Kapitalistische vervreemding en socialistisch menselijk potentieel
Financiële stress, de constante concurrentie tussen werknemers, bezorgdheid over de vernietiging van het milieu, de schok van een oorlog in Europa, de energiecrisis, de rechtse aanvallen op onderdrukte mensen … Er is genoeg om je zorgen over te maken. Daarbij komen nog de langetermijngevolgen van de rampzalige aanpak van de pandemie, die heeft geleid tot een langdurig isolement, vooral onder jongeren en oudsten. Duizenden video’s op sociale netwerken en wetenschappelijke artikelen stellen oplossingen voor, maar we realiseren ons al snel dat het pleisters zijn op een open etterende wond van angst, depressie en trauma. We zijn nog nooit zo verbonden geweest, maar tegelijkertijd ook nog nooit zo alleen …
door Emily Burns uit maandblad De Linkse Socialist
Wat is de oorzaak van al deze problemen?
Bijna 180 jaar geleden schreef Karl Marx het hoofdstuk ‘De gealiëneerde (vervreemde) arbeid’ in de ‘Economisch-filosofische manuscripten’ van 1844. Het is vandaag uiterst relevant. Hierin beschrijft hij hoe het kapitalisme ons losmaakt van de belangrijkste activiteiten van ons dagelijks leven, hoe het onze relaties met anderen verstoort en onze band met de natuur verbreekt.
Als je in het kapitalisme eten op tafel en een dak boven je hoofd wilt, moet je je arbeidskracht verkopen. Een van de centrale ideeën van Marx is dat arbeiders geen volledige controle over hun leven hebben als ze werken. Ze produceren niet direct voor zichzelf of voor de gemeenschap, maar voor iemand anders die belangen heeft die tegengesteld zijn aan die van hen. Bedrijven huren je alleen in om te profiteren van je werk en betalen je minder dan je werk waard is. Terwijl we werken, nemen we geen beslissingen voor onszelf en zijn we slechts een productiviteitscijfer voor de kapitalisten.
Werken onder het kapitalisme
In de tijd en de streek van Marx voerde de overgrote meerderheid van de arbeiders repetitieve taken uit in fabrieken. Tegenwoordig is de dienstensector wijdverspreid. Dit leidt tot een andere vorm van vervreemding op het werk: voortdurend doen alsof we blij en volgzaam zijn terwijl de druk van een disfunctionele wereld op ons weegt. In elke winkel, restaurant en in de entertainmentindustrie worden we gedwongen om te glimlachen en een vriendelijk gezicht op te zetten tegenover soms absurde situaties.
Recente studies hebben aangetoond dat 40% van de jongeren onder de 30 in België slechts het absolute minimum doet op het werk. Dit fenomeen heeft in de VS zelfs een naam: ‘quiet quitting’. Veel werknemers klagen dat hun werk geen zin heeft, twijfelen aan het nut van wat ze doen en betreuren het dat ze geen inspraak hebben in de organisatie van het werk.
Meer moeite doen betekent niet dat je er meer uithaalt. Integendeel. Wanneer je begint met onbetaald overwerk, durf je niet te stoppen uit angst niet ‘competitief’ genoeg te zijn, waardoor je je job zou kunnen verliezen. Als je in een sector werkt waar er geen barema’s zijn, moet je van baan veranderen en concurreren met andere werknemers voor een hoger salaris. De Fédération Horeca Wallonie klaagt regelmatig in de media over het feit dat 20% van de vacatures niet ingevuld raken. De bazen leggen het als volgt uit: “Tijdens Covid proefden onze werknemers de vrijheid en vreugde van gezinstijd, avonden en weekenden.” Ze zien natuurlijk geen verband met de loon- en arbeidsomstandigheden …
Steeds meer mensen durven ook hun toxische werkomstandigheden aan te klagen. Dankzij de MeToo-beweging wordt er meer melding gemaakt van intimidatie op het werk – seksueel of anders. Het wordt aan de kaak gesteld, maar daarmee zijn de problemen niet opgelost.
In bedrijven die beweren ‘woke’ te zijn, zegt de directie dat ze grensoverschrijdend gedrag hard aanpakt. Maar haar enige reactie is repressie. Als het aankaarten van een probleem automatisch leidt tot het ontslag van de collega (die elders gewoon hetzelfde kan doen), kan dit ertoe leiden dat slachtoffers zich niet meer durven uit te spreken. Wat vooral nodig is, is voorkomen dat dit geweld de norm wordt. Maar hoe kan iemand die een hiërarchische relatie oplegt en het product van onze arbeid steelt dat effectief doen?
Vakbonden daarentegen kunnen de oorzaak van deze problemen aanpakken als ze het probleem benaderen door eenheid te plaatsen tegenover de steeds luider klinkende patronale willekeur.
Dankzij de scholierenbeweging voor het klimaat in 2018, maar ook na de dramatische overstromingen in de zomer van 2021, zijn veel werkenden zich zeer bewust van de klimaatproblemen. Tegelijk merken ze het gebrek aan aandacht voor het milieu in hun bedrijven en de hoeveelheden afval die deze produceren. Het kan alleen maar ontzettend frustrerend zijn om er niets aan te kunnen doen en om te horen te krijgen dat individuele oplossingen de enige manier zijn om vooruit te komen. Onder het kapitalisme hebben arbeiders geen inspraak in hoe of welke goederen en diensten worden geproduceerd. Het enige wat telt, is de winst.
Vrijwel alles in de maatschappij is het resultaat van dit vervreemdende werk in het blinde streven naar winst: de producten die we kopen, de activiteiten waarvoor we betalen, de gebouwen om ons heen. Het houdt ons ver weg van de wereld die ons omringt, zelfs als we niet aan het werk zijn. Bazen en bedrijven profiteren het meest van ons werk, niet wijzelf, onze gezinnen of de gemeenschap.
Geconfronteerd met deze situatie is generatie Z (jonger dan 26) op zoek naar een job die zinvol is en willen ze, indien mogelijk, fulltime werk vermijden. Sommige leden van generatie Y, en zelfs oudere, oriënteren zich volledig op een job die meer in contact staat met de natuur. Ook vrijetijdsactiviteiten (dingen die we doen om onszelf te vermaken buiten ons werk) stellen ons vaak in staat om opnieuw contact te maken met de wereld om ons heen en doen soms denken aan vormen van prekapitalistische productie (vissen, breien, tuinieren enz.). En wat een genot is het om sla uit je tuin te eten… Andere vormen van vrijetijdsbesteding brengen ons dan weer in contact met anderen, zoals dansen of zelfs videospelletjes, waarbij we met mensen samenwerken, wat ook prettig is.
Maar we moeten wel duidelijk zijn: er zijn geen inherent slechte en goede jobs. Het zijn het kapitalisme en het loonsysteem die ze vervreemdend maken. Er is geen werkcultuur die niet giftig is onder het kapitalisme.
Wat het zegt over de menselijke natuur
Marx’ idee dat werk een vreugdevolle en lonende activiteit zou moeten zijn, die ons verbindt met anderen en met de natuur, lijkt vandaag de dag bijna gek.
Wie realiseert hoe vervreemdend de maatschappij is, wil zich losmaken van het kapitalisme. Sommige dromers proberen zich terug te trekken uit dit verpletterende systeem. Ze proberen zelfvoorzienende eilandjes buiten het kapitalisme te creëren. Helaas, zelfs als we ons ervan zouden losmaken, blijven de wetten van het kapitalisme ons achtervolgen: privébezit, concurrentie en het repressieve apparaat van de staat. Bovendien laat dit de overgrote meerderheid van de bevolking over aan kapitalistische uitbuiting. Dit weerspiegelt vaak een gebrek aan vertrouwen in het vermogen van onze klasse om met het kapitalisme te breken.
Anderen, en die zijn talrijker, denken dat het eigen is aan de menselijke natuur om het absolute minimum te doen. Uiteraard zijn we op school, op het werk of op publieke plaatsen allemaal wel al geconfronteerd geweest met potverteerders, lanterfanters of met mensen die toiletten achterlaten in een staat waarin ze het zelf thuis niet zouden accepteren … (of hebben we dat zelf wel al eens gedaan). Maar op het werk zijn mensen niet hetzelfde als thuis.
Mensen zijn echt wel bereid om zich in te zetten en het beste van zichzelf te geven als ze er zin uit halen. We zien dit elke dag terug in het hoge niveau van vrijwilligerswerk: tot 19% van de Belgische bevolking doet vrijwilligerswerk.
Onze sociale toestand – tewerkstelling in loondienst, werken voor de winst van het bedrijf en niet voor die van de gemeenschap – verklaart onze desinteresse. De plek waar we een groot deel van onze tijd doorbrengen hebben we niet in eigen bezit en beheer. We worden zelf feitelijk onteigend waardoor we ons asociaal gaan gedragen. Sommige mensen zullen niet langer ‘respecteren’ wat niet van hen is – als gevolg van de steeds toenemende privatisering van onze omgeving, waar we geen controle over hebben. Anderen zullen discriminerend gedrag gaan vertonen (racisme, seksisme, LGBTQIA+fobie, enz.).
De klassenmaatschappij heeft ons gedrag diepgaand beïnvloed. Marx zei dat de heersende ideeën op elk moment de ideeën van de heersende klasse zijn. Deze ideeën komen voort uit de materiële verhoudingen en de centrale alles overheersende verhouding in het kapitalisme is uitbuiting.
We zouden pessimistisch kunnen zijn over de menselijke natuur. Toch is het samen met de potverteerders en de lanterfanters dat we strijd moeten voeren, met racisten en seksisten die door strijd het belang van onze eenheid en de strijd tegen onderdrukking zullen inzien. De geschiedenis leert ons dat wanneer we de strijd aangaan tegen de willekeur van werkgevers, mensen een hernieuwde belangstelling krijgen voor wat ze doen en hoe ze het doen, inclusief de inhoud van hun werk, en dat ze diepgaand veranderen.
Vervreemding begrijpen, helpt dus om het beeld te ontkrachten dat kapitalisten ophangen als zou ‘de mens een wolf zijn voor de medemens’, dat gelijkheid in strijd is met de menselijke natuur of dat concurrentie en milieuvernietiging er onlosmakelijk mee verbonden zijn.
Zo beantwoorden we ook het argument – zeer aanwezig in onze lessen economie en geschiedenis – dat de mens zonder loonarbeid en de repressie van de patroons de neiging zou hebben om zo weinig mogelijk te werken. Als dit gedeeltelijk het geval was tijdens de karikatuur van het socialisme die het stalinisme was, dan was dat omdat er geen arbeidersdemocratie was: de arbeiders beslisten niet wat en hoe er geproduceerd werd.
Ons vertrouwen in de arbeidersklasse is niet gebaseerd op een of ander idealisme. Het is van vitaal belang om het collectieve te herscheppen en de patronale willekeur uit te dagen. Doorheen strijd en in andere omstandigheden veranderen we snel.
Ontkoppeling van de natuur …
Een andere leugen die kapitalisten ons willen doen geloven, is dat mensen buiten de natuur staan, dat ze er geen deel van uitmaken. In feite wordt algemeen aangenomen dat de natuur daar is waar er geen mensen zijn. Dit toont de mate van vervreemding onder het kapitalisme.
Marx was zijn tijd ver vooruit door erop te wijzen dat het kapitalisme ons losmaakt van de natuur en de impact die het productieproces daarop heeft. Hij wees al op de psychologische gevolgen van deze breuk.
Toch is de mensheid diepgeworteld in de natuur. Er zijn twee bronnen van rijkdom: arbeid en natuur. Mensen zijn afhankelijk van de natuur voor hun welzijn en overleven. Maar onder het kapitalisme is de natuur iets om te gebruiken en te misbruiken. De manier waarop kapitalisten grondstoffen en andere aspecten van de natuur controleren en exploiteren is een cruciale hefboom voor de uitoefening van hun macht in de economie. Dus moeten ze ons absoluut laten geloven dat we buiten de natuur staan, dat we er geen rekening mee moeten houden.
Losgekoppeld van onszelf
Ondertussen worden er heel wat producten op de markt gebracht om de gevolgen van deze vervreemding te verzachten. Contradictorisch genoeg vergroten of veranderen ze enkel de vervreemding en breiden ze de markt uit. Zo is er een hele markt ontstaan om mensen opnieuw in contact met de natuur te brengen.
Onder het kapitalisme wordt alles handelswaar. En het gaat veel verder dan de verkoop van goederen en onze arbeidskracht. We worden behandeld als radertjes in een machine. We hebben minder tijd dan we zouden moeten hebben om relaties met onze geliefden te ontwikkelen, bredere gemeenschappen te creëren of met nieuwe dingen te experimenteren. Uitwisselingen van diensten worden handelswaar via platformeconomieën (Blablacar vervangt liften, enz.). Er is een groeiende druk om menselijke interactie ‘te gelde te maken’ (in Japan kan je zelfs ‘vrienden’ huren). Deze kijk op anderen als handelswaar is aan het doorsijpelen in ons dagelijks leven, versterkt door de objectivering van mensen in reclame en de entertainmentindustrie.
Deze commodificatie (het tot koopwaar maken) is sterk aanwezig op sociale netwerken. Algoritmes worden zo ontwikkeld dat we er zoveel mogelijk tijd op doorbrengen om via reclame zoveel mogelijk winst op te leveren. Er wordt gezegd dat de netwerken ons helpen om in contact te komen met anderen en ons gewaardeerd te voelen. Maar in werkelijkheid gaat het daar niet om. Het gevoel van onzekerheid dat door reclame wordt versterkt, drijft ons in een waanzinnige race om likes. Dit creëert een enorme druk om altijd ‘mooi’ en ‘gelukkig’ te zijn. Om het gevoel te hebben dat ze bestaan, kopen sommige mensen likes, wat extreem winstgevend is voor bedrijven als Tiktok. Anderen wenden zich tot de nieuwe niche van cosmetische chirurgie: eruitzien als hun Instagram- of SnapChat-filter. We zijn losgekoppeld van onze echte omgeving en vervreemd van ons eigen beeld!
Geestelijke gezondheid in crisis
Logischerwijs vloeit uit dit alles een crisis in de geestelijke gezondheidszorg voort. De diepte van deze crisis gaat veel verder dan een gebrek aan financiering. Psychische ziekten behandelen als een individueel probleem is alleen in het voordeel van kapitalisten. Het opent onder andere nieuwe markten voor farmaceutische producten. Psychische aandoeningen hebben natuurlijk fysieke aspecten, maar dat is niet genoeg om de omvang van het fenomeen te verklaren: 20% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar is depressief en 9% denkt aan zelfmoord, volgens een onderzoek van de ULg. En de cijfers zijn systematisch slechter voor jonge vrouwen … Het is essentieel om het probleem bij de wortel aan te pakken. Dat is wat mogelijk wordt door het marxisme en een diepgaand begrip van vervreemding.
De atomisering van menselijke relaties is dramatisch toegenomen tijdens de decennia van neoliberalisme. Thatcher zei: “Er is niet zoiets als een samenleving, er zijn alleen individuen en hun families.” Publieke ruimte verdwijnt, veel openbare diensten zijn geprivatiseerd, de concurrentie tussen individuen is geëxplodeerd, enzovoort. Het resultaat is een groot verlies aan gemeenschap. Werknemers identificeren zich veel minder met hun sociale klasse dan vroeger. Mensen zijn echter sociale wezens. Ze zoeken nieuwe groepen om bij te horen, maar ze staan alleen tegenover de kapitalistische uitbuiting. Het wanbeheer van de pandemie versnelde deze geestelijke gezondheidscrisis. We zijn nog nooit zo verbonden geweest, maar tegelijkertijd ook nog nooit zo alleen …
Door de enorme technologie die de mens heeft ontwikkeld te gebruiken en te ontwikkelen, zouden we meer in contact kunnen staan met onze omgeving. Onder het socialisme, een samenleving met een democratisch georganiseerde planning, waarin werkenden de productie en distributie controleren, zouden we ons meer verbonden voelen met de beslissingen die we nemen en die de rest van de natuurlijke wereld beïnvloeden. Dit is slechts een van de manieren waarop arbeidersstrijd en socialistische verandering onze geestelijke gezondheid zouden verbeteren.
Menselijk potentieel bevrijden
Leon Trotski zei in een schitterende toespraak in 1932: “Behalve schaarse uitzonderingen, zijn de vonken van het genie onderdrukt in de verdrukte diepten van het volk, alvorens zij zich zelfs kunnen laten uitbarsten. Maar eveneens omdat de vooruitgang van een generatie, de ontwikkeling en de opvoeding van de mens in zijn essentie afhankelijk van het toeval blijft en bleef, niet verlicht door de theorie en de praktijk, niet onderworpen aan het bewustzijn en aan de wil.”
Tientallen miljoenen mensen over de hele wereld proberen te vluchten voor oorlog, armoede en klimaatrampen. Honderden miljoenen anderen leven in absolute armoede. Ondanks al het gepraat over ‘efficiëntie’ verspilt het kapitalisme aan de lopende band menselijk potentieel. Economische ongelijkheid is slechts één factor in de manier waarop het kapitalisme onze capaciteiten verspilt.
In tegenstelling tot vandaag, waren voor de langste periode in de menselijke geschiedenis samenwerking en een nauwe relatie met de natuur van vitaal belang voor het overleven van menselijke groepen.
Tegenover de vervreemding die ons op zoveel verschillende manieren treft, moeten we strijden voor democratische controle van arbeiders over de productie. Wat in de ene context vernederend en ontmenselijkend is, zou in een andere context bevredigend kunnen zijn, in een maatschappij die niet gebaseerd is op winst, maar waarin rijkdom en grondstoffen georganiseerd zijn om aan de behoeften van de mensheid te voldoen. En hoewel de ecologische situatie rampzalig is, zou het vrijmaken van de capaciteiten van onze soort het mogelijk maken om een duurzame en stabiele toekomst te garanderen. Sterker nog, door echt inspraak te hebben in de manier waarop we de grondstoffen van de samenleving produceren, zouden we individueel en collectief tot bloei kunnen komen en allerlei mogelijkheden en creativiteit kunnen ontketenen.