Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) krijgt het budget voor de bouw van sociale huisvesting niet op. Dat komt niet omdat er teveel budget is, maar omdat er niet geïnvesteerd wordt. De noden zijn nochtans groot, er zijn 176.000 wachtenden voor een sociale woning! Het antwoord van de minister daarop? Sociaal huurders aanpakken.
De regels voor het huren van sociale huisvesting worden strenger. Er komen contracten van maximaal 9 jaar, waarna een evaluatie bepaalt of er een nieuwe huurtermijn volgt. Dit betekent het inbouwen van nieuwe onzekerheden. Wie teveel spaargeld heeft of vastgoed in het buitenland bezit, kan geen sociale huisvesting huren. Bij het toekennen van sociale huisvesting wordt voortaan voorrang gegeven aan wie werkt. Dat laatste bevestigt het feit dat veel werkenden niet genoeg verdienen, maar uiteraard is dat niet het punt dat Diependaele wilde maken. Neen, hij wil een stok achter de deur om werkloze sociale huurders sneller aan het werk te krijgen. Hij beweert dat ongeveer 40.000 arbeidsbekwame sociale huurders niet aan het werk zijn. De minister is zo vervreemd van de realiteit van sociale huurders dat hij hen stigmatiseert als luie profiteurs.
Het gaat om een kwalijke verschuiving in het beleid. Waar sociale huisvesting voorheen gezien werd als een manier om betaalbaar wonen voor een bredere laag mogelijk te maken en tegelijk druk te zetten op de rest van de huisvestingsmarkt, omschrijft Diependaele sociale huisvesting nu als een tijdelijke oplossing voor wie “uitdagingen in het leven heeft en tijdelijk moeilijk in de eigen woonbehoefte kan voorzien.” Van betaalbaar wonen gaan we dus naar tijdelijke hulpverlening. Enige impact op de private huurmarkt is geen doel meer. Dat is niet verwonderlijk voor een minister van een partij die bekend staat voor de nauwe banden met de vastgoedsector. Toen De Wever met zijn favoriete bouwpromotor ging eten in een sterrenrestaurant was het niet om over sociale huisvesting te spreken.
Om het gebrek aan interesse in sociale huisvesting te rechtvaardigen wordt met een kanon geschoten op alle sociale huurders. Op de vastgoedschandalen, zoals recent nog blootgelegd in een Pano-reportage over de vastgoedsector in het mondaine Knokke, kwam er amper een politieke reactie. Aangetoonde gevallen van fraude en intimidatie passeren zonder problemen. Voor sociale huurders daarentegen wordt stilaan een vermoeden van schuld ingebouwd: iedereen is verdacht tot het tegendeel wordt bewezen door de sociale huurder zelf. Twee maten en twee gewichten, met in beide gevallen hetzelfde resultaat: het uitrollen van een rode loper voor de private vastgoedbedrijven.
Het Vlaamse Huurdersplatform (VHP) merkte in de media terecht op dat er nood is aan een ander beleid: “In plaats van extra voorwaarden op te leggen en het leven van sociale huurders moeilijker te maken, moeten er meer sociale woningen bijkomen.” Dat laatste gebeurt vandaag niet waardoor de prijzen voor goedkope huisvesting op de volledige markt erg hoog liggen. Ondertussen sluist Diependaele een deel van het budget van sociaal wonen door naar leningen aan bouwpromotoren om huurwoningen te bouwen aan een “lager tarief dan de marktprijs.” Hij spreekt over ‘budgethuren’. Het komt vooral de bouwpromotoren ten goede die met subsidies en leningen voorgetrokken worden.
Het resultaat is dat wonen steeds onbetaalbaarder wordt. De gemiddelde huurprijs in Vlaanderen is sinds 2020 met 100 euro per maand gestegen tot 853 euro. In Brussel kost een appartement gemiddeld 1.159 euro per maand, ook in Antwerpen ligt de huurprijs boven de 1000 euro. Leuven, Mechelen en Gent komen daar niet ver achter. Bouwpromotoren draaien overuren, terwijl onze portemonnee geplunderd wordt. Diependaele is bevoegd minister voor die plundering.
Er is nood aan een drastisch ander beleid met een plan van massale publieke investeringen in sociale huisvesting, zowel nieuwbouw als renovatie van bestaande huisvesting. Zo blijft het aantal sociale woningen dat rolstoeltoegankelijk is schandalig laag, terwijl de gemiddelde leeftijd van sociale huurders de afgelopen jaren fors toegenomen is en er dus meer zorgbehoeften zijn. Het beleid moet vertrekken van onze noden in plaats van de winstbelangen van bouwpromotoren en hun politieke marionetten in de Vlaamse regering.