De zorgcrisis wordt nog dieper. Het antwoord van het beleid is niet om de nodige middelen uit te trekken om de sector aantrekkelijker maken zodat het personeel niet gaat lopen. Neen, er is een groeiende tendens naar verdere industrialisering van de zorg. Dat gaat ten koste van zowel het personeel als de patiënten. We spraken hierover met Bart Van der Biest, BBTK-afgevaardigde in een ziekenhuis en bestuurslid van de beroepsorganisatie Belgische Federatie HBO Verpleegkundigen (BFHBOV) Hij spreekt in eigen naam.
Vandaag is de kwestie van arbeidsduurvermindering essentieel. Een 30-urenweek betekent niet alleen dat de werkomstandigheden menselijker worden, maar vergt ook een volledige reorganisatie van de sector.
Wat is het grootste pijnpunt in de zorg vandaag?
“Het chronisch tekort aan personeel! Vanuit het beleid worden hier allerlei verklaringen voor gegeven. Zo is het volgens zorgambassadeur Candice De Windt problematisch dat 30% van de studenten verpleegkunde verder studeren. Dat is bizar: ook in andere richtingen studeren jongeren verder. De reden waarom mensen afhaken, zit bij het geheel van werkvoorwaarden.”
“Maar liefst 40% van de verpleegkundigen oefent hun beroep niet uit. Dit is nochtans geen opleiding die je start zonder een concreet doel. In theorie is er geen tekort aan collega’s met een verpleegkundig diploma op zak, maar de werkomstandigheden leiden tot een exodus. Het tekort aan personeel beperkt zich echter niet tot de zorgfuncties. We zien dat ook bij ondersteunende functies zoals de schoonmaak of administratie. De lonen in de sector zijn laag. Als je dan elders meer kan verdienen mét betere uren, is de keuze snel gemaakt.”
“Het probleem van het personeelstekort is nu groter geworden. Velen hebben het lang volgehouden, maar na Covid volgde een massale exodus. Ook in het ziekenhuis waar ik werk, merk ik dat. Sommigen trokken bijvoorbeeld naar het onderwijs, waar er ook veel problemen zijn door het tekort aan middelen. Maar daar moet je tenminste niet werken in weekends en op feestdagen. De uitstroom betekent dat er veel ervaring vertrekt. Dit vertaalt zich in een daling van de kwaliteit van de zorg.”
“De problemen vandaag zijn niet nieuw, maar ze zijn uitvergroot door de Covid-crisis. Decennia van onderinvesteringen maakten dat er een zorgcrisis ontwikkelde. Nu gaan we naar een implosie van de zorg. Zorgnet Icuro waarschuwt voor een ‘zorginfarct’ door de combinatie van meer zorgvraag door de vergrijzing en het tekort aan personeel. Dat maakt dat acht op de tien ziekenhuizen activiteiten afbouwen. We stevenen op een ijsberg af, maar het orkest van de Titanic speelt rustig door.”
Er waren toch extra middelen voor de zorg aangekondigd?
“Minister Vandenbroucke (Vooruit) pakt graag uit met het Zorgpersoneelfonds dat 5000 voltijdse equivalenten extra opleverde. Tegelijk zegt dat niets over de veel grotere uitstroom. Vóór Covid duurde een gemiddelde loopbaan in de zorg zeven jaar, nu zal dat nog een pak korter zijn. Het is een sector die weinig zorgzaam omgaat met het eigen personeel. Als erg vrouwelijke sector komen daar nog specifieke problemen bij, waardoor je eigenlijk kan zeggen dat het een van de meest asociale sectoren is.”
“Het klopt dat er in 2020 extra budget uitgetrokken is voor het sociaal akkoord voor de federale sectoren van de zorg. Er werd 1 miljard euro vrijgemaakt. Daarvan is er 400 miljoen afgedwongen voor het Zorgpersoneelfonds dat in 2019 als amendement van de PVDA op de federale begroting in het parlement gestemd werd onder druk van stakingen in de Brusselse openbare en private ziekenhuizen. Het overgrote deel van de resterende 600 miljoen euro is gebruikt voor IFIC, een nieuw systeem van functieclassificatie met bijhorend loonstelsel. De bedoeling was om een billijk loonstelsel voor de volledige sector op te maken … maar in de praktijk werd het iets anders. Er werd o.a. gekeken naar de ‘gemiddelde marktwaarde’ van de functies die men één voor één gewogen heeft volgens de taken die men uitvoert, de verantwoordelijkheden die men draagt … De exacte percentages voor de verschillende parameters voor de weging zijn nooit vrijgegeven omdat dit teveel discussie zou opleveren. Bovendien wordt de basislogica van het IFIC-model niet toegepast op de grootste groep werknemers, met name de verpleegkundigen. Voor hen blijft het diploma bepalend met een onderscheid tussen bachelors en HBO5.”
“Op initiatief van Vandenbroucke wordt op vraag van Europa de zorgladder in het verpleegkundig zorgdomein herbekeken met een te vrezen degradatie van de toekomstige HBO5 die voortaan de titel ‘basisverpleegkundige’ zou dragen. Laat je echter niet vangen aan die nieuwe titel. De verschillende vertalingen in het Frans in het wetsontwerp geven de echte inhoud prijs van de ‘basisverpleegkundige’: eerst was het ‘aide-infirmier’, dan ‘assistent en soins infirmiers’ … Men koos voor ‘basisverpleegkundige’ in Vlaanderen om het gemakkelijker te verkopen en te doen slikken omwille van een eerdere slechte ervaring. Een poging van Maggie De Block in 2016 om hetzelfde door te voeren onder de werknaam ‘healthcare assistent’ werd meteen in de kiem gesmoord door het gemeenschappelijk vakbondsfront.”
“De eerste theoretische loonmodellen (op basis van de gemiddelde marktwaarde van de functies) van IFIC betekenden tussen de 900 miljoen en 1 miljard euro extra loonvolume per jaar voor het paritair comité 330. “Realiteitszin” deed de werkgevers en vakbondstop dit bedrag herleiden tot een model van ongeveer 600 miljoen euro extra loonvolume (1 derde minder dus) om in verschillende fases (4 of 5) door te voeren in een niet nader bepaald uitgerekt tijdsbestek. De covid-shock zorgde ervoor dat het voor sommige deelsectoren in 1 keer werd ingevoerd, voor andere die reeds een eerste fase achter de rug hadden, werd het in 2 tijden ingevoerd.”
“Volgens een berekening van Olivier Pintelon (ABVV) uit 2018-19 zou een collectieve arbeidsduurvermindering tot 30 uur in de zorgsector 1,7 miljard euro kosten. Alle (extra) budgetten voor de sociale akkoorden in de verschillende deelsectoren van de zorg samen bedragen meer dan 1,7 miljard euro, maar er is niets van de fundamentele problemen opgelost. Er wordt gebricoleerd in de marge, terwijl er niets aan de hyperflexibiliteit en stijgende werkdruk wordt gedaan. Dat is waarom collega’s de sector blijven verlaten.”
Van waar komt die hyperflexibiliteit?
“Om het personeelstekort op te vangen worden activiteiten afgebouwd en wordt personeel elders ingezet. Dit vertrekt niet van de zorgnoden. Voor patiënten is het belangrijk dat er verpleegkundigen zijn die hun specialiteit kennen. Daar wilde Maggie De Block destijds al een einde aan maken met haar pleidooi voor algemene verpleegkundigen die overal inzetbaar zijn. Zo werkt het neoliberale bestuur: verpleegkundigen zijn pionnen die verzet kunnen worden. Nochtans kan je een verpleegkundige die jarenlang op de psychiatrie werkt niet zomaar van de ene op de andere dag naar bijvoorbeeld de chirurgie overplaatsen. Dat ondergraaft de kwaliteit in de zorg.”
“Een andere manier om de flexibiliteit op te voeren, is de doorgedreven administratieve last met allerhande informaticaprogramma’s waarbij een verpleegkundige zich voor elke handeling moet verantwoorden. Verpleegkundigen zijn soms meer bezig met zich te verantwoorden dan met de zorg. Er is een opbouw van een hiërarchie met kleine en grote bazen, die allemaal loeren naar wie aan het bed van de patiënt staat. Van achter hun computer kunnen ze alles controleren en wordt het autoritair regime opgedreven. Ondertussen scoort België slecht qua personeelsbezetting. Internationaal wordt 1 verpleegkundige per 8 patiënten gezien als de limiet voor veilige zorg. In België is er 1 verpleegkundige voor 9,4 patiënten en we komen zelfs van 1 per 11!”
“Minister Vandenbroucke gaat verder met de neoliberale plannen die Maggie De Block destijds uitwerkte voor de ziekenhuizen. Ondertussen zijn de ziekenhuisnetwerken een feit. In die netwerken van minstens 2 ziekenhuizen moet er uitgemaakt worden welke (specialistische) zorg door wie wordt aangeboden. De sluiting van materniteiten is het eerste voelbare gevolg. In totaal zijn er 25 ziekenhuisnetwerken. Voor bepaalde zorg zullen patiënten hierdoor veel verder moeten reizen. Met de ziekenhuisnetwerken kan er ook bespaard worden op ondersteunende diensten via de oprichting van gezamenlijke externe logistieke platformen die onder een ander paritair comité vallen met slechtere arbeidsvoorwaarden.”
“De tekorten worden aangegrepen voor een verdere industrialisering van de zorg. Dit gaat gepaard met een verdere hiërarchisering waar in de toekomst de bachelor in de verpleegkunde als ploegbaas een team van goedkopere zorgfuncties zal moeten aansturen. Dit is een hele stap terug in de tijd. Vroeger was er ook sprake van taakverpleging maar dit moest plaats maken voor een holistische benadering van de patiënt en geïntegreerde zorg. Dit zal in de toekomst nog meer naar het rijk van de theorie verwezen worden. De degradatie van de HBO5-verpleegkundigen kadert daarin.”
“Ondertussen experimenteert Vandenbroucke ook al met de denkpiste die Conner Rousseau lanceerde voor een verdere staatshervorming. Onder meer in de geestelijke gezondheidszorg wordt gewerkt met federale middelen, maar vullen de regio’s in wat er met die middelen gebeurt. Dit is een piste die na 2024 op grotere schaal kan uitgerold worden.”
“Kortom, er zijn op alle vlakken hervormingen in de sector en doorgaans in slechte zin.”
Wat moet er dan wel gebeuren?
“Fundamentele problemen vragen fundamentele oplossingen. Er moet een collectieve arbeidsduurvermindering komen. Zelfs in de brainstormsessies die Vandenbroucke organiseert met onder meer de vakbonden en beroepsorganisaties wordt erkend dat de 38-urenweek in de zorg niet meer van deze tijd is. Het is hoog tijd dat de 30-urenweek afgedwongen wordt! Dat zou de job meteen aantrekkelijker maken.”
“Er zijn dringend meer middelen nodig. In de federale begroting van 2024 moet er geld voor de sector voorzien worden. Wachten tot na de vorming van een nieuwe federale regering is geen optie, al helemaal niet indien de regeringsvorming opnieuw maanden- of jarenlang aansleept. Tijdverlies voor extra budget kan de zorgsector zich niet permitteren!”
“De betoging van 13 juni is belangrijk. Eerder werd al op 31 januari betoogd. Toen was de opkomst dubbel zo hoog als voordien verwacht door de vakbondsleiding. Het toonde hoe diep de woede zit. Die betoging werd bovendien goed voorbereid met materiaal dat ruim op voorhand beschikbaar was. Met vingerknipacties om de paar maanden zullen we er echter niet komen. Er is een escalerend actieplan nodig dat gekoppeld wordt aan duidelijke eisen zoals arbeidsduurvermindering en meer middelen. Dit actieplan moet op 13 juni aangekondigd worden, geen maanden nadien.”
“In 2019 waren er acties en stakingen in alle Brusselse ziekenhuizen, zowel private als publieke. De directe aanleiding toen was een technische discussie rond het sociaal akkoord. In Brussel werd dit echter opengetrokken en werd de ontmenselijking van de zorg aangeklaagd. Die bredere insteek versterkt de mobilisatie en de steun van de publieke opinie.”
“Vandaag is de kwestie van arbeidsduurvermindering essentieel. Een 30-urenweek betekent niet alleen dat de werkomstandigheden menselijker worden, maar vergt ook een volledige reorganisatie van de sector. Het is positief dat de eis van arbeidsduurvermindering opgenomen is door het gemeenschappelijk vakbondsfront. Dit is geen eis om enkel uitgespeeld te worden bij de sociale verkiezingen, er is nood aan een beweging om het effectief af te dwingen.”