Dossier door Christian Tello (Alternativa Socialista, Mexico)
In 1920 werd het eerste antikoloniale congres in de geschiedenis gehouden in de havenstad Bakoe, Azerbeidzjan. Het werd bijeengeroepen door de Bolsjewieken na de overwinning van de socialistische revolutie in Rusland. Het evenement bracht honderden communisten en revolutionairen samen uit verschillende delen van Afrika, Azië en het Midden-Oosten. De afgevaardigden waren afkomstig uit de (voormalige) kolonies. Ze stelden in hun eigen taal de roofzuchtige acties van de imperialistische staten tegen de volkeren van de koloniale wereld aan de kaak. Tegelijkertijd creëerden ze het eerste socialistische programma voor nationale bevrijdingsbewegingen. Het congres biedt nog steeds lessen van onschatbare waarde voor de hedendaagse strijd van de werkende klasse in de neokoloniale wereld tegen het imperialisme en het kapitalisme.
Het einde van de Eerste Wereldoorlog en de opdeling van de wereld
Met het einde van de oorlog en de ondergang van de grote Europese rijken waren de koloniën een potentiële prijs voor de geallieerden. Duitsland werd op basis van artikel 119 van het verdrag van Versailles ontdaan van zijn continentale en overzeese bezittingen. Gebieden in Afrika, Azië en Oost-Europa zouden hevig betwist worden in de onderhandelingen tussen Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Japan. Dit was reden genoeg voor de Amerikaanse president Woodrow Wilson om te geloven dat vrede volledig afhing van het koloniale beleid en de evolutie daarvan in de opdeling tussen de grote imperialistische machten. Bij de vorming van een nieuwe wereldorde in Versailles, gaven de Verenigde Staten vorm aan het nieuwe imperialistische beleid ten aanzien van onderdrukte volkeren in de vorm van wat het “mandaatsysteem” werd genoemd.
Het voorstel dat in januari 1919 door de VS en Groot-Brittannië werd opgesteld, bevatte de juridische en operationele basis voor het beheer van koloniale gebieden onder toezicht van de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties). De imperialistische opdeling, vermomd als “trusteeship”, moest in handen van de Geallieerden blijven totdat zij de bezette natie volwassen genoeg achtten om een formele, onafhankelijke, soevereine staat op te richten. Om voor de hand liggende redenen ging de “rijpheids”-voorwaarde gepaard met een zware racistische aanklacht tegen volkeren die door de Europese mogendheden niet als “beschaafd” werden beschouwd.
De imperialisten rechtvaardigden een andere aanpak voor de voogdij over de Oost-Europese volkeren en de staten die ontstonden na het uiteenvallen van het Russische en Oostenrijks-Hongaarse rijk. De overeenkomsten in waarden, de kapitalistische ontwikkeling en het christendom waren voldoende om hen het recht op zelfbeschikking te geven en een reeks nieuwe staten te stichten die als cordon tegen het revolutionaire Rusland moesten dienen. Aan de andere kant stonden echter de ‘overzeese’ volkeren in Azië en Afrika, die volgens de racistische normen van het Europese imperialisme niet klaar waren voor het zelfbeschikkingsrecht. Ze moesten worden opgevoed, geciviliseerd, gekerstend en geleid door de hand van de Europese kolonisator. Het was dus duidelijk dat de mandaatpolitiek het zelfbeschikkingsrecht van de door koloniën gedomineerde volkeren botweg afwees en dat het mandaatsysteem niet bedoeld was om hen te helpen, maar om hen onderworpen te houden aan het Europese imperialisme.
Na de oorlog werden in Latijns-Amerika, Afrika, Azië en het Midden-Oosten boeren en arbeiders door het kapitalisme uitgebuit in de grote ondernemingen voor de winning van grondstoffen voor de Europese grootindustrie. Wereldwijde statistieken uit die tijd laten zien dat bijna alle landbouw- en mijnbouwproductie rechtstreeks afkomstig was van deze plaatsen, waar slavernij, genocide en landroof de wettelijke norm waren van het koloniale bestuur. Men hoeft maar te denken aan de misdaden van Leopold II in Congo, van het Japanse Rijk in China en Korea, van de Britse Kroon in India of van Poincaré’s Frankrijk in Indochina en Algerije.
Op scholen en werkplekken werden de lokale taal en gebruiken gecensureerd en vervolgd door het opleggen van Europees onderwijs en Europese taal. Mondelinge en schriftelijke tradities en religieuze uitingen werden weggevaagd door de christelijke evangelisatie. Veroordelingen van “luiheid” werden bestraft met de zweep en amputatie van handen. Nationale literatuur, nationalistische groeperingen en de onafhankelijke pers werden verboden door de koloniale overheden, vaak met medewerking van de lokale landeigenaren en de burgerij zelf, die profiteerden van het koloniale apparaat. De excessen en wreedheden tegen de volkeren die door het kolonialisme werden gedomineerd zijn ontelbaar, net als de slachtoffers.
Om al deze redenen was het Mandaatsysteem uiteindelijk opnieuw de manifestatie van imperialistische dominantie over de volkeren van Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Het mandaatsysteem was nauw verbonden met de Europese visie op beschavingsnormen. Normen die waren ontstaan in het kapitalistische Europa en zich ontwikkelden onder invloed van de Wilsoniaanse politiek en de Volkenbond. Het was slechts een nieuwe incarnatie van het imperialisme als historisch proces. Een nieuwe evolutie van de imperialistische politiek in het licht van de nieuwe dynamiek die ontstond door het einde van de oorlog, de opkomst van de Verenigde Staten als imperialistische macht, de Russische Revolutie en het failliet van het oude koloniale systeem.
De Communistische Internationale en het Congres van Bakoe
Met de overwinning van de socialistische revolutie in Rusland stelden de bolsjewieken zich tot taak een wereldrevolutie te bevorderen, want het was duidelijk dat het fenomeen van de revolutie zich al had verspreid naar de belangrijkste stedelijke centra van Europa. Het doel was de emancipatie van de arbeiders van de wereld, maar het was ook een poging om het revolutionaire regime levend te houden dat bedreigd werd door het isolement en de internationale druk van de kapitalisten tegen de jonge Sovjetrepubliek. Om deze reden richtten de bolsjewieken in maart 1919 de Communistische Internationale op, een organisatie die revolutionairen en partijen uit verschillende delen van de wereld samenbracht. Het ging om partijen toegewijd aan de socialistische strijd. Deze organisatie maakte het mogelijk om in contact te komen met een nieuwe laag revolutionairen in de Europese kolonies en ex-kolonies. In de Comintern discussieerden Lenin en Trotski graag over de dynamiek van het kapitalisme en het programma dat nodig was voor de bevrijding van de arbeiders en boeren daar. Ze stelden vast “dat we tot nu toe te weinig aandacht hebben besteed aan agitatie in Azië. De internationale situatie is zich echter duidelijk zodanig aan het vormen dat de weg naar Parijs en Londen loopt via de steden van Afghanistan, Punjab en Bengalen.”
De eerste poging om een programma op te stellen voor de door het imperialisme onderdrukte volkeren kwam in juli 1920 op het Tweede Congres van de Communistische Internationale in Moskou. Het koloniale vraagstuk stond hoog op de agenda tijdens de discussiesessies met tussenkomsten van afgevaardigden uit India, Perzië, Turkije, China, Indochina en zelfs Mexico. De stellingen die het meest besproken werden tijdens de discussies op het congres waren die van Lenin en de Iraanse communist Avetis Sultan-Sade. Avetis was een tijdlang een van de leidende marxistische figuren in de revolutionaire beweging in het Midden-Oosten. Lenin en Avetis werkten de belangrijkste stellingen van het congres uit en bevestigden de noodzaak om een onderscheid te maken tussen onderdrukkende naties en onderdrukte naties, aangezien meer dan 70% van de wereldbevolking rechtstreeks gecontroleerd werd door en afhankelijk was van de grote centra van het Britse en Franse imperialisme.
Tegelijkertijd concludeerden ze dat de opbouw van het socialisme in de koloniale wereld noodzakelijkerwijs moest volgen op de nationale bevrijding van de mandaten en het koloniaal bewind. De slogan die gewoonlijk werd gebruikt om deze nationale strijd te steunen stond bekend als steun voor de “burgerlijk-democratische beweging”. Maar in Perzië, Turkije en Afghanistan ontbrak het, net als in de onderdrukte naties die op het congres vertegenwoordigd waren, aan een nationale burgerij om zich mee te verenigen, omdat die functionarissen waren van de koloniale apparaten en geen solidariteit toonden met de boeren en arbeiders tegen het Mandaat. Daarom werd de slogan vervangen door steun aan de “nationaal-revolutionaire” beweging en daarmee werd bevestigd dat de arbeiders van een achtergebleven land, onafhankelijk konden vechten en het socialisme konden bereiken en dat dit mogelijk was vóór de ontwikkelde kapitalistische landen met ontwikkelde democratische instellingen. De slogan wees erop dat de communisten van de koloniale wereld de burgerlijke nationale bevrijdingsbeweging in de kolonies alleen zouden steunen als deze de marxisten niet zouden verhinderen de boerenmassa’s mee te trekken en te organiseren in een strijd voor socialistische eisen.
De stellingen van Avetis en Lenin en de collectieve conclusies van de delegaties die op dit congres aanwezig waren, waren uitdrukkingen van de eerste stappen van de antikoloniale strijd van de 20e eeuw. We kunnen met recht zeggen dat deze eerste slogans en politieke discussies over het karakter van arbeidersrevolutie en socialisme in de koloniale wereld waren aangepast aan de bijzondere omstandigheden waarin de werkende klasse en de boerenbevolking van die plaatsen leefden en nuttige ervaringen boden aan de zogenaamde “oosterse communisten” om een programma te ontwikkelen dat voldoende was afgestemd op de nationale bevrijdingsbewegingen.
Het Tweede Congres van de Communistische Internationale riep aan het eind van zijn werk een speciaal congres bijeen in Bakoe, Azerbeidzjan, in september van datzelfde jaar om de situatie van de internationale revolutionaire beweging in de kolonies te behandelen na de chaos van de Eerste Wereldoorlog, met de ontbinding van het Ottomaanse Rijk en de brutale inmenging van Groot-Brittannië in zijn voormalige gebieden. De afgevaardigden kwamen uit de voormalige tsaristische kolonies die vochten om Sovjetrepublieken te worden, de Arabische wereld, Turkije, Perzië, India, de Balkan, Korea, Algerije, Zuid-Afrika, China en Japan. De reis naar Bakoe was gevaarlijk voor de communistische delegaties, want de Britse regering probeerde op alle mogelijke manieren hun aankomst in de hoofdstad van Azerbeidzjan te voorkomen. De gevaren waren zo groot dat twee Britse oorlogsschepen, gestationeerd voor de kust van de Zwarte Zee, het vertrek van een Turkse delegatie uit de havens van Istanboel blokkeerden. Tegelijkertijd bombardeerde een Brits vliegtuig in de Kaspische Zee een schip waarmee Perzische afgevaardigden naar de havenstad reisden. Twee afgevaardigden werden gedood en verschillende gewond bij de aanval.
Maar zelfs met veel moeilijkheden en vele kilometers te gaan, werd het congres een groot succes met 1.891 afgevaardigden uit alle hoeken van de wereld. Onder hen waren afgevaardigden uit het Midden-Oosten van nationalistische en communistische groepen, in de Turkse delegatie bevonden zich Mustafa Sup’hi en Enver Pasha, Haidar Khan was deel van de Perzische delegatie, Ali Agazade en Mahmmud Azim behoorden tot de Afghaanse delegatie. Dit waren allemaal belangrijke revolutionairen. Volgens het rapport over de nationale samenstelling van het congres waren er 235 Turken, 192 Perzen en Farsi, 157 Armeniërs, 11 Khazaren, 8 Koerden, 3 Arabieren en 9 Afghanen aanwezig. Van deze afgevaardigden waren er 55 vrouwen. Daarnaast waren er grote groepen afgevaardigden van volkeren die onderdrukt werden door het Russische rijk, Chinezen, Koreanen, de Balkan, Indochinezen en Indiërs. Op het congres werden 53 talen en dialecten gesproken.
De notulen van de sessies vertellen over de grote debatten die draaiden rond de nieuwe rol van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten als de grootste imperialistische machten in de internationale orde, de bevrijding van vrouwen van de traditionele beperkingen van de islam, de Armeense genocide, de nationalistische beweging in Perzië en Turkije, de verdeling van Palestina door de Anglo-Zionistische burgerlijke comités en de rol van de Jihad in de marxistische revolutionaire leer. Daniela Spenser beschreef het als volgt: “Het was de eerste keer dat de volkeren van Azië en Noord-Afrika hun sociale kwalen in hun eigen taal konden uiten aan een hen sympathiek gezind publiek, ook al moesten ze vertaald worden in andere talen voor de rest van de afgevaardigden om ze te kunnen begrijpen.”
Er waren twee gebeurtenissen tijdens het congres die getuigden van de internationale solidariteit onder onderdrukte volkeren. De ene was de vorming van een revolutionaire boerenregering in Ezmeli, Iran, die verklaarde sympathiek te staan tegenover de Russische socialistische revolutie en de Communistische Internationale. De andere was het overlopen van honderden Indiase imperialistische soldaten in Jarasan, Afghanistan, om het congres bij te wonen en eraan deel te nemen. Hun komst werd tijdens de zittingen toegejuicht door de duizenden aanwezige afgevaardigden.
Een merkwaardig gegeven was dat de term “klassenstrijd” voor delegaties uit het Midden-Oosten werd vertaald door het woord Jihad (Heilige Oorlog in de Islamitische traditie), een kruistocht niet alleen tegen het kapitalistische imperialisme maar tegen het koloniale apparaat dat de taal en religieuze praktijken van onderdrukte volkeren verbood. Dit werd aangevuld met het gebruik van de oude wetten van de profeet Mohammed, zoals collectief eigendom van land, om afgevaardigden uit moslimlanden te helpen het marxisme in hun eigen taal en tradities te begrijpen. De voorzitter van de Internationale, in die tijd Gregori Zinovjev, gebruikte dezelfde termen in zijn toespraak voor de afgevaardigden:
“Het land dat volgens het shariat gemeenschappelijk bezit was, is door de lakeien van de regering in Teheran voor zichzelf in beslag genomen. Ze doen met dit land wat ze willen en leggen jullie naar eigen goeddunken belastingen en heffingen op.”
In de discussies vinden we politieke oproepen van de bolsjewieken aan de delegaties die verwijzen naar dit begrip van het marxisme in hun taal en wereldbeeld:
“Arbeiders en boeren van het Nabije Oosten! Als jullie je organiseren en jullie eigen arbeiders- en boerenregering oprichten, als jullie je bewapenen, verenigd met het Russische arbeiders- en boerenleger, dan zullen jullie de Britse, Franse en Amerikaanse kapitalisten verslaan, jullie onderdrukkers uit de weg ruimen en vrijheid vinden, dan zullen jullie een vrije wereldrepubliek van het werkende volk kunnen stichten en de rijkdommen van jullie vaderland gebruiken in jullie eigen belang en in dat van de rest van de werkende mensheid, die ze graag zal aannemen in ruil voor de producten die jullie nodig hebben en jullie met vreugde te hulp zal schieten. Over dit alles willen we met jullie praten op jullie congres.”
Tot slot worden alle sessies en debatten samengevat in de notulen van het congres, getiteld “Manifest van het Congres van de Volkeren van het Oosten.” Het document bevat de aanklachten tegen de koloniale regeringen, de analyse van de krachtsverhouding tussen de werkende klasse en de buitenlandse burgerij en een militante oproep tot verzet en een gewapend offensief tegen het Britse en Franse imperialisme.
“Volkeren van het Oosten! Vele malen hebben jullie de oproep tot heilige oorlog van jullie regeringen gehoord, jullie marcheerden onder de groene vlag van de Profeet, maar al deze heilige oorlogen waren frauduleus, leugens, en hebben alleen de belangen gediend van jullie zelfdienende heersers, en jullie, boeren en arbeiders zijn na al deze oorlogen in slavernij en armoede gebleven; jullie wonnen de voordelen voor anderen maar hielden niets over voor jezelf.”
“Nu roepen we jullie op tot de eerste echte heilige oorlog onder de rode vlag van de Communistische Internationale. We roepen jullie op tot een heilige oorlog voor jullie eigen voordeel, voor jullie vrijheid, voor jullie leven.”
“Engeland, het laatst overgebleven machtige imperialistische roofdier in Europa, spreidt zijn zwarte vleugels uit over de oostelijke moslimlanden en probeert de volkeren van het Oosten tot hun slaven te maken, om hun rijkdom te bemachtigen. Slavernij, onderwerping, onderdrukking en uitbuiting is wat ze de volkeren van het Oosten geven. Red jezelf, volkeren van het Oosten!”
“Sta op en vecht tegen dit roofdier! Ga als één man voorwaarts in een heilige oorlog tegen de Engelse veroveraars! Sta op, Indiaan uitgeput door honger en ondraaglijke slavenarbeid! Sta op, Anatolische boer verpletterd door belastingen en woeker! Sta op, Perzische rayat gewurgd door de molkdars (landeigenaren)! Sta op, Armeense arbeider verdreven in de dorre heuvels! Sta op, Arabieren en Afghanen, verloren in zanderige woestijnen en afgesneden door de Engelsen van de rest van de wereld! Zwaai hoog met de rode banier van de heilige oorlog…”
De stellingen werden unaniem goedgekeurd en na afloop van het congres kreeg de revolutionaire beweging in Afrika en Azië verder vorm in de organisatie van nationale bevrijdingsbewegingen, in de oprichting van communistische partijen en zelfs in de machtsovername op sommige plaatsen dicht bij revolutionair Rusland. De stellingen en de revolutionairen die deelnamen aan deze eerste antikoloniale ervaring waren een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van gebeurtenissen die hun invloed hadden op de eerste helft van de 20e eeuw.
Door de dood van Lenin, de opkomst van Stalin en het opgeven van de Communistische Internationale ten gunste van de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie, is het Congres van Bakoe grotendeels onopgemerkt gebleven in de geschiedenis met slechts minimale referenties. Vandaag is er geen serieuze poging om de verslagen opnieuw te publiceren of de lessen ervan te bespreken. De erfenis ervan is echter al opgenomen in de geschiedenis van de antikoloniale bewegingen in het midden van de 20e eeuw. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog weerklonk de echo van Bakoe nog steeds in de strijd voor de bevrijding van Afrikaanse kolonies, socialistische revoluties en anti-imperialistische bewegingen, en in mindere mate in historische ervaringen zoals de Bandung Conferentie, de Arabische Socialistische Beweging en de Niet-Gebonden Beweging. Bakoe was en blijft een gebeurtenis die waardevolle lessen achterlaat in de neokoloniale wereld en in de strijd van de onderdrukten tegen het imperialisme.
Marxisme en antikoloniale strijd
Deze ervaringen laten zien hoe het marxisme een universele theorie en praktijk is die de specifieke kenmerken van elke samenleving, etniciteit, ras, religie en taal omvat. De alliantie en solidariteit van onderdrukte volkeren gaf uitdrukking aan de politieke noodzaak van die periode, toen de chaos van de koloniale opdeling werd betwist door goed georganiseerde revolutionaire krachten met een diep verlangen naar verandering. Het werk van de Communistische Internationale om deze kaders te ontwikkelen toonde de mogelijkheid om de socialistische ervaring te reproduceren in de dorpen en voormalige steden van de koloniale wereld, die lange tijd stemloos was totdat de banden en solidariteit met de Bolsjewieken hen een plaats gaven in de menselijke geschiedenis, door de emancipatie van de volkeren.
Vandaag, midden in een tijdperk van wanorde, waarin Gaza en zijn bevolking het slachtoffer zijn van het Israëlische imperialisme en zijn bondgenoten, is het belangrijk om de ervaringen van Bakoe te redden en te laten zien dat de strijd voor nationale bevrijding tegen het imperialisme hand in hand gaat met de strijd voor het socialisme. Wij, de arbeiders van de neokoloniale wereld, slachtoffers van de wreedheden van het kapitalisme, moeten laten zien dat deze strijd gepaard gaat met de ervaring van de internationale arbeidersbeweging, vertaald in onze eigen taal en tradities. Het marxisme en het socialisme beantwoorden niet alleen aan de visie en de strijd van de onderdrukte volkeren tegen het imperialisme, maar de onderdrukte volkeren kunnen ook nieuwe vormen en acties laten zien die het product zijn van hun eigen ervaring en die het vermogen van het marxisme aantonen om zijn analyse uit te breiden.
Uit Bakoe putten we bewondering voor de volkeren die het imperialisme bestreden. Het marxisme en de strijd voor het socialisme zullen hoop blijven bieden aan werkende mensen, zelfs nu de crisis in Gaza zich verdiept en er een regionale oorlog dreigt in het Midden-Oosten. De secties van de neokoloniale wereld die deel uitmaken van International Socialist Alternative verdedigen deze benadering, redden haar tradities en bieden een programma dat de eisen van deze revolutionairen meer dan 100 jaar geleden rechtvaardigt. Tegen oorlog en imperialisme, internationale arbeiderssolidariteit!