Postbaas verdient op één jaar bijna evenveel als een postbode over een volledige loopbaan
Bpost is een NV van publiek recht waarvan de overheid 51% in handen heeft. Het is dus een deels geprivatiseerd bedrijf waar de regels en normen van de private sector gelden. Winst maken is daarbij belangrijker dan het aanbieden van diensten aan de bevolking. Op tien jaar tijd is de prijs voor een postzegel verdubbeld. Waar je in 2013 nog 0,67 euro betaalde voor een non-priorzegel (bij aankoop van tien zegels) is dit vandaag 1,36 euro. Een ander onderdeel van de private regels is dat de topman een miljoenenloon krijgt. En… dat het personeel slecht betaald wordt.
De aanstelling van Chris Peeters als CEO van Bpost gaat gepaard met een wel erg creatieve invulling van zijn loon. Omdat er een maximumloon is in de publieke sector, wordt er gezocht naar achterpoortjes om dat op te trekken. Politici gaan daar volop in mee, ze deden jarenlang hetzelfde met hun eigen pensioenen, zoals recent nog bleek uit de extra’s van Siegfried Bracke en Herman De Croo. Voor Chris Peeters is er gezocht naar manieren om het voorziene maximum van 650.000 op te trekken tot het dubbele: 1,17 tot 1,35 miljoen euro jaarloon.
Die verdubbeling wordt gerealiseerd met een vast bruto jaarloon van 585.830 euro, aangevuld met een variabel loon op korte termijn van 30% van het vaste jaarloon, een bonus bij ondertekening van het contract van 250.000 euro, een bonus van maximaal 50% van het jaarloon die na drie jaar wordt toegekend, een pensioenverzekering die jaarlijks oploopt tot 17% van het jaarloon (naast hospitalisatieverzekeringen en andere) en een reeks voordelen zoals maaltijdcheques, bedrijfswagen met chauffeur en een onkostenvergoeding van 3300 euro per jaar. Alles samen betekent dit meer dan een miljoen euro bruto per jaar, als het bedrijf alle doelstellingen haalt. Lees: als er genoeg winst gemaakt wordt.
Het doorbreken van het loonplafond wordt verdedigd door minister van Overheidsbedrijven Petra De Sutter (Groen): “Hij is de juiste man op de juiste plaats.” En bovendien werd het loonplafond eerder ook overschreden, aldus de minister. De grote kloof tussen het loon van de topman en dat van postbodes verklaart de minister met de stelling dat ze daar geen zeggenschap over heeft omdat Bpost nu eenmaal een autonoom beursgenoteerd bedrijf is. De minister moest nog erkennen dat ze niet weet hoeveel een postbode ongeveer verdient… Op de website van Bpost kan je dat nochtans gewoon lezen: interimmers starten met 2.146,39 euro bruto per maand (ongeveer 1900 euro netto) aangevuld met maaltijdcheques (5 euro voor wie halftijds werkt, 8 euro bij voltijds regime) en met terugbetaling van woon-werkverkeer.
Er is dus een loonspanning waarbij Chris Peeters ongeveer 40 keer zoveel verdient als een beginnende postbode. Anders geformuleerd: de postbaas zal op een jaar tijd ongeveer evenveel verdienen als een postbode over een volledige en voltijdse loopbaan. Dat is geen exacte vergelijking aangezien postbodes niet hun hele loopbaan aan een startloon blijven werken. Maar het blijft opmerkelijk dat zelfs een groene minister een loonspanning van 40 goedpraat met het argument van ‘de juiste man op de juiste plaats’ alsof de postbode die door weer en wind op een ontiegelijk vroeg uur post bezorgt aan de bevolking niet de ‘juiste persoon op de juiste plaats’ is.
Aan de andere kant kunnen we het ook positief bekijken. Als de loonnormen die maxima opleggen voor toplui niet gerespecteerd worden, waarom dan rekening houden met de loonwet die onze lonen in een houdgreep heeft? Als wetten en normen voor hen niet van toepassing zijn, dan ook niet voor ons. Wat goed genoeg is voor henzelf, is dat ook voor ons. Dus waarop wachten om de lage lonen van het postpersoneel op te trekken? Om een voorbeeld te stellen die ingaat tegen de groeiende tendens waarbij werkenden twee jobs nodig hebben om rond te komen? Uiteraard weten we dat de minister of de bazen daar niet zomaar in zullen meegaan. Ons betere lonen uitbetalen is immers niet ‘marktconform’. Maar niets staat ons als werkende klasse in de weg om ons deel op te eisen en daarvoor een strijd op te bouwen waarnaar wel moet geluisterd worden.