Op 13 november 2023 moest het proces in hoger beroep over de verkoop van een stuk grond in Vilvoorde voorkomen. De grond behoorde toe aan het vroegere staalbedrijf Forges de Clabecq. De voormalige arbeiders, bedienden en kaderleden van de fabriek eisen achterstallige lonen. Ze wachten daar al 27 jaar op. Door een gerechtelijke actie van de Belgische staat, die de opbrengst van de verkoop zelf in handen wil krijgen, is het proces uitgesteld tot 2025.
door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist
Terugblik en achtergrond (1)
In oktober 1992 wilde Pierre Dessy, de baas van de Forges, een herstructureringsplan in drie delen opleggen: een sociaal deel (jobverlies en loonsverlagingen), een financieel deel (heronderhandelen van nieuwe leningen met de banken) en een technisch deel.
De vakbondsdelegatie was van mening dat het technische deel de sluiting van de vloeibare fase (hoogoven, convertor) betekende, wat Pierre Dessy betwistte. Op 28 oktober kon een werkgeversreferendum, georganiseerd zonder de instemming van de vakbondsafvaardiging, niet doorgaan omdat duizend arbeiders de stembussen vernielden en de stembiljetten verbrandden. De volgende dag dreigde de baas met ontslagbrieven en een loonsverlaging van 10%.
De delegatie kreeg groen licht van het ministerie van Werk om de leeftijd voor vervroegde uittreding uit te breiden tot 52 jaar, om naakte ontslagen te voorkomen. Op 4 november organiseerde ze een referendum over twee punten: loonsverlagingen en de sluiting van de vloeibare fase. 75% van de werknemers nam deel aan de stemming en 89,51% verwierp de twee punten.
De directie weigerde de uitslag van de stemming te erkennen en besloot de lonen met 10% te verlagen. Er begon een staking. Op 10 november 1992 stuurde Dessy een videocassette naar alle arbeiders thuis om zijn standpunt te herbevestigen.
Opgelegd compromis
De volgende dag kondigde Guy Spitaels (PS), voorzitter van het Waals Gewest, aan dat hij de Waalse regering voorstelde een lening van 500 miljoen BF toe te kennen, met de instemming van de voorloper van de EU. Op 13 november stemde 53,5% van de werknemers tegen de hervatting van het werk, ondanks de druk van de directie.
De directie en de vakbondsafgevaardigden kwamen tot een compromis: de 10% loonsvermindering was “een lening” die ten laatste in juli 1995 zou worden terugbetaald. Eind 1996 werd Forges failliet verklaard. Vandaag wachten de voormalige werknemers van Forges nog steeds op de terugbetaling van deze lening.
De loonsverlaging met 10% was een afwijking van het loonsysteem. Het is alsof je 40 uur per week werkt, elke werkdag van 8u tot 16u en de baas beslist om op vrijdag op de middag te stoppen met betalen, zelfs al werk je ook dan tot 16u. Mensen laten werken zonder ze te betalen, heet slavernij.
Waarom komt de staat tussen?
De verkoop van de site in Vilvoorde door de curator van het faillissement van de Forges zal ongeveer 20 miljoen euro opbrengen. Dat klinkt als een fortuin! Het zou volstaan om de schuld aan de werknemers van Forges de Clabecq na meer dan 25 jaar terug te betalen. (2)
Voor de overheid is een dergelijk bedrag klein bier op de begroting. 20 miljoen komt bijvoorbeeld overeen met de aankoopprijs van één F16-gevechtsvliegtuig, terwijl België er 54 heeft. Deze worden vervangen door F35’s die meer dan 100 miljoen euro per toestel kosten!
Het is dus een politieke kwestie om te vermijden dat de voormalige werknemers van Forges de Clabecq hun geld terugkrijgen. De vastberadenheid is opmerkelijk. De staat wil diegenen straffen die het aandurfden om zich te verzetten tegen een herstructurering die het overtollig geachte personeel zonder meer op de schroothoop gooide.
- Bron: ‘Les Forges de Clabecq – Chronique d’une survie fragile (1992-1996)’, Michel Capron, CRISP/CH 1529-1530
- Inclusief de schuld verschuldigd aan de nakomelingen van voormalige werknemers, van wie velen zijn overleden aan kanker veroorzaakt door asbest.