Dossier. Transfobie: waar komt het vandaan en hoe ertegen vechten?

In 2023 werkten enkele leden van Campagne ROSA en LSP aan een brochure over transfobie. We publiceren de tekst ervan in twee delen.

Inleiding

Jaren van strijd door LGBTQI+ personen hebben geleid tot een aanzienlijke toename van de zichtbaarheid en representatie van holebi’s en trans personen. Documentaires zoals “M/V/X” en “Bo van Spilbeeck”, evenals films zoals “Girl” van Lukas Dhont, doorbreken het taboe rond trans* onderwerpen. Bekende rolmodellen zoals Sam Bettens en Petra de Sutter hebben vele mensen geholpen bij hun transitie. De toenemende aandacht voor trans personen is op zich een positieve ontwikkelingen vertaalt zich ook in een groeiend aantal mensen dat hulp zoekt. Tegelijkertijd wordt het doorbreken van het taboe in het huidige systeem – dat gebaseerd is op ongelijkheid en vooroordelen – , ook aangegrepen door conservatieve en rechtse groepen om transfobe ideeën te promoten. Denk maar aan het idee dat transgender zijn een “hype” is, alsof het slechts een modetrend betreft.

Dankzij de inzet van LGBTQI+ personen, hebben we in België een progressieve wetgeving. Toch lijkt geweld tegen LGBTQI+ personen in de samenleving niet af te nemen. Een recente studie toonde aan dat één op drie LGBTI-personen in de voorbije twee jaar slachtoffer is geworden van fysiek geweld. In deze brochure willen we nadenken over de oorsprong van dit geweld en welke strijd nodig is om effectieve verandering teweeg te brengen.

De wereld wordt vandaag de dag geconfronteerd met een opeenstapeling van crises: de klimaatcrisis, de energiecrisis, inflatie, oorlog, enzovoort. In deze context zien we een reactionaire tendens opkomen die verworven rechten, zoals vrouwenrechten, ter discussie stelt. De Verenigde Staten zijn een voorbeeld waar onze rechten onder druk komen te staan. Er is een specifieke aanval op transgender atleten en op transzorg bij minderjarigen. In 2023 zijn er een recordaantal wetten aangenomen die het aanbieden van transgenderzorg aan minderjarigen verbieden, waarbij in twee staten zelfs de leeftijd van meerderjarigheid op 26 jaar is gesteld. Ook in Vlaanderen proberen een aantal mensen het debat rond transgenderzorg op gang te brengen, waarbij ze transzorg voor minderjarigen als onverantwoord proberen voor te stellen. Men probeert “genderideologie” als het grote probleem te framen en zo de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen in de samenleving.

Conservatieven stellen zich op als de verdedigers van het traditionele gezin en genderrollen, en het bestaan van trans personen op zich wordt al als een aanval gezien op die (binaire) rigide genderrollen (die verondersteld worden biologisch bepaald te zijn). In werkelijkheid verdedigen die partijen een kapitalistische maatschappij gebaseerd op ongelijkheid en waarvan het nucleaire gezin een intrinsiek deel uitmaakt. Deze traditionele genderrollen dragen ook bij aan het feit dat voornamelijk vrouwen onbetaald zorgwerk doen. In een maatschappij vol crisis en onzekerheid, kan transfobe retoriek bij sommigen op bijval rekenen. Vandaar het belang om met de PRIDE tegen deze verdeeldheid in te gaan en de ware problemen bloot te leggen.

Door te begrijpen waar transfobie vandaan komt en hoe dit door de geschiedenis heen is geëvolueerd, kunnen we beter begrijpen waarom transfobie vandaag de dag nog steeds aanwezig is en waarom de strijd tegen transfobie ook een strijd tegen het kapitalistisch systeem moet zijn. LGBTQI+ fobie, racisme en seksisme zijn allemaal manieren om ons te verdelen en houden een ongelijke samenleving in stand. Met Campagne ROSA komen we op voor een samenleving zonder discriminatie en haat, daarom strijden we voor een socialistische samenleving.

Enkele basisbegrippen

In dit hoofdstuk spreken we over transgender personen. Hieronder verstaan we alle personen die het gevoel hebben dat hun genderidentiteit (“Wie ben ik?”) niet of onvoldoende overeenkomt met hun geslacht toegekend bij de geboorte. Onder de transgenderparaplu vallen ook mensen die zich als non-binair, agender, bigender of genderfluïde identificeren. In deze tekst refereren we naar deze brede groep door de term trans* te gebruiken.

De term ‘genderidentiteit’ verwijst naar het innerlijke gevoel zich man, vrouw, (afwisselend) beiden, of geen van beiden te voelen. Het is iemands innerlijke en individuele ervaring van gender, wat wel of niet kan overeenstemmen met het toegewezen geslacht bij de geboorte (transgenderinfo.be).

Sommige transgender personen ervaren genderdysforie: een negatief gevoel of onbehagen veroorzaakt door de incongruentie tussen genderidentiteit en geslacht.

Niet alle trans* personen ondergaan een sociale en/of medische transitie. Bij een medische transitie worden stappen gezet om het lichaam meer conform de genderidentiteit te maken (bv. via hormoonbehandeling en/of operaties). Bij een sociale transitie worden stappen gezet om door de sociale omgeving erkend te worden in de ervaren genderidentiteit (bv. Coming-out, naamswijziging, andere kledij).

Wat is gender?

Filosoof en Youtubester Contrapoints over Gender en taal[1]: “De natuur is op het vlak van geslacht, gender en geaardheid veel minder binair dan mensen denken, maar net een spectrum. Hoewel het biologisch geslacht volgens veel mensen duidelijk “binair” is (man versus vrouw), is dit niet in realiteit. Zo’n 1,7% tot 3% van de mensen wordt naar schatting geboren met een intersekse variatie. Deze personen zijn geboren met fysieke geslachtskenmerken die niet volledig passen binnen de normen gesteld door de medische wereld en/of de gangbare socioculturele opvatting van de omgeving waarbinnen het kind wordt geboren.

Maar onze taal is niet aangepast om op een spectrummanier te denken. Een voorbeeld: iemand van 10 jaar noemen we een jongen, een 30-jarige een man. Ergens daartussen wordt de jongen een man, maar er is geen duidelijke dag waarop deze verandering plaatsvindt. Net zoals in de evolutie als je miljoenen jaren terugkeert een konijn van een ander dier zal afstammen, is dit exacte moment niet vast te pinnen.

Zelfstandige naamwoorden hebben vaak een binaire functie in onze grammatica. We hebben geen woorden om iemand te beschrijven die slechts een klein beetje man, redelijk man, of bijna-maar-nog-niet-helemaal een man is. Dit zijn regels van de taal, maar die corresponderen niet met natuurlijke wetten. Zo zijn er in onze Nederlandse taal slechts twee termen algemeen bekend om onze genderidentiteit te beschrijven: man of vrouw.”

Essentialistische visie: “Ik ben een man in een vrouwenlichaam.”

Volgens een essentialistische visie is gender iets natuurlijk en gegeven, bepaald door je biologie en los van de context of omstandigheden. Bijvoorbeeld het idee dat gender zich ergens diep in jou bevindt, bv. in je hersenen, een “mannenbrein” en “vrouwenbrein”.

Toegepast op trans* zijn wordt deze visie vaak verwoord als het idee dat er ergens vroeg in het leven iets fout is gegaan waardoor er een mismatch is tussen iemands gender (‘brein’) en biologisch geslacht (‘lichaam’). Hieruit volgt dan dat aangezien het géén keuze is, de behandeling ook een recht zou moeten zijn en terugbetaald worden.

Problemen met essentialistische visie

Er zijn echter een aantal problemen met deze essentialistische visie. Voor iedereen, trans* of niet, is onze genderidentiteit en -expressie sociaal geconstrueerd in relatie tot onze materiële omstandigheden en daarom ook enigszins fluïde. Er is een zekere mate van fluïditeit omdat onze identiteit gevormd wordt binnen een bepaalde materiële en historische context, waarin de kapitalistische productiewijze en de bijhorende klassenverhoudingen een rol spelen.

De kapitalistische productiewijze steunt op een binaire genderindeling en het kerngezin, en beperkt daarmee de mogelijkheden van genderrollen en –identiteiten die we kunnen ervaren. Hierdoor is iedereen op zekere wijze vervreemd van zichzelf.

Het probleem met essentialistische visies is dat ze dominante ideeën in een bepaalde periode zien als “altijd zo geweest” en negeren dat dit beïnvloed wordt door de materiële condities (door de manier van produceren en de manier waarop arbeid zélf gereproduceerd wordt). Als dit verandert, dan zullen ideeën in de samenleving over gender ook veranderen. Dit illustreert Feinberg in zijn historisch materialistische studie van gender doorheen de geschiedenis en in verschillende culturen. Zie het volgende stuk in deze brochure.

Zoals Contrapoints schrijft: de concepten mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn sociaal geconstrueerd en de invulling hangt af van de historische en culturele context. Antropologen, sociologen en geschiedkundigen zullen beamen dat er net zoveel mannelijkheden en vrouwelijkheden zijn als dat er verschillende culturen bestaan. Maar wat betekent het dan écht om man of vrouw te zijn? En wat is gender dan écht? Dat zijn vragen waarop geen finaal antwoord mogelijk is. Elke definitie van gender moet afhankelijk zijn van de context.

Zo kun je in de strijd voor abortusrechten vertrekken van een eerder biologische kijk: iedereen met een baarmoeder zou het recht op abortus moeten hebben (vrouwen, non-binaire personen, sommige trans mannen, …. Maar als je spreekt over hoe vrouwen behandeld worden in de publieke ruimte (bv. openbare wc’s), dan gaat het net over hoe mensen zichzelf uiten in deze publieke ruimte (e.g. een transgender vrouw valt hier onder de groep “vrouwen”).

Rechten op papier vertalen zich niet automatisch in vrijheid op straat

Vandaag heeft België een zeer progressieve wetgeving omtrent trans* personen vergeleken met veel andere landen, maar toch is het leven voor heel wat trans* personen ook hier verre van rooskleurig. Ongeveer 16% van de transgender personen ziet zich genoodzaakt te verhuizen omwille van negatieve reacties in hun omgeving. Ongeveer 40% van de trans* personen in Vlaanderen heeft ooit een zelfdodingspoging ondernomen. Factoren die hier een grote rol in spelen zijn het ervaren van transfoob geweld, de reactie van de omgeving na de coming-out en het al dan niet zoeken van psychische hulp (Van Damme, 2016).

Transfoob geweld kan veel verschillende vormen aannemen: verbaal en psychisch geweld, materieel geweld (bv. in een auto kerven), fysiek geweld en seksueel geweld. Een bevraging bij Belgische transgender personen vond dat 80% van de participanten geweld omwille van hun transgender status had meegemaakt.

Negatieve commentaren (44%) en verbaal geweld (27%) komen het vaakst voor, 7% had ook fysiek geweld meegemaakt. De trigger voor het geweld was vaak het ontdekken van de transgender achtergrond of identiteit, en/of het uiterlijk. Uit onderzoek blijkt dat geweld vooral gericht is op personen bij wie de genderexpressie niet in lijn ligt met de maatschappelijke verwachtingen. Daarnaast blijft het voor een grote groep transgender personen niet bij eenmalige feiten.[2]

Dit geweld heeft een enorme impact op het welzijn van trans* personen. Extern geweld hangt direct samen met een verhoogde kans op een zelfdodingspoging na het incident. Geweld dat samenhangt met iemands identiteit heeft een grotere impact dan geweld dat daar niet aan gerelateerd is. Geweld leidt ook tot gevoelens van onveiligheid en het vermijden van bepaalde plaatsen, wat sociale isolatie en depressieve gevoelens kan versterken. Geweld, en andere vormen van minderheidsstress zoals discriminatie en uitsluiting, kunnen ook geïnternaliseerd worden. Hierdoor nemen mensen transfobe ideeën als waar aan en zien ze zichzelf bijvoorbeeld als minderwaardig.

Volgens het minderheidsstressmodel kunnen externe factoren in de samenleving, zoals discriminatie en uitsluiting, leiden tot interne stressfactoren, zoals geïnternaliseerde transfobie, het verbergen van je identiteit/expressie en negatieve verwachtingen. Onderzoek toont aan dat deze factoren het mentale welzijn verder ondermijnen. Wanneer het mentale welzijn onder druk staat, missen transgender personen kansen op zelfontplooiing en ontwikkeling, bijvoorbeeld door schooluitval en problemen op het werk. Het is cruciaal om deze negatieve spiraal te doorbreken en te streven naar een samenleving waarin transgender personen zich veilig, geaccepteerd en gewaardeerd voelen, zonder angst voor geweld en discriminatie

Wist je dat…

ledere volwassene die dat wil in België sinds 2018 naar de gemeente kan stappen om gratis de eigen naam en geslacht op de identiteitskaart te laten wijzigen, zonder dat er hier voorwaarden aan gekoppeld zijn? Voor deze wetswijziging was men in België nog verplicht om sterilisatie te ondergaan. Dit is exact 100 jaar nadat dezelfde progressieve wetgeving goedgekeurd werd in Sovjet Rusland na de Russische Revolutie in 1917. Spijtig genoeg zijn de meeste verworvenheden voor LGBTQI+ personen later terug afgeschaft onder het stalinisme.

Transgender op de werkvloer

De keuze om zichzelf te zijn, impliceert vandaag voor veel trans* personen een ‘keuze’ om in armoede te belanden of meer risico daarop te lopen. Zo blijkt uit een recente studie van Stepstone dat 4 op de 10 Belgische trans* werknemers hun job hebben (moeten) verlaten doordat de omgeving onvriendelijk of zelfs vijandig was. Een stijgend aantal trans* personen (65%) rapporteert ook discriminatie omwille van het trans” zijn. De belangrijkste gebieden waarop men gediscrimineerd wordt, zijn tijdens de rekrutering en het sollicitatiegesprek en bij ontslag of opzeg. Deze trans* onvriendelijke realiteit op de Belgisch arbeidsmarkt maakt het moeilijker voor trans* personen om een job te vinden en te behouden. Discriminatie kan onder andere gelinkt zijn met rigide ideeën over hoe mannen of vrouwen er zouden moeten uitzien en vooroordelen over trans* personen en het transitieproces (bv. dat men door operaties jaren uit zal zijn).

Zo zijn er werkgevers die vragen stellen over wanneer de transitie “afgerond” zal zijn of bewust interimcontracten aanbieden als ze weten dat men in de toekomst nog operaties wenst. Dezelfde mechanismen zorgen er ook voor dat trans* personen vaak moeilijker een woning kunnen huren of kopen op de krappe woningmarkt. Hoe minder woningen er beschikbaar zijn, hoe meer ruimte aan de verhuurder of verkoper om een selectie te maken en zich te laten leiden door vooroordelen. Zo is het vaak gemakkelijker voor een heterokoppel waarvan beiden een vast arbeidscontract kunnen voorleggen om een woning te vinden, dan voor een alleenstaande ouder of iemand die van een uitkering leeft.

Naast discriminatie op de huurdersmarkt en arbeidsmarkt, treffen de besparingen op publieke diensten trans* personen extra hard. Voorbeelden hiervan zijn besparingen op uitkeringen, besparingen in de gezondheidszorg en het tekort aan sociale woningen.

De tekorten in de gezondheidszorg en socio-culturele sector staan haaks op de noden. Steeds meer mensen vinden de weg naar de (gespecialiseerde) hulpverlening. In de jaren negentig waren er ‘amper’ 17 meldingen per jaar in het genderteam van het UZ Gent[3]. In 2010, 2011 en 2012 waren er gemiddeld 77 nieuwe aanmeldingen. Intussen staan er meer dan 1500 mensen op de wachtlijst van het genderteam van het UZ Gent. Het aantal middelen voor transgenderzorg en opleiding van zorgverleners is niet even sterk gestegen als het aantal nieuwe aanmeldingen. Dit leidt tot enorm lange wachttijden, momenteel anderhalf tot twee jaar voor een eerste afspraak, voor kinderen, jongeren en volwassenen.[4]

Voor wie, vaak na een lang individueel proces, eindelijk de stap zet naar hulpverlening, is deze wachttijd een onnodige extra psychologische beproeving. Kinderen en jongeren kunnen niet starten met medische stappen zonder voorafgaand traject in een genderteam. Het lange wachten zet bij jongeren, maar ook bij volwassen, een “on hold” op hun ontwikkeling als mens, zowel op sociaal, relationeel, emotioneel als seksueel vlak. Veel trans* personen bloeien (verder) open nadat ze een aantal stappen in hun sociale en/of medische transitie gezet hebben.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist