Volgens de Nationale Bank zijn de 10% rijkste Belgen goed voor 55% van het vermogen in dit land. De 50% armsten moeten het doen met 8,4% van dat vermogen. Dergelijke cijfers versterken de roep naar een vermogensbelasting, een voorstel dat brede steun onder de publieke opinie geniet. De rechterzijde wil echter niet daar het geld halen. Het zoekt het integendeel bij de armsten, werklozen en de sociale zekerheid. Terwijl de zorgsector kreunt onder de tekorten, wil rechts daar verder op besparen.
De N-VA is erg openlijk over het neoliberale Thatcheriaanse beleid dat het wil voeren. Harde besparingen op de uitgaven in de gezondheidszorg worden gekoppeld aan draconische aanvallen op werklozen, leefloners en armen in het algemeen. Volgens N-VA moet werken meer lonen dan niet werken. Om het verschil groter te maken, wil het niet dat de lonen stijgen. Neen, dat zou de winstbelangen van de bevriende superrijken raken. De N-VA wil integendeel de leeflonen en werkloosheidsuitkeringen naar beneden trekken.
De werkloosheidsuitkering in de tijd beperken, zou volgens rechts aanzetten om sneller aan het werk te gaan en niet in de ‘hangmat’ van de uitkering te blijven. In werkelijkheid zal het vooral de stap richting leefloon versnellen. Ook daar heeft de N-VA een oplossing voor: het leefloon laten dalen door opeenvolgende indexsprongen. Werkenden zijn best op hun hoede: een indexsprong voor de lonen was één van de gehate en asociale maatregelen van de regering-Michel toen N-VA mee aan het stuur zat. Na de uitkeringen dreigen ook de lonen te volgen. Een indexsprong is erg asociaal. Het betekent dat de uitkering of het loon niet aangepast wordt aan de stijgende prijzen en dus eigenlijk minder waard is. Het is een regelrechte aanval op de koopkracht. Een leefloon van 858,97 euro per maand voor een samenwonende omschrijven als een ‘hangmat’ getuigt overigens van erg weinig realiteitszin.
Een besparing van 10 miljard op de sociale zekerheid zal de ongelijkheid vergroten en de crisis in onder meer de zorgsector verdiepen. De zorgsector zit al op zijn tandvlees en kent veel gelijkenissen met het onderwijs, waar er momenteel opmerkelijk grote protestacties zijn tegen een beleid van jarenlange tekorten. Het personeel trekt het niet meer en de kwaliteit van de dienstverlening gaat daaronder gebukt. Dat oplossen gebeurt niet door te schuiven met tekorten, maar net door massaal te investeren. Rechts wil daar niet van weten, het wil integendeel nogmaals de hakbijl in de zorg zetten!
Naar de superrijken kijken om hen te laten bijdragen, is volgens de N-VA niet haalbaar. 2,5 miljard euro bij de werklozen halen, 500 miljoen bij de leefloners, 800 miljoen op de ambtenarenpensioenen en 4,5 miljard in de gezondheidszorg, vindt de partij van De Wever dan weer perfect haalbaar. Het stopt daar niet, zo wil de N-VA onder meer besparen op de dotatie voor de NMBS, op opvang voor vluchtelingen … Sociale huisvesting hoeft niet, de resterende publieke participatie in onder meer Bpost moet weg … De lijst van asociale maatregelen die alle werkenden en hun gezinnen treffen, is lang.
Waarom wil rechts zo hard besparen? De andere kant van dezelfde medaille bestaat uit historisch hoge bedrijfswinsten, miljarden aan bedrijfssubsidies, ‘lastenverlagingen’ voor bedrijven … Wat uit de zakken van de werklozen, leefloners en werkenden gehaald wordt, verdwijnt zo in die van de superrijken. Terwijl de N-VA meer dan 10 miljard op sociale uitgaven wil besparen, voorziet het nu al een cadeau van bijna 1 miljard nieuwe lastenverlagingen voor de bedrijven. Dat is wat de N-VA en de rechterzijde onder ‘evenwicht’ verstaan.
In De Standaard van vandaag stelt Marc Reynebeau dat N-VA voor een “een omgekeerde klassenstrijd” staat. Hij gebruikt de term ‘omgekeerd’ omdat het gericht is tegen de armsten, maar eigenlijk gaat het om gewone klassenstrijd. N-VA stond in die strijd immers altijd aan de kant van de superrijken. Daar tegenover moet de linkerzijde stoutmoedig voor de belangen van de werkende klasse opkomen. Reynebeau stelt ook nog: “Anders dan wat de rechterzijde doorgaans vreest, lijken de aanstaande verkiezingen het linkse discours eerder te temperen dan te radicaliseren. Beloften moeten immers concreet en geloofwaardig zijn en een indruk van realisme wekken.” Er is nood aan eisen die concreet en geloofwaardig zijn, niet voor de besparingsinstanties die de winsten van de grote bedrijven en hun aandeelhouders voor ogen hebben maar voor de vele werkenden en mensen die uit de boot vallen. Hen perspectief geven om doorheen collectieve strijd sociale vooruitgang te bekomen, is nodig.