken er hard voor werken. Het Global Wealth Report van de Zwitserse bank UBS wees er vorig jaar op dat voor het eerst sinds 2015 een meerderheid van nieuwe miljardairs niet rijk werd met ondernemen, maar door erfenissen. Rijkdom wordt van generatie op generatie doorgegeven. Ondertussen gaat de werkende klasse, die aan de basis ligt van die rijkdom, erop achteruit. Dat is klassenstrijd.
Doe de rijken betalen!
In deze context groeit de publieke steun voor een rijkentaks. Dat is een belangrijke eis om de middelen te vinden voor de maatregelen die concreet en nodig zijn voor onze levensstandaard. Betaalbaar wonen, degelijke jobs, toegankelijke openbare diensten, massale investeringen in zorg en onderwijs … zijn enkel mogelijk indien er drastisch meer middelen voor uitgetrokken worden. Die middelen zitten niet bij vluchtelingen of leefloners, maar bij de superrijken. In de VS stelt Bernie Sanders voor om vermogens boven het miljard dollar aan 100% te belasten (dus te onteigenen). Een interessant idee, maar sowieso niet compatibel met de steun van Sanders aan Biden en het Democratische partijestablishment. De rijken doen betalen, vereist een krachtsverhouding van de werkende klasse die de superrijken doet vrezen dat ze meer zullen verliezen als niet bijdragen.
De klassenstrijd is concreet. Met sociaaldemocraten en groenen in de regering verloren we de afgelopen jaren aan koopkracht en werden recordwinsten geboekt. Hun sociale beloften zijn steeds minder geloofwaardig of worden achterwege gelaten in het geval van Vooruit. De beste optie bij de verkiezingen van 9 juni is een stem voor de PVDA, in het bijzonder voor activisten die zich bewezen hebben in strijd. Dat is een stem tegen een verderzetting van het huidige beleid en voor sociale verandering. Verkiezingen zullen op zich niets veranderen, maar zijn onderdeel van de opbouw van een krachtsverhouding. Syndicalisten, studenten die deelnamen aan bezettingen rond Gaza, werklozen, vluchtelingen, gebruikers en personeelsleden van het openbaar vervoer … kunnen zelfvertrouwen putten uit een versterkte PVDA-aanwezigheid in de parlementen. Dat is onderdeel van het perspectief om doorheen collectieve strijd sociale vooruitgang af te dwingen. Om die strijd te winnen, is er volgens LSP nood aan een revolutionaire breuk met het kapitalisme. Een socialistische samenleving is nodig om met een democratische planning de beschikbare middelen en rijkdom in te zetten in het belang van de werkende klasse en de toekomst van het menselijk leven op deze planeet.