Rechts slaagt er niet in een meerderheid te behalen na de nieuwe regeringscrisis in de Spaanse staat.
Artikel door John Hird (Alternativa Socialista – ISA in Spaanse staat)
Maar liefst 2,8 miljoen mensen in de Spaanse staat leven in absolute armoede. Er zijn torenhoge energie- en voedselprijzen. De strijd flakkert op en er is een traditie van strijd door de werkende klasse. Socialisten en activisten in heel de wereld vragen zich wellicht af hoe het mogelijk is dat in deze omstandigheden de rechtse Volkspartij (PP) met de steun van het extreemrechtse VOX zo dicht bij de macht kwam?
Marxisten willen een nuchtere analyse bieden van wat er gebeurt. Niet zomaar een momentopname van een verkiezing, maar een bewegend beeld van gebeurtenissen en processen, dat probeert te verklaren hoe we gekomen zijn waar we nu zijn en wat de gevolgen zijn van de uitslag.
Eerder berichtten we na de overwinning van rechts in de recente lokale en regionale verkiezingen dat het falen van links om hun programma’s door te voeren in verschillende stadhuizen en autonome regeringen en het gebrek aan eenheid rond een duidelijk strijdbaar links programma slopend is. Miljoenen arbeiders en jongeren in de Spaanse staat vrezen en verzetten zich tegen de opkomst van rechts en een mogelijke PP -VOX regering na 23 juli, maar worden niet geïnspireerd door het aangeboden linkse alternatief.
Tijdens de campagne voor de parlementsverkiezingen gebruikte Sánchez de angst dat VOX in de regering zou komen als zijn belangrijkste wapen en het had een zeker effect in de laatste paar dagen van de campagne toen kiezers de mogelijkheid van een extreemrechtse partij aan de macht overwogen. VOX verloor 19 zetels terwijl de PP er 47 bij kreeg.
Nipte resultaten
De PP kreeg 33,1% van de stemmen tegen 31,7% voor de PSOE, een verschil van slechts 330.953 stemmen. VOX was de derde partij met 3.033.678 stemmen (12,4%) en de nieuwe linkse coalitie SUMAR was vierde met 3.013.899 (12,3%).
De deelname aan de verkiezingen steeg ten opzichte van 2019 met 4,2% naar 70,39%. Sinds de eerste verkiezingen in de Spaanse democratie in 1977 is de gemiddelde deelname aan algemene verkiezingen 72,28%, met uitschieters tot 82% op cruciale momenten zoals in 1982.
In arbeidersbuurten hebben mensen met eigen ogen gezien dat de coalitie van PSOE en Unidas Podemos coalitie er niet in slaagt hen te steunen. Het onvermogen van de PSOE om de kiezers te inspireren, gekoppeld aan de angst voor VOX in de regering zijn de belangrijkste factoren in de electorale impasse.
90% van de beloften in het verkiezingsprogramma van de PSOE-UP, waarmee ze in 2019 op de proppen kwamen, zijn niet nagekomen.
Arbeiders strijden
Veel delen van de arbeidersklasse zijn betrokken geweest bij grote en serieuze gevechten, maar ze werden niet gesteund door de ‘linkse’ regering.
In 2021 brak in Cádiz een harde staking van metaalarbeiders uit en de coalitieregering keurde het gebruik van minitanks in de stad goed om de stakers in hun wijken aan te vallen. Werknemers in de gezondheidszorg, het onderwijs en de transportsector staakten allemaal, maar de coalitie hield zich niet aan haar belofte om de beperkende arbeidswetten te hervormen.
De ‘knevelwet’ die wordt gebruikt om jonge rappers op te sluiten en iedereen het zwijgen op te leggen die kritiek heeft op het koningshuis, politici en de rijken en machtigen, is nog steeds van kracht.
De besparingen op onderwijs en gezondheidszorg zijn niet teruggedraaid en de huisvestingscrisis blijft voortduren: gezinnen worden op straat gezet door armoede en er worden geen sociale woningen gebouwd.
Progressieve wetten ten gunste van vrouwen en de LGBTQI+ gemeenschap zijn gedeeltelijk gesaboteerd en racistische wetten blijven van kracht. De Guardia Civil voert moorddadige aanvallen uit op vluchtelingen en migranten in Melilla. Sánchez zei hierover enkel: “Goed gedaan.”
Rol van links
Een nieuwe linkse coalitie is er ook niet in geslaagd om jongeren en de arbeidersklasse te inspireren. SUMAR wordt geleid door Yolanda Díaz, de minister van Werk en Economie.
Díaz vormde SUMAR als een vehikel om de parlementaire carrière voort te zetten van afgevaardigden van Podemos en IU, die, toen ze in een coalitie zaten met de PSOE, een enorme daling in steun kregen omdat ze hun beloften voor 2019 niet uitvoerden.
Alternativa Socialista (ISA in de Spaanse staat) was destijds tegen het aangaan van een coalitie met Podemos en IU. We drongen erop aan dat ze in plaats daarvan de vorming van een minderheidsregering van de PSOE zouden steunen, om de vrijheid te hebben om de regering van links te bekritiseren.
Helaas heeft het deel uitmaken van de coalitie het Podemos-project bijna de das omgedaan. Pablo Iglesias heeft zich teruggetrokken uit de politiek en de arbeidersklasse is sceptisch over de inzet voor echte verandering van de ‘parlementaire kameraden’.
In de krantenkolommen en podcasts van media die de parlementaire ‘linkerzijde’ steunen, is er een zekere neerbuigendheid ten opzichte van de jonge en arbeiderskiezers die zich afkeren van de linkse partijen en de politiek in het algemeen.
Er wordt door officieel ‘links’ geen poging gedaan om te analyseren waarom er zo weinig enthousiasme is voor de coalitie. Ze citeren overheidsstatistieken en beweren dat zij de meest ‘progressieve’ regering zijn sinds mensenheugenis.
Wat is de realiteit?
De regionale en lokale verkiezingen, toen linkse figuren zoals Ada Colau, die burgemeester van Barcelona was, de macht verloren, vormden een keerpunt en lieten zien dat de massa van de mensen uit de arbeidersklasse het er niet mee eens is dat de coalitie ‘progressief’ was of een echt verschil in hun leven maakte.
Colau en andere linkse bewegingen rond Podemos kwamen aan de macht door krachtige bewegingen op straat, zoals de ‘Indignados’ (verontwaardigden) en in het geval van Colau een huisvestingsbeweging.
Toen ze eenmaal aan de macht waren, lieten ze beetje bij beetje hun radicale programma’s los en werden ze geïnstitutionaliseerd. Dit is een belangrijk punt om te begrijpen waarom het voor links zo moeilijk was om rechts tegen te houden tijdens de parlementsverkiezingen.
Angst voor ultrarechts
Het is echter geen fundamentele verschuiving naar rechts onder de arbeidersklasse en jongeren in de Spaanse staat.
De extra stemmen die PSOE – SUMAR wonnen in de laatste paar dagen van de campagne zijn te danken aan de angst om ultrarechts aan de macht te zien, maar niet aan de staat van dienst van de coalitie.
Yolanda Díaz is lid van de PCE (Spaanse CP) en trouw aan haar tradities heeft ze de overgebleven militante en linkse Podemos-afgevaardigden van de kandidatenlijsten geschrapt, waaronder de minister van Gelijkheid en Podemos-leider Irene Montero.
Montero wordt gezien als een strijdster voor vrouwenrechten en de LGBTQI+ gemeenschap. Ze kreeg afschuwelijke en walgelijke aanvallen te verduren van rechts en de pers voor haar standpunt ter ondersteuning van transrechten.
Haar uitsluiting van de kandidatenlijst heeft de beste linkse activisten verder gedemoraliseerd.
De campagne van Sánchez en Díaz was afhankelijk van weinig scherpe advertenties, waarbij statistieken werden gebruikt om te beweren dat het goed gaat met de economie, dat de inflatie onder controle is en dat recordaantallen mensen werk hebben.
De statistieken komen niet overeen met de realiteit in de arbeiderswijken, waar de werkende armen leven van lonen die ver onder het gemiddelde liggen.
De verkiezingsuitslag bevestigt dat de Spaanse staat extreem gepolariseerd blijft. De opmars van de PP in de verkiezingen betekent niet dat ze harten en geesten winnen. Hun voorsprong is te danken aan een verschuiving van stemmen binnen rechts.
De centrumrechtse Ciudadanos (Burgerpartij) is ingestort en bijna verdwenen.
Deze partij was opgericht door de heersende klasse om kiezers die in de vorige periode naar links gingen in verwarring te brengen en te veroveren. De PP heeft misschien ongeveer 900.000 stemmen van die partij gekregen en ongeveer 700.000 VOX-kiezers hebben hun stem naar de PP overgebracht vanwege het idee van de ‘nuttige’ stem, dat wil zeggen een stem op een partij die een regering kan vormen. Een punt waar de PP hard campagne voor heeft gevoerd.
Na de lokale en regionale verkiezingen is Vox in verschillende steden en provincies aan de macht gekomen. In het dorp Náquera in Valencia hebben ze demonstraties verboden ter ondersteuning en nagedachtenis van vrouwen die door mannen zijn gedood.
VOX heeft de PP ook overtuigd om het gebruik van de term ‘violencia de genero’ (gendergeweld) af te wijzen, in plaats daarvan gebruiken ze de term ‘interfamiliaal geweld’. Dit is een poging om het bestaan van geweld tegen vrouwen te ontkennen.
Ze stellen ook voor om LGBTQI+ vlaggen aan gemeentelijke gebouwen te verbieden.
Ze hebben al gezegd dat ze de portefeuille Onderwijs willen en als ze aan de macht zijn zullen ze proberen om lessen over gelijkheid van vrouwen en LGBTQI+ op Spaanse scholen te verbieden.
Ze hebben ook verklaard dat ze de regionale autonomie in Baskenland en Catalonië willen beperken en het onderwijs van de verschillende minderheidstalen in de Spaanse staat aan banden willen leggen.
Tijdens de verkiezingscampagne eiste de extreemrechtse partij dat ze deel zou uitmaken van de regering in Madrid. Deze mogelijke nachtmerrie verklaart waarom veel arbeiders met hun vingers op hun neus op PSOE en SUMAR stemden. Hierdoor werd PSOE de grootste partij in Baskenland en Catalonië. De onafhankelijkheidspartijen in Baskenland en Catalonië verloren stemmen, maar zullen doorslaggevend zijn voor de mogelijkheid dat Sánchez een regering vormt.
Nationale kwestie
De historisch onopgeloste nationale kwesties kennen in de Spaanse staat regelmatig periodes van eb en vloed.
Een rechtse overwinning, vooral met de deelname van VOX, zou de onderliggende nationale spanningen hebben verergerd. VOX heeft al in 2020 een wet voorgesteld die de Catalaanse en Baskische onafhankelijkheidspartijen illegaal zou maken. Bij de recente lokale verkiezingen in de Baskische hoofdstad Vitoria-Gasteiz behaalde de links-Baskische nationalistische partij EHBildu voor het eerst een meerderheid. In 2015 behaalde Podemos met 26,02% het hoogste percentage stemmen bij verkiezingen in Baskenland. Sindsdien heeft de ervaring van Podemos aan de macht een verschuiving veroorzaakt in de richting van EHBildu, vooral onder jongeren.
De angst dat VOX een coalitie zou vormen met de PP en hun provocerende beleid zou voortzetten, verhardde de oppositie tegen de PP en VOX in Baskenland, waar de steun voor de linkse pro-onafhankelijkheidspartij EHBildu toenam.
In Baskenland won de PSOE de meeste stemmen en zetels in het Spaanse parlement, op de voet gevolgd door de links-nationalistische partij EHBildu die de burgerlijke Baskische nationalistische partij PNV verving als de belangrijkste onafhankelijkheidsbeweging.
In Catalonië voerde de PSOE de peiling aan met 34,5% van de stemmen, gevolgd door SUMAR met 14%. De PP stond op de 5e plaats achter de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen ERC en Junts. VOX behaalde slechts twee zetels.
Wie vormt de regering?
De verkiezingsuitslag betekent dat noch de PP noch de PSOE in hun eentje een regering kunnen vormen en Sánchez heeft zijn doel bereikt om te voorkomen dat VOX een coalitie vormt met de PP, omdat de rechtse partijen niet genoeg zetels hebben.
Feijóo van de PP zal proberen een regering te vormen, maar het zal extreem moeilijk zijn om de 176 zetels te halen die nodig zijn om een meerderheid te vormen. Het falen om een rechtse meerderheid op de been te krijgen, veroorzaakt een nieuwe crisis in de PP. Toen Feijóo zondagavond op het balkon van het hoofdkwartier van de PP in Génova sprak, werd zijn toespraak onderbroken door geroep van “¡Ayuso, Ayuso!”. Isabel Ayuso is de populistische voorzitter van de regio Madrid die de beslissende rol speelde om de laatste leider van de PP, Pablo Casado, tot aftreden te dwingen vanwege de samenwerking met Vox.
Het is mogelijk dat Sánchez in staat zal zijn om een coalitie samen te stellen met SUMAR en de steun van verschillende onafhankelijkheidspartijen in Catalonië en Baskenland. In het verleden heeft PNV PP-regeringen gesteund, maar met EHBildu aan hun linkerzijde lijkt dat nu onwaarschijnlijk. Bovendien zou het betekenen dat ze een coalitie met VOX goedkeuren, een partij die publiekelijk heeft verklaard dat ze onafhankelijkheidspartijen wil verbieden als ze aan de macht zouden komen.
Tijdens de verkiezingscampagne riep de PP cynisch het spook van de ETA op, wat weinig effect had in Baskenland. De Spaanse pers meldt echter dat een levend spook terug kan komen om de belangrijkste partijen te achtervolgen. Carles Puigdemont, de ex-president van Catalonië die in 2017 een kortstondige onafhankelijkheidsverklaring aflegde, zou de sleutel kunnen zijn tot een mogelijke PSOE-regering, aangezien Sánchez de stemmen van zijn partij Junts nodig heeft om een regering te vormen.
Het onvermogen van de belangrijkste traditionele partijen om zelfstandig een meerderheid te behalen, is een teken van de crisis van de rechtse en sociaaldemocratische partijen.
De nieuwe linkse formaties hebben ook gefaald. De Spaanse grondwet en het kiesstelsel van 1978 zijn gemanipuleerd om echte en fundamentele veranderingen te voorkomen. Vanaf de ‘movida madrileña’ in de jaren tachtig, via de beweging van de ‘Indignados’ en de prachtige feministische beweging in de afgelopen jaren, zijn culturele verandering en rechten voor vrouwen en de LGBTQI+ gemeenschap bevochten en gewonnen op straat door massabewegingen en later bekrachtigd door de politici.
Het idee dat de deelname van VOX aan de regering zou betekenen dat de klok kan teruggedraaid worden naar de tijd van Franco is belachelijk. Het zou echter wel een extra moeilijkheid in de politieke situatie introduceren. Daarom geven de meer vooruitziende elementen uit de Spaanse burgerij er de voorkeur aan om zonder VOX te regeren, hoewel het electorale rekensommetje hen daartoe in de toekomst kan verplichten.
Voorlopig zullen er maanden van politieke koehandel zijn die kunnen resulteren in een PSOE-coalitie of nieuwe verkiezingen, wat betekent dat de mogelijkheid van een PP-regering met VOX niet van de baan is.
De situatie schreeuwt om een partij die gebaseerd is op de arbeidersklasse en jongeren met een duidelijk links programma. Zo’n partij zal niet ontstaan vanuit de parlementaire manoeuvres die we de komende maanden zullen zien.
We mogen niet vergeten dat Podemos aan de macht is gekomen dankzij een half spontane massabeweging: de ‘indignados’ en ’15 de mayo’. Sommige van de lokale en regionale linkse formaties en coalities waar Podemos deel van uitmaakte, waren al sinds 2016 aan de macht.
Natuurlijk zal een mogelijke overwinning van rechts in de toekomst een tegenslag zijn, maar geen fundamentele nederlaag voor de arbeidersklasse. Er zal een eerste schok zijn, maar uiteindelijk zullen ze een wervelwind van verzet uitlokken als ze hun dreigementen proberen uit te voeren.
Noch zal een parlementaire overwinning voor rechts soortgelijke bewegingen op het niveau van, zo niet sterker dan de ‘Indignados’ en de feministische beweging in de toekomst tegenhouden en socialisten moeten daarop voorbereid zijn.