Het rapport der wijzen schokte het Vlaamse onderwijs. Met alle problemen in het onderwijs komt er plots een voorstel dat de statuten van leerkrachten aanvalt en directies en schoolbesturen meer macht zou geven. Dit rapport wordt voorgesteld als samengesteld door experts die op basis van ervaring en wetenschappelijk onderzoek conclusies brengen over hoe het onderwijs van de toekomst eruit moet zien om kwalitatief te zijn.
door een leerkracht
Deze zogenaamde experts hebben maar weinig geluisterd naar de mensen die in het onderwijs werken. Op geen enkel moment in het rapport wordt de vraag gesteld hoe het komt dat het onderwijs zich in de staat van vandaag bevindt. Hoe kan je nu een beleidsplan opstellen om te antwoorden op de problemen zonder de vraag te stellen vanwaar die komen? Dat kan alleen maar als je het probleem niet wilt inzien. Zo komen de zogenaamde experts met voorstellen waar enkel de onderwijsminister blij van wordt. Het gaat om “budgetneutrale” hervormingen die neoliberale ideeën in het onderwijs gieten.
Er zijn hervormingen in het onderwijs nodig om noden aan te pakken. Elke hervorming zonder grote investeringen zal echter leiden tot andere en mogelijk zelfs grotere noden. Leerplannen en onderwijsstructuren werden meermaals hervormd de afgelopen jaren zonder echt oplossingen te bieden. Nooit heeft de minister een echte prioriteit gemaakt van het wegwerken van de leerachterstand na de pandemie door voldoende bijkomstige middelen hiervoor uit te trekken. In plaats daarvan belast hij het personeel met extra hervormingen. Scholen kampen met infrastructuurproblemen zoals te weinig en verouderde klassen, geen of een te kleine sportzaal. Het gebrek aan schoonmaakpersoneel vertaalt zich in overvolle afvalbakken, afval op de speelplaats en vuile klassen, wat de leeromgeving ondermijnt. Ondertussen moeten leerkrachten steeds meer werk verrichten dat niet direct verbonden is met het lesgeven.
In mei zijn er vijf provinciale stakingsdagen. Die zijn belangrijk om een massale campagne in het onderwijs op te starten. De personeelsvergaderingen in de scholen zijn goed, maar er zal meer nodig zijn om tot een strategie te komen waarmee we echte overwinningen kunnen behalen. In actie komen tegen het rapport van de commissie der wijzen is één ding, maar we hebben nood aan onze eigen speerpunten om duidelijk te maken welk onderwijs we willen.
Dit zou druk zetten op elke volgende regeringsvorming. Als een volgende regering het plan der wijzen niet expliciet verwerpt en geen bijkomende middelen voorziet voor onderwijs, moet er meteen een echt syndicaal actieplan vanuit het onderwijs zijn.
Er is nood aan grote investeringen om tot kwalitatief onderwijs te komen. Dat is nodig voor het personeel en voor de jongeren. Het niveau van leerlingen daalt al jaren, de ongelijkheid blijft toenemen. Dit werd opnieuw bevestigd door de PISA-rapporten. Eén op de vijf beginnende leerkrachten stopt na de eerste paar jaar. Die stoppen niet omdat ze geen 38-urenweek hebben zoals in andere werkplaatsen maar omdat ze het gevoel hebben tegen een muur te lopen, dat ze veel tijd, energie en moeite in hun werk steken zonder het gevoel te hebben iets terug te krijgen.
Om die uitstroom te stoppen zijn er echte maatregelen nodig. Kleinere klassen zijn een belangrijke basis om leerlingen de aandacht en de ruimte te geven om echt te kunnen leren. Er is nood aan een betere begeleiding van beginnende leerkrachten. Niet door zogenaamde “leraar-experten” aan te duiden, maar door extra middelen te voorzien om ervaren leerkrachten de mogelijkheid te geven als coach te werken, waarbij ze dit niet naast de uren moeten doen, maar ter vervanging van (een deel van de) uren. We hebben nood aan sterkere en beter gefinancierde sociale ondersteuning zoals het CLB en de vele andere organisaties die projecten en hulp voorzien voor leerlingen met hulpvragen. In plaats van te besparen op schoonmaak, moeten er meer middelen voor uitgetrokken worden. In een vuil lokaal kan noch leerling noch leerkracht zich focussen op de les. Het spreekt voor zich dat onderwijs kwalitatiever is in goede schoolinfrastructuur, zonder ineenstortende daken en met voldoende klassen om alle lessen vlot te laten plaatsvinden. Meer middelen zijn nodig om alle leerlingen een gratis warme maaltijd aan te bieden. Een hongerige leerling kan immers niet leren.
De actiedagen in mei zijn een goede gelegenheid om het gesprek over deze voorstellen aan te gaan onder collega’s, maar ook met leerlingen, ouders en al wie beseft dat meer publieke middelen voor onderwijs betekent dat de gemeenschap investeert in de toekomstige generaties.