12 mei is de Internationale Dag van de Verpleging. Naar aanleiding hiervan willen we de aandacht vestigen op de sociale reproductiecrisis die de zorgcrisis versterkt. Wat zijn de oorzaken hiervan en hoe de strijd ertegen voeren?
Artikel door Anne Engelhardt (ROSA International Socialist Feminists Duitsland)
De sociale reproductiecrisis is in veel opzichten zichtbaar, maar niet op een manier als de klimaatcrisis, de inflatie enzovoort, omdat ze veel bedekte aspecten heeft. Degenen binnen de wereldwijde arbeidersklasse die (onbetaalde) reproductieve taken uitoefenen hebben vaak geen tijd om hun geschiedenis en ervaringen op te schrijven.
Sociaal Reproductie Feminisme is een analyse die voortbouwt op Marx’ methode van interne relaties. Dit betekent dat we het kapitalisme begrijpen als het sociale geheel waarin we leven en verschillende sociale processen zoals racisme, strijd, patriarchaat als samenstellende delen. Noch het kapitalisme, noch de andere aspecten ervan bestaan zonder het andere of zijn verklaarbaar zonder het andere.
Het tegenovergestelde van zo’n theorie zou een vorm van atomisme zijn, die we zien bij veel pro-kapitalistische commentatoren, en die ook overheersend is binnen de sociaaldemocratische en stalinistische methoden. Voor hen is het kapitalisme een onderdeel en geen sociaal geheel, en bestaan andere aspecten zoals racisme, klasse, gender als verdere atomen in losse relaties tot elkaar. Naar mijn mening loopt intersectionaliteit ook het gevaar van een atomische methode. Het overlapt atomen van processen van onderdrukking, maar ziet niet hoe die het kapitalisme mee vormen en hoe het kapitalisme hen mee vormt. In die zin mist intersectionaliteit een denken in processen, contexten en verschillende ruimten en een denken in onderlinge relatie en wederkerigheid met een kapitalistische geschiedenis en totaliteit, die als geheel bestreden moeten worden.
Sociaal Reproductie Feminisme begint bewust bij Marx en zijn analyse van de klassenstrijd. Het verklaart de randvoorwaarden van die strijd als gevolg van de economische processen en verliest het leven van arbeiders en hun dappere verzet nooit uit het oog. Feministen als Maria Mies, Lise Vogel, Silvia Federici of Tithi Bhattacharya hebben dit marxisme waarin de klassenstrijd centraal staat verder ontwikkeld of verbreed door er meer nuances en aspecten in op te nemen, zoals natuur, thuiswerk, het baren van kinderen, pendelen, seksualiteit, geweld, seksisme enz. Marx zelf schreef in het eerste deel van het Kapitaal in het 8e hoofdstuk over de wreedheid van de uitbuiting van arbeidskrachten met 20-uursdiensten in de bakkerijen, de dalende kwaliteit van brood en voedselschandalen [inspecteurs vonden zand en stenen in broden], vanwege die omstandigheden. De afschuwelijke misvormde gezichten en lichamen van arbeiders in de luciferfabrieken die hun lunchpauze midden in het giftige fosfor doorbrachten enz. We hebben op het de ROSA-conferentie van maart dit jaar de stakingen van werkenden uit de lucifersector in de 19de eeuw herdacht, stakingen waarin vrouwen en meisjes een hoofdrol speelden. Marx vergat vrouwen en kinderen niet in zijn analyse van het kapitalisme, maar kaderde dit in de rol van de arbeidersklasse onder het kapitalisme. Zijn werk mist grotendeels de arbeid buiten de fabrieken of buiten het creëren van variabel kapitaal. Sociaal Reproductie Feminisme is het niet oneens met Marx, maar stelt dat hij scherper en duidelijker had kunnen zijn als hij zich had verdiept in hoe de arbeidskracht zelf tot stand komt.
Wat bedoelen we als we het hebben over “sociale reproductie”? Het gaat om de reproductie van arbeidskracht op drie manieren: 1. Het baren van potentiële arbeiders 2. Opvoeden, schoonmaken, onderwijzen, genezen, voeden, zorgen, rusten, slapen, genezen als een proces dat arbeiders die elke dienst naar de fabriek moeten terugkeren ook voor zichzelf moeten doen. 3. De reproductie van de kapitalistische maatschappij.
Sociale Reproductie Feminisme heeft naar mijn mening de zwakte om vooral te kijken naar vrouwelijke arbeidsters en huishoudens, zorg, onderwijs enz. Ook zijn er stromingen die proberen huishoudelijke arbeid direct in de waardetheorie te integreren, wat om verschillende redenen problematisch is en leidt tot ideeën als de “huishoudstakingen” of “voorwaardelijk basisinkomen” modellen, die de strijd voor de samenleving als geheel uit het oog verliezen en de strijd individualiseren.
De sociale reproductie zoals die door sommige marxistische feministen wordt getheoretiseerd, is echter een noodzakelijk proces dat op natuurlijke wijze doordringt in de hele arbeidersklasse.
Metabole kloof en de tol van het kapitalisme op ons lichaam en wezen
We beginnen met Marx en zijn manier van kijken naar natuurvernietiging en kapitalisme. Marx ontwikkelde het idee van een metabolisme tussen kapitaal en natuur. De maatschappij in het algemeen, maar het kapitalisme in het bijzonder, is afhankelijk van de ‘gratis giften’ van de natuur zoals lucht, wind, water, zon, bodem, grondstoffen. Marx constateerde dat de kapitalistische centra, de geïndustrialiseerde steden, het land uitbuitten, zoals het kapitalisme de natuur uitbuit. Door de veranderingen in de manier waarop de arbeidersklasse in de steden moest leven en eten en door het harde werken hadden ze een nieuwe manier van eten nodig (meer koolhydraten en proteïnerijk voedsel), maar waren ze zelf afgesneden van het werk voor hun levensonderhoud. De boerderijen moesten meer tarwe, rogge en dergelijke produceren. De grond werd steeds minder vruchtbaar, door overexploitatie. Marx beschreef deze voortdurende ecologische crisis in het kapitalisme als een metabole breuk: het metabolisme tussen platteland en stad breekt en creëert crises die bijvoorbeeld leidden tot een oorlog over de vogelmest uit Peru, een nieuwe golf van Afrikaans kolonialisme in het midden van de 19e eeuw, hongersnood enzovoort. En het leidde tot een vernietiging van bossen om toegang te krijgen tot meer land en de vruchtbare gronden ervan te exploiteren.
Als we terugkeren naar de arbeidersklasse en het Sociale Reproductie Feminisme moeten we het werkende lichaam centraal stellen in onze analyse. Marx zegt dat het variabele kapitaal dat arbeiders produceren – en dat produceren ze met hun lichaam – dat dit kapitaal de bron van winst is. We zijn een lichaam en we hebben een lichaam. We kunnen er niets buiten doen. Ook fysiek is ons lichaam de natuur. Op een bepaalde leeftijd kunnen we meer werken dan we nodig hebben voor onszelf of onze verwanten. Maar ons lichaam verandert veel. Als baby’s, kinderen en ouderen hebben we fysieke grenzen van wat we kunnen doen en kunnen we zelfs meer arbeid van anderen vragen of nodig hebben, dan we zelf kunnen geven. Onze lichamen zijn ook processen en veranderen in de loop der jaren. Dit lijkt volkomen vanzelfsprekend, maar de burgerij en haar ideologie en atomistische manier om arbeiders te zien als een bron van arbeid en niet als een veranderend mens, doet ons de verschillende natuurlijke kenmerken van ons leven vergeten.
Marx schreef er opmerkelijk materiaal over en dit is mijn favoriete citaat: “Het kapitaal vraagt niet naar de levensduur van de arbeidskracht. Het kapitaal is uitsluitend en alleen geïnteresseerd in het maximum aan arbeidskracht dat in één arbeidsdag vlottend kan worden gemaakt. Dit doel bereikt het kapitaal door verkorting van de duur van de arbeidskracht, zoals een inhalige boer de opbrengst van de grond verhoogt door het plegen van roofbouw op de vruchtbaarheid van de grond.” (Het Kapitaal Deel 1, hoofdstuk 8). Kapitalisten beroven de arbeiders van hun energie en in sommige werkprocessen ook letterlijk van hun vruchtbaarheid zelf. Er zijn talloze voorbeelden van hoe giftige materialen die schoonmakers moeten gebruiken, het werk met zilver, leer, olie enz. kunnen leiden tot onvruchtbaarheid, bovenop de nachtdiensten, te weinig slaap, voedsel enz.
Als we kijken naar de arbeiders en hun lichaam in het sociale geheel van het kapitalisme – daar wordt het gemaakt en herschapen door het metabolisme tussen productie en reproductie. Zonder productie van variabel kapitaal ontvangen arbeiders niet het loon dat ze nodig hebben om zich te reproduceren. En ook dit sociale reproductiemetabolisme bevindt zich in een crisis. Dit kunnen we de sociale reproductiecrisis noemen.
Het verkeert in een crisis omdat de arbeidsomstandigheden onder het neoliberalisme zijn “geflexibiliseerd”, de lonen zijn verlaagd, de gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden op het werk jarenlang zijn ontmanteld. De pauzes zijn ingekort. Lean production heeft zich verankerd in alle werkgebieden. Het metabolisme van de sociale reproductie staat dus voortdurend aan de rand van een metabole breuk, net als de natuur en het klimaat zelf.
De vermarkting van de zorg en het leven onder het neoliberalisme
In veel landen heeft elke patiënt en zijn diagnose in het ziekenhuis een bepaalde prijs. Dat is de DRG, Diagnosis Related Group. Dit kan het bed omvatten, de schoonmaak- en verwarmingskosten voor de kamer, het eten, het toiletwater enz. Het type berekening om winst uit zorg te persen, is gebaseerd op een globaal sommodel en het is in feite hetzelfde model dat wordt gebruikt als bij lean-productie voor auto’s, elektronica enz. Maar fabrieken en ziekenhuizen verschillen in hun aard van productie-industrieën. Wanneer de patiënt om verschillende redenen meer tijd nodig heeft om te genezen dan de berekening van het productiebeheer toelaat, maakt het ziekenhuis verlies. De privatisering van ziekenhuizen is echter alleen rendabel als die ‘lean-production’ logica werkt in alle delen van de zorgprocessen. In sommige ziekenhuizen in Duitsland vochten verpleegkundigen voor meer handschoenen, maskers enz. omdat de “berekeningen” daaromtrent veel te laag waren om een gezond werkproces te waarborgen.
De meeste patiënten zijn ook werkenden. Een reden voor een toenemend aantal patiënten de afgelopen periode waren niet alleen de Covid-19 pandemie en de vergrijzing van de bevolking, maar ook de toename van arbeidsongevallen, psychische aandoeningen en burn-outs. In Frankrijk is borstkanker geaccepteerd als een mogelijke beroepsziekte. Het risico om borstkanker te krijgen is 30% hoger voor werknemers in nachtdiensten. Sectoren als zorg, schoonmaak, horeca en detailhandel kennen veel nachtwerk en stellen veel vrouwen en queer personen tewerk.
Aan de ene kant is het gevaar om in het ziekenhuis te belanden door een super-uitbuitend kapitalistisch werksysteem toegenomen. Aan de andere kant zijn ziekenhuizen al jaren voorbereid om een nieuw terrein voor winstbejag te worden. Dit is alleen mogelijk door ze te veranderen in een industrie zoals de autosector en andere. Maar omdat we te maken hebben met de materialiteit van onze wereld, de fysieke grenzen van de natuur – kan de industrialisatie van de zorg alleen maar fout gaan en een ernstige crisis en verzetsbewegingen daartegen veroorzaken. We zien nu al een klassenzorgsysteem waarin arme mensen minder toegang hebben tot zorg en gemiddeld eerder sterven aan geneesbare ziekten dan rijke mensen. Bovendien zijn de ziekten die gepaard gaan met overexploitatie op de arbeidsmarkt niet erg kostenefficiënt. Ze hebben meer artsen, meer zorg, meer medicijnen en meer tijd nodig om te genezen. Ziektes van arbeiders zijn daarom niet rendabel genoeg.
Kapitalistische zorgcrisis
In veel landen lijden kinderen aan post-Covid symptomen. Meestal worden kinderen uit gezinnen van hogere klassen behandeld. Maar in armere gezinnen, waar de ouders veel vaker aan de pandemie zijn blootgesteld, omdat zij in “kritische infrastructuren” werkten, zou het werkelijke aantal post-Covid gevallen nog veel hoger kunnen zijn. De behandeling is echter niet gemakkelijk toegankelijk. We weten dat de oorzaak van Covid-19 zelf ligt in de overexploitatie van de natuur en het overschrijden van verschillende fysieke grenzen, de vernietiging van natuurlijke habitats van dieren, de klimaatverandering enz.
Daarbij komt nog de neoliberale manier waarop steden en wonen zijn veranderd. Huisvesting is de afgelopen jaren een van de handelsgoederen geworden, waardoor het voor veel werknemers onmogelijk is geworden om dicht bij de stadscentra of bij hun werk te wonen. Veel werknemers moeten pendelen en hebben dan geen tijd voor rust. De winkelcentra waar armere werknemers goedkopere aanbiedingen kunnen vinden, liggen vaak ver buiten de gebieden waar zij wonen en het kost meer tijd om ze te bereiken.
In sommige regio’s dwingt de klimaatcrisis de meestal vrouwelijke werknemers zelfs om kilometers te reizen, alleen maar om water, voedsel of brandstof te halen, waardoor hun tijd voor reproductieve werkzaamheden ook dramatisch toeneemt.
De zorgcrisis treft ook alles wat gericht is op ouderenzorg. Wanneer werknemers genoeg zijn uitgebuit – in sommige landen hebben werknemers gevochten voor pensioenrechten – d.w.z. de betaling die we nodig hebben om amper te overleven. Ouderenzorg is in veel landen afhankelijk van het inkomen van werknemers en hun gezinnen. De Covid-19-crisis heeft de dramatische en gruwelijke omstandigheden blootgelegd waaronder arme werknemers en zelfs geschoolde werknemers op het einde leven. Slechte ouderenzorg treft vrouwen vaak meer, omdat hun pensioenen veel lager zijn. Met de lage pensioenen kunnen zij niet voorzien in betere zorg.
In het Franse pensioenprotest staan vrouwen vooraan. Vanwege hun lagere lonen en door het feit dat ze meer deeltijds werken, dreigen ze bij de pensioenhervorming langer te moeten werken dan hun mannelijke collega’s en dit voor een lager pensioen. In Duitsland bedraagt de pensioenkloof tussen mannelijke en vrouwelijke gepensioneerden 46%. In Frankrijk is het nu al 33%.
In een dergelijk systeem worden vrouwelijke en vooral allochtone werknemers nog meer uitgebuit door te werken voor het onderhoud van het gezin en voor het loon. Bovendien doen vrouwelijke werknemers de mentale last van het plannen, beheren, plannen van alle andere behoeften en plannen, waarbij ze hun eigen behoeften en plannen vaak verliezen. Het is dan ook geen verrassing dat meer dan 70% van de mensen met de diagnose burn-out vrouwen zijn.
Uitbuiting van vrouwelijke werknemers in de zorgketen
In vergelijking met de naoorlogse periode werd onder het neoliberalisme de private zorg die vaak door vrouwelijke werknemers wordt gedaan een obstakel voor de uitbuiting, in het bijzonder in de landen van het globale Noorden. In de imperialistische centra van de wereldwijde waardeketens zijn er meer technische en hoogopgeleide werkenden nodig om de goederen- en kapitaalstromen van de waarde-ontginning uit andere delen van de wereld te beheren en te verteren.
Het is een mythe dat vrouwen pas in de jaren zeventig de arbeidswereld zijn binnengekomen. Zoals in vele delen van de wereld zijn vrouwen nooit verdwenen uit de beroepsbevolking. Ze werkten vooral in de landbouw, de verkoop, het naaiwerk enz. en werden uitgebuit in werkplaatsen, ziekenhuizen, schoonmaakbedrijven enz. In de imperialistische centra zien we echter een streven om vrouwelijke werkenden te ‘bevrijden’ van huishoudelijk en onbetaald zorgwerk en te vervangen door andere werkenden, vooral migranten uit armere delen van de wereld. Werkneemsters nemen andere arme werkneemsters in dienst om hun huis schoon te maken, voor hun ouderen en kinderen te zorgen. Ondertussen werken ze zelf vaak in de zorgsector. Tegelijkertijd laten de arbeidsmigranten die dit soort laagbetaald werk doen, hun zorgwerk bij vertrek na aan nog armere arbeidsmigranten of onbetaalde familieleden, zoals jongere broers en zussen of oudere kinderen. Vaak zijn deze arbeidsmigranten vrouwen en queer mensen uit voormalige koloniale staten. De verwevenheid van verschillende zorgactiviteiten staat bekend als de ‘wereldwijde zorgketen’. Het maakt duidelijk dat sociaal reproductief werk niet kan worden uitgebannen of weggedrukt. Het is veeleer een intrinsiek onderdeel van het functioneren van het kapitalisme.
Pogingen om het zorgwerk voor een deel van de samenleving te verminderen, zullen er onmiddellijk toe leiden dat anderen meer zorgwerk moeten doen onder slechtere omstandigheden. Het is een evenwicht dat niet kan worden opgelost. Niet door automatisering, niet door machines, want het is een materialiteit, het is een basisbehoefte om verzorgd te worden, om met andere mensen te praten, om geliefd te worden, om genezen te worden, om aangesproken te worden, om te luisteren, om samen te eten en om uit het isolement te breken.
De atomistische methode die ik in het begin beschreef, is niet zomaar een analytische methode. Het is een echte abstractie, een gewelddadige realiteit die het kapitalisme ons oplegt. Processen van kapitaalaccumulatie hebben een samenleving nodig om een systeem in stand te houden dat overtollige arbeid exploiteert van mensen die van nature sociaal zijn, mensen die de extra hoeveelheid energie gebruiken die ze normaal gesproken nodig zouden hebben om voor elkaar en zichzelf te zorgen. In het kapitalisme wordt de band tussen zorg en arbeid verbroken. Wat we produceren wordt geprivatiseerd in particuliere handen. Het is energie en tijd die ons en onze gemeenschappen wordt ontnomen. Door ons op te splitsen in individuen en ons los te maken van een ander, worden we vervreemd van werk, maar ook van onze eigen sociale reproductie. In het kapitalisme werken we nauwelijks uit vrije keuze, maar omdat het moet. Het patriarchaat is een extra middel om de arbeidsverdeling in stand te houden en ons te dwingen onbetaald zorgwerk te verrichten voor meestal mannelijke werknemers die te veel productief werk doen en nauwelijks energie overhouden om zichzelf of anderen te reproduceren. Het atomisme is een gewelddadige realiteit van pogingen om van arbeiders robots te maken – wat echter van nature onmogelijk is.
De crisis van de sociale reproductie treft alle werkenden
Sociale reproductie gebeurt niet alleen in het huishouden en wordt niet alleen door vrouwen verricht. Het werd niet benadrukt, maar de recente Britse spoorwegstaking ging veel meer over sociale reproductiearbeid dan werd aangenomen. Organisaties van mensen met een beperking spraken zich uit voor de staking, omdat het ook ging om het behoud van personeel op de treinen, in de stations, aan de loketten. Voor mensen met speciale behoeften is het absoluut noodzakelijk dat er personeel in de treinen en op de perrons is om ondersteuning te bieden – ongeacht of ze blind zijn, tijdelijk gewond, niet kunnen lopen, of wat dan ook. Zonder hulp om de juiste trein in de juiste richting te nemen, zonder ondersteuning bij het openen en sluiten van toiletdeuren in de trein of begeleiding op het perron of in de trein, wordt mobiliteit voor veel mensen ontoegankelijk. Voor dit extra zorgwerk willen de treinmaatschappijen echter niet betalen. Door te besparen op het personeel op de treinen en in de stations, vernietigen ze wat we het sociaal weefsel van de samenleving kunnen noemen en de toegang tot mobiliteit.
In de VS probeerde het spoorpersoneel te staken, maar de zogenaamd ‘vakbondsvriendelijke’ regering-Biden verbood dit op schandalige wijze. Het conflict draaide niet om geld, maar om het recht op ziekteverlof. Het is ongelofelijk dat spoorwegarbeiders zoals machinisten, ingenieurs enz. loon- en pensioenpunten verliezen als ze naar de dokter te gaan. Er zijn meldingen van machinisten die tijdens hun dienst overlijden aan een hartaanval.
De discussie over een kortere werkweek, eindeloopbaanregelingen en dergelijke zijn geen uiting van enige vorm van luiheid (als die term al geen uitvinding is van de kapitalistische klasse om de arbeiders te onderwerpen), maar een uiting van hoe het neoliberalisme taken intensiever maakt en de productiviteit opvoert op de kap van het lichaam en de geest van werkenden.
De sociale reproductiecrisis is een symptoom van een grenzeloos winstbejag onder het kapitalistisch systeem in crisis dat elke grens en fysieke natuurlijke structuur vernietigt.
Hoe terugvechten?
De economische crisis van 2007/2008 heeft de tegenstellingen in de wereldwijde sociale reproductie vergroot. Ziekenhuizen en andere infrastructuren zijn geprivatiseerd, gesloten of sterk ingekrompen om geld te “sparen” voor het redden van banken en het financiële systeem. De vermarkting van de gezondheidszorg heeft geleid tot een dramatische afname van personeel, omdat zorg alleen winstgevend is als het gebeurt door een klein aantal personeelsleden.
Enkele voorbeelden uit Duitsland: vrouwelijke en allochtone werknemers werden binnen het conservatieve vakbondsapparaat lange tijd beschouwd als ‘niet organiseerbaar’. De crisis heeft dat beeld drastisch veranderd. In Berlijn organiseerde de IG BAU – de vakbond van bouwvakkers – in 2009 de “opstand van de onzichtbaren”: een staking van overwegend vrouwelijke schoonmaaksters die vaak ongezien waren, omdat ze ’s nachts of ’s ochtends vroeg schoonmaken. In datzelfde jaar vond de eerste staking van personeel uit de kleuterscholen plaats, een erg militante staking die in 2015 een vervolg kreeg met een vier weken durende nationale staking van personeel uit de kleuterscholen en van sociaal werkers. In 2011 werd in het Berlijnse Charité de eerste ziekenhuisstaking van vier dagen uitgeroepen, waarbij veel geleerd kon worden over het verschil tussen staken in een autofabriek en in een ziekenhuis, wat betreft het soort meedogenloze en hypocriete druk dat door het kapitalistische establishment kan worden uitgeoefend. Plotseling gingen de traditionele media en politici over tot een vloedgolf van schijnheilige bezorgdheid om het leven van patiënten. Als er gestaakt wordt, zijn ze bezorgd. Tijdens de dagelijkse zorgcrisis wordt er niet naar hen omgekeken. De stakers eisen vaak niet eens veel meer loon, maar vooral meer collega’s en een vermindering van de werkdruk. Personeel uit het kleuteronderwijs eiste dat ze niet meer dan 15 kleuters moeten opvangen. Er waren situaties dat kleuterleidsters alleen stonden voor 30 kinderen, wat onhoudbaar is en tot burn-outs leidt.
In België en Oostenrijk steunden Campagne ROSA en ISA actiegroepen als ‘La Santé en Lutte’ (De zorg in actie’) en ‘Sozial aber nicht blöd’, in België gesteund door delen van de vakbond, in Oostenrijk meer als een netwerk van collega’s. In veel ziekenhuizen in de VS, en nu ook in Duitsland, concentreren de meer linkse vakbonden zich op sterkere organisatie en betrokkenheid. Zo wordt vaak gestart met een petitie onder de collega’s om een netwerk te vormen met de voortrekkers die als afgevaardigden optreden en in hun teams verslag uitbrengen over elke onderhandeling. In de strijd tegen racisme en discriminatie in de wereldwijde zorgketen, werken Ruth Coppinger en ROSA in Ierland samen met groepen verpleegkundigen met een migratie-achtergrond. Dit gebeurt zowel in de vakbond als binnen een eigen organisatie van verpleegkundigen. Ze strijden voor gelijkheid en erkenning van hun opleiding, omdat volledig gekwalificeerde verpleegkundigen door het gebrek aan erkenning van die opleiding minder betaald krijgen dan hun reeds onderbetaalde collega’s, en minder rechten hebben op het gebied van visa voor henzelf en hun gezinsleden, naast andere kwesties.
In maart 2023 was er een staking van tien dagen in ziekenhuizen in Zuid-Afrika en een artsenstaking in Zimbabwe. In China waren er ziekenhuisstakingen rond het gebrek aan personeel en beschermingsmiddelen voor studenten. In 2022 was er een terugkeer van de zogenaamde witte golf van ziekenhuis- en zorgstakingen in Spanje, die in december 2022 leidde tot de bezetting van het ministerie van Volksgezondheid in Madrid. In Rusland was er in verschillende steden een staking van artsen tegen besparen en lage lonen.
Momenteel zijn er lokale ziekenhuisstakingen in Duitsland. Een arts schreef op Twitter: “Een staking is de grootste liefdesverklaring aan ons gezondheidssysteem en de enige manier waarop het beter kan worden.”
Socialisten stellen de zorg, niet de winst, centraal
ROSA International Socialist Feminists steunt overal ter wereld de strijd van zorgpersoneel voor betere arbeidsvoorwaarden, meer personeel, onmiddellijke loonsverhogingen boven de inflatie … We roepen op tot de onmiddellijke stopzetting van de privatisering in de zorgsector. Zorg moet volledig in publieke handen worden genomen. Multinationals als Fresenius, Helios, Orpea enzovoort moeten verdwijnen. We willen volledig publieke kwalitatieve gratis zorg. Dit moet worden betaald door gebruik te maken van de rijkdom die in private handen is en die moet worden overgenomen in het belang van de zorg voor de mensheid…. Voor publieke, seculiere en progressieve gezondheidszorg en sociale zorg moet deze volledig uit handen van religieuze instellingen worden genomen. Naast openbare diensten zoals universele gratis kinderopvang, lokaal en kwalitatief onderwijs, ouderenzorg enzovoort, zijn ongehinderde en vrije toegang tot abortus, anticonceptie en trans zorg op verzoek, zonder schaamte, wettelijke belemmeringen of poortwachters, essentiële rechten. Dit geldt ook voor zowel degenen die zorg verlenen als degenen die belast zijn met onbetaalde zorg. Zorgverleners, met name verpleegkundigen, zijn vaak het slachtoffer van aanranding, seksuele intimidatie en racisme op het werk. Verder zijn vrouwenhaat, raciale ongelijkheden in de zorg, brutale behandeling van trans personen en een onderlinge samenhang enkele van de problemen waarmee patiënten worden geconfronteerd. De strijd voor goede zorg moet dus van nature een anti-seksistische, anti-transfobe en anti-racistische strijd zijn.
De zorg moet in democratische handen komen, bijvoorbeeld met gekozen comités van vertegenwoordigers van zorgpersoneel, patiënten/gebruikers en de bredere vakbeweging. Het kapitalisme en zijn winstbejag zijn een gevaar voor de menselijke gezondheid en de planeet. Dit winstbejag staat vandaag centraal en staat lijnrecht tegenover de zorg. Winst en zorg zullen altijd botsen. Dat is de kern van de hardnekkige zorgcrisis vandaag.
De strijd van zorgpersoneel, protest voor meer rechten en toegang tot zorg, sociale ondersteuning en diensten is onderdeel van deze botsing tussen winst en zorg. Het is een strijd die onlosmakelijk verbonden is met de behoeften en belangen van de hele werkende klasse. De zorgstrijd moet samengaan met andere strijd van werkenden en onderdrukten voor een socialistisch antwoord op de heerschappij van de winst, dat is een strijd om de rijkdom en middelen uit private handen te nemen. De belangrijkste hefbomen van de economen moeten in publieke handen komen. Dat vergt een actieve, bewuste, georganiseerde beweging van de werkende klasse en armen die ingaat tegen de private eigendom van rijkdom en de staat die deze verdedigt. Het vergt een democratische planning van de economie die zorg voor mensen en de planeet centraal plaatst. Dit is onlosmakelijk verbonden met de strijd voor socialistische verandering.