Recensie. “It’s OK to Be Angry About Capitalism” van Bernie Sanders

Recensie door David Vallely (Socialist Party, ISA in Ierland). Dit boek verschijnt dit najaar ook in Nederlandse vertaling.

De twee campagnes van Bernie Sanders in de verkiezingen van de presidentskandidaten in de VS speelden een belangrijke rol in het mobiliseren van miljoenen werkenden, jongeren en onderdrukten voor een radicaal platform van sociale en economische rechtvaardigheid. Sanders stelt zichzelf voor als democratisch socialist.

Een nieuw boek van Sanders – “It’s OK to be Angry About Capitalism” – belooft “een progressieve kijk op de uber-kapitalistische status quo die miljonairs en miljardairs heeft verrijkt ten koste van de arbeidersklasse, en een blauwdruk voor hoe transformationele verandering er echt uit zou zien.”

Klinkt goed, maar is het dat ook?

Ten eerste is het heel verfrissend om iemand met een breed platform als Sanders zo duidelijk te zien spreken over de arbeidersklasse en over de klassenstrijd die de rijken tegen alle anderen voeren. Sanders is duidelijk nog steeds diep getroffen door het onrecht van het leven onder het kapitalisme in de VS. Pagina na pagina geeft het boek een beeld van de ontberingen die gewone mensen doorstaan.

Het boek, dat mede is geschreven door John Nichols, lijkt echter weinig op de gepassioneerde toespraken van Sanders die zo velen inspireerden tijdens de campagnes van 2016 en 2020. In plaats daarvan leest het als een afgezaagde verdediging van het werken met de machine in plaats van ertegen.

Het boek begint met een hoofdstuk over de Democratische voorverkiezingen van 2020. Sanders won de eerste drie voorverkiezingen, de eerste keer dat een kandidaat dit presteerde.

De heersende klasse in de VS was hier doodsbang voor. Dat momentum moest een halt worden toegeroepen en het Democratische establishment deed er alles aan om ervoor te zorgen dat dit gebeurde. Sanders vertelt over het “debacle” van de voorverkiezing in Iowa, waar de Democratische organisatie niet in staat bleek om de stemmen te tellen en de media Pete Buttigieg als winnaar afschilderden. Dan was er de choreografie rond ‘Super Tuesday’ waar een heleboel kandidaten afhaakten en Joe Biden steunden om Biden aan de leiding te katapulteren.

Sanders trok zich terug uit de Democratische voorverkiezingen en de presidentsverkiezingen net toen de Covid-pandemie om zich heen greep. Precies op het moment dat zijn eis van ‘Medicare for All’ (toegankelijke zorg voor iedereen) van het allergrootste belang was, met 87 miljoen Amerikanen die geconfronteerd werden met een ongekende noodsituatie op gezondheidsgebied onverzekerd of onderverzekerd – schaarde hij zich in plaats daarvan achter de kandidaat van het establishment: Joe Biden. 

Sanders smeekt ons in de loop van het boek vaak om groot te denken, maar hij maakt zich zelf ook schuldig aan te klein denken, bijvoorbeeld wanneer hij stelt dat “we vandaag een sterk verankerd en goed gefinancierd tweepartijenstelsel hebben. Zou dat in de nabije toekomst kunnen veranderen? Misschien. Maar niet morgen. Dat betekent dat, als we het soort verandering teweeg willen brengen dat dit land wanhopig nodig heeft… we de Democratische Partij volledig moeten transformeren – van onder naar boven.”

Sanders zegt graag dat hij als president niet alleen de opperbevelhebber zou zijn, maar ook de ‘Organisator-in-Chief’. Maar behalve het betuigen van solidariteit met stakende arbeiders op stakersposten, zegt hij weinig over hoe hij zou organiseren. Stel je nu eens voor hoeveel middelen Sanders, met zijn basis, zou kunnen inzetten als hij een vergelijkbare positie zou innemen als Socialist Alternative en raadslid Kshama Sawant uit Seattle, die de nationale campagne Workers Strike hebben gelanceerd. Hoe zou dit de contouren kunnen schetsen van een nieuwe arbeiderspartij in de VS?

Sanders’ opvatting van een “politieke revolutie” lijkt een terugkeer naar de politiek van de New Deal of het project van de ‘Great Society’ onder Lyndon B. Johnson. Hoewel de titel van het boek verwijst naar kapitalisme, beschrijft hij het systeem door de tekst heen steeds als “uberkapitalisme” of “onbelemmerd kapitalisme”. Het is alsof hij de hoop koestert op een terugkeer naar een beter en humaner kapitalisme.

Dit is een ernstige miskenning van de aard van het systeem, en ook van de politieke omgeving toen en nu – de openheid voor een alternatief voor het kapitalisme neemt duidelijk toe. Sanders legt terecht een verband tussen de groeiende ongelijkheid en de zwakte van de Amerikaanse arbeidersbeweging vandaag met Reagans vernietiging van de vakbond van luchtverkeersleiders, PATCO, in 1981. Maar wat was de aanleiding voor dit offensief van het Reagan-regime? Was het gewoon slechte politiek of was het een uitdrukking van de politieke vereisten die voortvloeiden uit de rentabiliteitscrisis waarmee het kapitalisme in de jaren zeventig werd geconfronteerd?

Het kapitalisme moest de arbeidersklasse laten betalen om het systeem in stand te houden, dus moest het proberen de georganiseerde arbeidersklasse te vernietigen. Dit was niet alleen een Amerikaans fenomeen, want het neoliberalisme verspreidde zich over de hele wereld. In de eerste twee hoofdstukken van dit boek wordt ruimschoots aangetoond dat de Democratische Partij stevig in de greep wordt gehouden van deze ideologie door het grootkapitaal en de superrijken die hen financieren.

Het is genoeg om Sanders’ conclusie te citeren: “De trieste waarheid is dat, als je het samenvat, de essentie van de Democratische boodschap in de afgelopen jaren was: ‘Wij zijn behoorlijk slecht, maar de Republikeinen zijn erger. Dus stem op ons. Wij zijn de minste van twee kwaden!’ Gezien de realiteit van de Republikeinse Partij van vandaag – hun groeiende aanvallen op democratie en vrouwenrechten, hun erbarmelijke staat van dienst op het gebied van klimaatverandering en het milieu, hun steun voor belastingvoordelen voor de rijken en besparingen op programma’s voor werkende gezinnen en de armen – zit er meer dan een kern van waarheid in die boodschap. … [Maar] het erkent niet dat, wanneer de oligarchen en de zakenwereld een klassenoorlog voeren tegen de werkende Amerikanen, de werkende klasse een partij nodig heeft die terugvecht. En wint.”

Op dit punt kunnen we het eens zijn, maar het oordeel dat we trekken uit Sanders’ eigen ervaring is dat die partij niet de Democratische Partij kan zijn.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist