Enkel onze strijd biedt een toekomstperspectief voor de Palestijnen
De horror in Gaza houdt aan. Er vielen al tienduizenden doden, de hongersnood is alomtegenwoordig en het Israëlische regime richt een complete verwoesting aan. Netanyahu beweert dat de overwinning ‘binnen handbereik’ ligt. Maar wat is die overwinning? Een hel op aarde die geen vrede en welvaart zal voortbrengen, maar enkel nog meer ellende. Als er al iets uit de bus komt van de vredesonderhandelingen, zal het doen denken aan deze omschrijving door de Romeinse historicus Tacitus: “Roven, moorden en plunderen noemen ze met valse namen een rijk, en, waar ze een woestenij maken, noemen ze het vrede.”
door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist
De aanhoudende horror is ondraaglijk voor de Palestijnse bevolking. De woede hierover is wereldwijd aanwezig en vormt de aanleiding voor een grote internationale protestbeweging. De acties zijn nog niet zo groot als de anti-oorlogsprotesten vlak voor de Amerikaanse invasie in Irak in 2003. Mogelijk is er hier en daar ontmoediging omdat het bloedbad gewoon doorgaat. We mogen echter de impact van de publieke opinie niet onderschatten. Daar zit het potentieel om ons verzet verder op te bouwen met methoden en een programma om het bloedbad te stoppen.
Internationale druk
De internationale druk van de publieke opinie zet Netanyahu onder druk en zorgt ervoor dat de Amerikaanse president Joe Biden voorzichtige kritiek en waarschuwingen uit. Hij zei dat toekomstige Amerikaanse hulp afhankelijk is van de bescherming van burgers en hulpverleners in Gaza. Hij eiste bovendien onderhandelingen voor een onmiddellijk staakt-het-vuren. De wapenleveringen en ook andere vormen van militaire samenwerking gaan echter door. Na de aanval door Iran op 13 april verklaarde Biden dat de Amerikaanse steun voor Israël “ijzersterk” is.
De aanval waarbij zeven hulpverleners van World Central Kitchen om het leven kwamen was een doelbewuste aanslag op humanitaire hulp. World Central Kitchen was de eerste organisatie die hulp langs zee naar Gaza bracht en sinds 7 oktober leverde het 43 miljoen maaltijden in Gaza. Het werd door het Israëlische regime gezien als onderdeel van een alternatief voor de VN-organisatie UNRWA, die in de praktijk een aantal overheidstaken opnam en daarbij van internationale liefdadigheid afhankelijk was. Het droogleggen van UNRWA, op basis van betwiste beschuldigingen door het Israëlische regime, vergroot de humanitaire ramp. Het aanhoudende geweld, ook tegen hulpverleners, isoleert het Israëlische regime verder in de publieke opinie.
In de Democratische voorverkiezingen in de VS was er sprake van een opstand van kiezers die “uncommitted” stemden uit protest tegen de medeplichtigheid van Biden aan het genocidale bloedbad in Gaza. In Minnesota ging het om 19% van de Democratische kiezers, in Michigan om 13% en meer dan 100.000 stemmen. Vooral jonge kiezers en mensen met een migratie-achtergrond protesteerden op deze manier. Samen met de dreiging van een regionale escalatie in een uitzichtloze ‘eeuwige oorlog’ zet dit druk op Biden. Vandaar de waarschuwingen aan Netanyahu en het gepraat over vredesonderhandelingen, zelfs indien het voor iedereen duidelijk is dat die vandaag geen kans op slagen hebben.
Netanyahu verklaarde dat zijn regering een datum heeft geprikt voor een grondinvasie in Rafah en dat de Amerikanen daar niet van op de hoogte zijn. Langs de andere kant moest hij na de aanslag op de hulpverleners van World Central Kitchen zijn eerste cynische reactie (‘dit gebeurt nu eenmaal in een oorlog’) bijsturen en werden uiteindelijk twee topmilitairen de laan uitgestuurd.
Regionale escalatie
Het Israëlische regime blijft vaag over hoe Gaza er zou uitzien na de ‘overwinning’. Welke kracht zou de taken van controle over het gebied overnemen na het verdwijnen van Hamas en de Israëlische bezettingstroepen? Arabische regimes staan hiervoor niet te springen. Samenwerking met Netanyahu zou hun autoriteit in eigen land ondermijnen. Bovendien zijn er de economische risico’s: elke investering in heropbouw dreigt binnen enkele jaren opnieuw platgebombardeerd te worden. Stappen in de richting van normalisatie van de relaties met regimes als die van Qatar en Saoedi-Arabië liggen vandaag moeilijk. Het doorgeven van informatie over de Iraanse drones en raketten werd gezien als een overwinning voor de VS en Israël. De VS verklaarden dat ze het niet eens waren met de beperkte Israëlische aanvallen op Iran in de nacht van 18 op 19 april.
Een andere moeilijkheid voor Netanyahu is de toenemende oppositie onder de Israëlische bevolking. De protestacties voor het einde van het conflict en het vrijlaten van alle gijzelaars groeien aan. De eisen van de betogers zijn soms tegenstrijdig, maar het aantal betogers wijst op een groeiend probleem voor de regering-Netanyahu. De roep voor zijn ontslag wordt luider. Langs de andere kant dringt extreemrechts binnen de regering aan op een steeds verdere escalatie. Ministers Ben-Gvir en Smotrich dreigen de regering op te blazen als Netanyahu geen grondoffensief op Rafah opstart en zijn openlijk voorstander van een regionale oorlog.
Zoals een kat in het nauw rare sprongen maakt om een uitweg te vinden, zoekt Netanyahu de regionale escalatie op om zijn steun onder de eigen bevolking en de banden met de Amerikaanse bondgenoot op te krikken. Het was in dat kader dat de aanval op het Iraans consulaat in Damascus op 1 april moest worden gezien. Bij die aanval vielen er minstens twee doden. Het Iraanse regime moest wel reageren. De op voorhand aangekondigde aanval met drones en raketten op 13 april werd in de media omschreven als een aanval ‘met de handrem op’. Het Israëlische leger kreeg de steun van Amerikaanse, Britse en Jordaanse oorlogsvliegtuigen en kon de aanval quasi volledig afslaan. Biden riep tegelijk op tot voorzichtigheid in het antwoord op deze aanval.
Netanyahu dreigde eerder met regionale uitbreiding van het oorlogsgeweld, onder meer in Libanon. “Israël kan Beiroet in Gaza veranderen”, liet hij optekenen. Er is daarnaast al langer sprake van de mogelijkheid van Israëlische aanvallen op Iraanse nucleaire installaties. De VS vreest een regionale escalatie omdat dit een enorme concentratie van militaire middelen zou vergen terwijl het zich liever concentreert op Azië in de nieuwe koude oorlog tegen China. Een groter isolement van de VS in het Midden-Oosten zou China en Rusland goed uitkomen. Een escalatie kan bovendien voor nieuwe bijkomende economische problemen zorgen, onder meer door stijgende olieprijzen die de inflatie aanwakkeren. Het Iraanse regime wil zich regionaal laten gelden, maar kampt ook met sociale onrust in eigen land. De massabeweging na de dood van Jina Amini in 2022 is gaan liggen, maar het ongenoegen niet. Sociale ellende leidde de afgelopen weken onder meer tot protestacties door gepensioneerden. Noch de VS noch het Iraanse regime wil een regionale escalatie, maar tegelijk kent het conflict een eigen logica.
Is er een uitweg?
Een commentaar van De Standaard op 8 april stelde: “Ongetwijfeld zijn de Palestijnen de allergrootste verliezers van de oorlog. Maar ondanks al het verlies aan levens, aan hoop en aan illusies, hebben de Palestijnen ook iets gewonnen. De bezorgdheid over hun lot is internationaal toegenomen. Maar het valt te betwijfelen of dat hun iets zal opleveren”. Dit geeft uitdrukking aan zowel de wanhoop als het besef dat internationale solidariteit een sterk gegeven is.
Om van die solidariteit een doorslaggevende factor te maken, is het noodzakelijk om ons te organiseren. Voor zover regeringen in het Westen hun toevlucht namen tot toenemende druk voor een staakt-het-vuren in Gaza, was dit het resultaat van angst om de controle over de gebeurtenissen te verliezen en van de ontwikkeling van massale woede en massale strijd. Een antwoord zal echter niet van het imperialisme en de regionale machten komen.
Om de verslechtering een halt toe te roepen, is het noodzakelijk om de strijd op te bouwen met een programma om het genocidale bloedbad in Gaza te stoppen, een halt toe te roepen aan het toenemende koloniaal geweld op de Westelijke Jordaanoever, van verzet tegen een Israëlische aanval op Iran en tegen de politiek van moordaanslagen.
Het is nodig om de betogingen te versterken en organisaties op te bouwen om de strijd te bevorderen. Georganiseerde acties van arbeiders over de hele wereld en in de regio zijn nodig om een staakt-het-vuren af te dwingen en zich te verzetten tegen de militaire agressie van de rechtse Israëlische regering en tegen de imperialistische interventie in de regio vanuit het westen en het oosten. De omverwerping van de Israëlische ‘bloedregering’ en strijd tegen alle onderdrukkende regimes in de regio is een noodzaak.
We komen op voor het einde van de belegering, bezetting, nederzettingen en armoede. De opbouw van socialistische partijen van klassenstrijd in de hele regio moet hiertoe bevorderd worden. Alle noodzakelijke middelen voor de wederopbouw en het herstel van gemeenschappen moeten worden verschaft en dit onder democratische gemeenschapscontrole, in Gaza, de westelijke Negev/Naqab en aan beide kanten van de grens in Libanon, door de onteigening van banken en middelen uit de handen van het kapitaal op lokaal en regionaal niveau.
Wij staan voor massale strijd voor Palestijnse nationale en sociale bevrijding, en voor regionale vrede gebaseerd op een gelijkwaardig recht op bestaan en zelfbeschikking voor alle naties, als onderdeel van een strijd voor socialistische verandering.
Nationale betoging: 19 mei in Brussel