Pakistaanse minderheden liggen altijd onder vuur, ongeacht welke politieke partij het land regeert. Dit is onder meer het gevolg van de draconische wet tegen godslastering. Sectie 295c van deze wet tegen godslastering houdt in dat iemand die de profeet Mohammed of het heilige boek Koran beledigt, onmiddellijk wordt gearresteerd met als maximale straf de doodstraf. Deze draconische wet is een van de negatieve gevolgen van de staat van beleg en de islamisering door dictator Zia ul Haq in de jaren 1980.
Door Andleeb Haider
Op 26 mei verzamelde zich in de oostelijke stad Sarghoda in Punjab een woedende menigte rond het huis van een lid van de christelijke gemeenschap. De menigte beschuldigde Nazir van godslastering omdat hij en zijn vader de pagina’s van de Koran hadden verscheurd en verbrand. De arme Nazir kwam terug uit Dubai en na een paar jaar hard werken in het buitenland was hij in staat om een kleine schoenenfabriek op te zetten in de Mujahid-kolonie Sarghoda, die samen met zijn huis werd platgebrand door deze woedende menigte. Andere christelijke families werden ook bedreigd en aangevallen. De woedende menigte was een extremistische radicale religieuze groepering genaamd “Tehreek e Labbaik Pakistan”. Tehreek-e-Labbaik Pakistan (TLP) is een extreemrechtse partij die oproept om godslasteraars te onthoofden. De extremistische radicale activisten probeerden het slachtoffer Nazir en zijn vader met stenen te doden. Ze staken hun huis in brand en beschadigden de huizen in de christelijke buurt en de menigte van TLP brandde ook de schoenenfabriek plat. De politie heeft 25 mensen gearresteerd en er zijn zaken geregistreerd tegen 450 mensen.
Het incident bracht herinneringen boven aan een van de ergste aanvallen op christenen in Pakistan in augustus 2023, toen woedende menigten kerken in brand staken en tientallen aanvielen in Jaranwala, een district in de provincie Punjab. Christenen – die ongeveer 1,3 procent uitmaken van de 250 miljoen inwoners van Pakistan – lopen een bijzonder risico. De afgelopen jaren zijn wijken in de steden Lahore, Gojra, Jaranwala en de hoofdstad Islamabad afgebrand of aangevallen na beschuldigingen van godslastering.
Volgens Amnesty International wordt de blasfemiewet misbruikt tegen minderheden. “Er is overweldigend bewijs dat de Pakistaanse blasfemiewetten de mensenrechten schenden en mensen aanmoedigen om het recht in eigen hand te nemen. Als een persoon eenmaal beschuldigd is, raakt hij verstrikt in een systeem dat hem weinig bescherming biedt, hem als schuldig aanneemt en hem niet beschermt tegen mensen die bereid zijn geweld te gebruiken”, zegt Audrey Gaughran, Amnesty International’s Director of Global Issues.
De beschuldigingen van godslastering zijn wijdverspreid in het land. Salman Taseer, gouverneur van Punjab, werd door zijn eigen radicale lijfwacht vermoord op beschuldiging van godslastering. Taseer pleitte voor de internationaal bekende zaak Asia BiBi en eiste wijzigingen in de blasfemiewet.
Junaid Hafiz, een Ahmadi-moslim en gasthoogleraar aan de Universiteit van Multan, werd aangeklaagd op grond van de wet op godslastering. Hij werd in 2013 gearresteerd en ter dood veroordeeld en zit nog steeds opgesloten. Human Rights Watch, Amnesty International en de mensenrechtencommissie van Pakistan toonden zich diep gekrenkt en noemden het doodvonnis van Hafeez “een vreselijke en grove gerechtelijke dwaling”.
Een Ahmadi moskee in Daska werd in 2023 aangevallen en de menigte aanvallers verbrandde de huizen van deze Ahmada gemeenschap in het district Sialkot. TLP nam opnieuw de verantwoordelijkheid.
In december 2021 werd Priyantha Kumara Diyawadana, een 48-jarige man uit Sri Lanka die in Pakistan werkte als fabrieksdirecteur in Sialkot, aangevallen en op genadeloze wijze gedood door een bende van TLP. De radicale organisatie TLP beschuldigde Priyantha Kumara Diyawadana van godslastering omdat hij de folder van de viering van de geboorte van de profeet Mohammed zou verscheurd hebben. In werkelijkheid was hij versleten muurbehang aan het verwijderen. Hij kon geen Urdu lezen en wist niet wat erop geschreven staat.
Meestal zijn radicale en extremistische religieuze groepen de reservetroepen van de heersende politieke partijen en het establishment. Toen Nawaz Sharif in 2017 aan de macht was, blokkeerde TLP-leider Khadim Rizvi de straten van Islamabad in een protest tegen de PMLN-regering. De sit-in duurde 21 dagen. Het leger en de regering stonden niet op goede voet met elkaar, nadat Nawaz generaal Musharaf een dictator had genoemd (Musharaf pleegde in 1999 een staatsgreep waarbij de regering van Sharif aan de kant werd geschoven). Na tussenkomst van het leger stemde de leider van TLP er uiteindelijk mee in om de sit-in te beëindigen. Op sociale media ging een video viraal waarop te zien is hoe een hoge militaire functionaris elke betoger 1.000 Rupees geeft zodat ze naar hun thuissteden konden terugkeren. De TLP slaagde er toen niet in om de regering van Sharif omver te werpen, maar bracht hem wel een klap toe die de macht van de premier aanzienlijk verzwakte. Het was tevens een indicatie dat de TLP een kracht was om rekening mee te houden, zeker als het establishment het voor zijn eigen agenda wil gebruiken.
Het zijn aanhangers van deze TLP die nu overgaan tot vreselijk geweld tegen de christelijke minderheid in Sarghoda.