“Rich Men North of Richmond” schopt naar beneden

De virale folksong ‘Rich Men North of Richmond’ van Oliver Anthony steeg naar de top van de Amerikaanse hitlijsten en kwam zelfs voorbij tijdens de debatten van de Republikeinse Partij.

Door Manu Lenihan (Socialist Party, ISA in Ierland)

Oppervlakkig gezien doet het liedje zich voor als een hymne voor de arbeidersklasse, die protesteert tegen de uitbuiting door de ‘Rich Men North of Richmond’. Het werd zelfs vergeleken met het werk van Woody Guthrie en de vroege Bob Dylan.

Ik ben daar niet zo zeker van. Misschien als Bob Dylan midden in ‘Blowin’ in the Wind’ zou vragen: “Hoeveel cheques kan een alleenstaande moeder claimen / Voordat we haar dwingen om te werken?” Misschien als Woody Guthrie, midden in een lied over de Dust Bowl-vluchtelingen, er een couplet aan toevoegt waarin hij zegt dat ze een binnenvallende horde criminelen en bijstandsbedriegers zijn. Zo werden ze destijds door de ‘rijke mannen’ afgeschilderd.

Twee liedjes in één

‘Rich Men North of Richmond’ zou eigenlijk twee plekken op de hitlijst moeten innemen, want het zijn twee liedjes in één, twee songs die elkaar tegenspreken.

In het ene nummer zingt Anthony over overuren met een kloteloon, daklozen die op straat verhongeren en jonge mensen die zelfmoord plegen. Het is allemaal waar en wordt gevoed door de ongelijke en oneerlijke maatschappij waarin we leven. Wie profiteert er van de overuren en het hongerloon? Wie profiteert er van dakloosheid? Anthony wijst met de vinger naar rijke mannen.

Dit soort dingen zeggen socialisten al heel lang – hoewel de conservatieven ons vreemd genoeg nooit zo geprezen of gepromoot hebben als in dit nummer.

Maar dan komen we bij het andere lied. Het wordt al snel duidelijk dat Anthony’s woede niet echt gericht is op rijke mannen. Het is niet gericht op Wall Street of op de kloof tussen de rijken en de armen op het platteland – maar op de steun voor sociale zekerheid en bijstand.

Anthony geeft rijke mannen nauwelijks de schuld – zeker niet de rijke mannen ten zuiden van Richmond die hun rijkdom hebben geërfd van hun vaders en grootvaders die zwarte mensen segregeerden en lynchten. Richmond was de hoofdstad van de Confederatie, het dystopische regime gebaseerd op de heerschappij van de racistische slavenhouders.

Het racistische fabeltje van ‘bijstandprofiteurs’

“We hebben mensen op straat, die niets te eten hebben. En zwaarlijvige mensen maken misbruik van een uitkering.” Zo klinkt het bij Anthony.

De tactiek om (zwarte) bijstandtrekkers de schuld te geven van witte armoede is helaas niets nieuws. Een van de politici die naar Epsteins eiland vloog, Bill Clinton, zette in de jaren negentig het mes in de bijstand. Heeft deze ‘welzijnshervorming’ de situatie voor werkende mensen verbeterd? Nee, het grootste effect was dat mensen met een beperking, zieken, ouderen en onderdrukten meer ‘overuren moesten maken tegen een kloteloon’. Mensen met een uitkering aanvallen is een gigantische owngoal voor de werkenden.

We zijn niet van gisteren. Deze regels stinken naar het fabeltje van de ‘bijstandprofiteurs’, waarbij een walgelijke karikatuur wordt gemaakt, in het bijzonder van arme zwarte vrouwen. Het is niet verbazend dat sekistische en racistische reactionairen als Ben Shapiro de song oppikten.

“Het is een verdomde schande”

‘Rich Men North of Richmond’ is twee liedjes in één. Ten eerste is er de beschrijving van de ellende en verloedering van het vervallen Amerikaanse kapitalisme, met een rauwe uiting van woede over de ondraaglijke omstandigheden. Werkenden en arme mensen kunnen deze omstandigheden veranderen door middel van stakingen en protesten, waarbij ze zich organiseren om uiteindelijk de macht over te nemen van de rijken – of die nu ten noorden, zuiden, oosten of westen van Richmond, Virginia wonen.

Maar het andere lied gaat daar tegenin. Het wijst niet met een beschuldigende vinger naar de rijken, maar slechts naar een deel van de rijken. Daarnaast worden er venijnig uitgehaald naar werkenden en armen. Als we elkaar de schuld geven, is dat een geweldige manier om verdeeld en ellendig te blijven. Dat is ver van de authentieke geest van folk protestsongs en dat is verdomd jammer.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist